ECLI:NL:RBLIM:2024:922

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
ROE 21/2700
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot herstel van gegevens over erfgrens in Basisregistratie Kadaster

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, gedaan op 29 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek tot herstel van de erfgrensgegevens in de Basisregistratie Kadaster (BRK) behandeld. Eiser had verzocht om correctie van de kadastrale grenzen van zijn perceel, omdat hij meende dat de registratie niet overeenkwam met de werkelijke situatie. De bewaarder van het kadaster had het verzoek afgewezen, stellende dat er geen discrepantie was tussen de gegevens in de BRK en de brondocumenten. De rechtbank oordeelt dat de bewaarder terecht heeft geoordeeld dat er geen misslag is, aangezien de gegevens in de BRK overeenkomen met de gegevens in de brondocumenten. Eiser kan wel een verzoek indienen voor grenscorrectie als hij de kadastrale grenzen in overeenstemming wil brengen met de grenzen zoals hij deze nu gebruikt. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/2700

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers, de bewaarder

(gemachtigde: mr. P.A.M. Schamp).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek tot herstel van de gegevens over de erfgrens van perceel [adres 1] te [woonplaats] ( [gemeente 1] ) in de Basisregistratie Kadaster (BRK).
1.1.
De bewaarder heeft dit verzoek met het besluit van 10 mei 2021 afgewezen omdat de gegevens op de kadastrale kaart, overeenkomen met het relaas van bevindingen, zodat geen sprake is van een onjuiste bijhouding van de BRK.
1.2.
Met het bestreden besluit van 26 augustus 2021 op het bezwaar van eiser is de bewaarder bij de afwijzing van het verzoek gebleven en heeft de bewaarder het bezwaarschrift kennelijk ongegrond verklaard. De bewaarder stelt zich op het standpunt dat de kadastrale grenzen juist op kadastrale kaart zijn weergegeven en dat bovendien de herhaling van de grootteberekening van het perceel hetzelfde resultaat oplevert. De bijhouding van het perceel in de BRK wordt daarom niet veranderd.
1.3.
De bewaarder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de bewaarder en landmeetkundig specialist [naam] .

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de weigering om tot herstel over te gaan van de in de BKR vermelde gegevens. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

4. Volgens de notariële akte van 3 januari 1986 hebben de schoonvader van eiser en zijn echtgenote, eigenaren van een woonhuis, erf, loods, oprit en landbouwgrond, gelegen [adres 2] te [woonplaats] , [gemeente 1] , kadastraal bekend [kadastrale gegevens 1] , groot één hectare, vier en vijftig aren, dertien centiaren, het beschreven onroerend goed verkocht en in volle eigendom overgedragen aan hun vier kinderen (waaronder de echtgenote van eiser), ieder voor een/vierde onverdeeld aandeel.
4.1.
Eén van de kinderen, de zwager van eiser, is eigenaar geworden van het woonhuis, erf en tuin gelegen aan [adres 2] (nu nummer [adres 1] ), uitmakende van een ter plaatse behoorlijk afgepaald gedeelte uit het perceel, kadastraal bekend [kadastrale gegevens 1] , groot ongeveer twaalf aren, tachtig centiaren, wordende de Oostgrens van het perceel ongeveer vijftig centimeter uit de Westgevel van de loods.
De notariële akte is op 6 januari 1986 ingeschreven bij de Dienst voor het kadaster en de openbare registers in register Onroerende Zaken Hypotheken [hypotheekgegevens 1] , voormalige bewaring Roermond. Perceel [kadastrale gegevens 1] is als gevolg van de gedeeltelijke levering gesplitst en vernummerd in onder meer nummer [kadastrale gegevens 2] .
4.2.
Eiser en zijn echtgenote hebben op 16 augustus 1999 van
De zwager het woonhuis met garage en tuin, plaatselijk bekend [adres 1] te [woonplaats] , [gemeente 1] , kadastraal bekend [kadastrale gegevens 2] , groot twaalf are en dertig centiare, gekocht. De notariële akte van levering is op 17 augustus 1999 ingeschreven bij de Dienst voor het kadaster en de openbare registers in register Onroerende Zaken Hypotheken [hypotheekgegevens 2] , voormalige bewaring [plaats] .
4.3.
In 2009 heeft een herinrichting van het “Centraal Plateau” (waaronder de gemeente Valkenburg aan de Geul) plaatsgevonden. Het perceel van eiser en zijn echtgenote, [adres 1] , is sindsdien bekend als [kadastrale gegevens 3] . Op
16 oktober 2009 is een akte van ruilverkaveling ingeschreven bij het Kadaster in register Hypotheken 4 [hypotheekgegevens 3] . Op 18 december 2009 heeft een rectificatie van de akte bij het Kadaster plaatsgevonden omdat per ongeluk de op 8 oktober 2009 in depot gegeven tekeningen niet als bijlage bij de inschrijving van de akte van ruilverkaveling bij het Kadaster waren opgenomen. De in depot gegeven tekeningen zijn alsnog gekoppeld aan de akte van ruilverkaveling. De rectificatie akte is ingeschreven in het Kadaster in het register Onroerende Zaken hypotheken [hypotheekgegevens 4] .
4.4.
Eiser heeft in 2021 een afgesplitst perceel gekocht van een schoonzus. Een landmeetkundige heeft naar aanleiding van een splitsingsaanvraag op 14 april 2021 een relaas van bevindingen opgemaakt. Eiser heeft op 23 april 2021 de bewaarder verzocht de gegevens in de BRK te herstellen omdat volgens hem de weergave van de kadastrale erfgrens op de kaart onjuist is. Eiser heeft toegelicht dat in 1986 het perceel gelegen op [adres 1] en [adres 3] is gesplitst in twee percelen en dat toen paaltjes tussen beide percelen zijn ingeslagen, 50 centimeter ten westen van de gevel [adres 3] . Eiser is bij de meting van het kadaster om de splitsing te realiseren erachter gekomen dat de kadastrale erfgrens niet overeenkomt met de erfgrens zoals destijds is overeengekomen. Eiser en ook de eigenaar van het perceel [adres 3] , de schoonzus, willen dit graag laten corrigeren en registreren om problemen in de toekomst bij nieuwe eigenaren te voorkomen. Volgens eiser kan de destijds uitgevoerde meting wellicht duidelijkheid geven.
4.5.
De bewaarder heeft vervolgens de in 1.1 en 1.2 beschreven besluiten genomen.
De bewaarder heeft in het primaire besluit medegedeeld dat eiser een verzoek kan indienen voor grenscorrectie als hij de kadastrale grenzen in overeenstemming wil brengen met de grenzen zoals deze nu door hem gebruikt worden.
Standpunt eiser
5. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de registratie van de kadastrale grenzen van het perceel [adres 1] in de BKR niet correct is. Eiser heeft dit als volgt toegelicht.
5.1.
De bewaarder baseert het besluit op de gegevens van de ruilverkavelingscommissie in 2009 maar de ruilverkavelingscommissie heeft eiser destijds verzekerd dat er niets aan de grenzen van [adres 1] is gewijzigd. De ruilverkaveling is uitgegaan van de reeds bestaande foutieve vastlegging van het Kadaster. Er hebben vanaf het perceel [adres 1] ( [nummer] ) destijds geen metingen plaatsgevonden. Dit was volgens eiser ook niet noodzakelijk omdat de kadastrale coördinaten van perceel [adres 1] bekend waren en er ook niets aan die grenzen gewijzigd was. Eiser heeft verwezen naar een brief van de Dienst Landelijk Gebied Ministerie van Economische Zaken van 27 mei 2013 waarin bevestigd wordt dat de grenzen van huiskavel [adres 1] (destijds perceel [kadastrale gegevens 2] ) niet gewijzigd zijn. Volgens de notariële akte van verdeling van 3 januari 1986 is de grens tussen [adres 1] (destijds [adres 2] ) en de loods van [adres 3] (destijds niet genummerd) op circa 50 centimeter van de westgevel van de loods. Voor wat betreft de vaststelling van de overige grenzen is vermeld in de verdelingsakte “een ter plaatse behoorlijk afgepaald gedeelte van het perceel [kadastrale gegevens 1] ”. Ook zijn destijds stalen pijpen in de grond geslagen als duiding van die grens. Deze zijn aan de oost voorzijde en oost achterzijde van het perceel [adres 1] ingeslagen, waarbij de grens van het perceel uitkomt op 50 centimeter van de westgevel van de loods. Verder was ten tijde van de verdeling het gehele perceel afgepaald en dit is niet meer gewijzigd in de afgelopen periode. Meerdere getuigen kunnen dit bevestigen. Ook de kadastrale grenzen aan de westzijde van [adres 1] stemmen niet overeen met het afgepaalde perceel. Eiser heeft in 1999 het perceel [adres 1] met woning gekocht van zijn zwager
.Ook hierbij heeft geen grenscorrectie plaatsgevonden. Eiser heeft deze verschillen pas geconstateerd nadat hij in 2021 een gedeelte van het perceel van [adres 3] heeft gekocht. Bij de meting van het nieuw gekochte perceel kwamen deze verschillen naar voren. De vier hoekpunten van het afgepaalde perceel [adres 1] komen niet overeen met de Kadastrale grenzen. Eiser heeft bij het Kadaster het “veldwerk” van [adres 1] van de verdeling in 1986 opgevraagd om de verschillen te achterhalen, maar dit kon niet worden verstrekt omdat dit er niet is voor [adres 1] . Eiser meent dat er geen meting heeft plaatsgevonden; hij begrijpt dan ook dat de ingeslagen buizen niet bij het Kadaster als hoekpunten zijn opgenomen. Voor eiser is de vraag hoe het Kadaster aan de grensbepaling is gekomen. Omdat eiser part noch deel heeft gehad aan het ontstaan van de verschillen tussen het afgepaalde perceel (met hoekpunten) en het perceel volgens het Kadaster verzoekt hij om een kosteloos grensherstel van het perceel [adres 1] . Eiser heeft ter zitting verduidelijkt dat in de akte van deling uit 1986 de grens van [adres 2] (nu [adres 1] ) 50 centimeter van de westzijde van de loods was. Er zijn toen ijzeren paaltjes ingeslagen. Deze grens is nu 1,30 meter geworden, een verschil van 80 centimeter. Volgens eiser klopt geen enkel hoekpunt met wat het kadaster heeft gemeten. Eiser heeft dit aan de hand van de afrastering kunnen constateren.
Wettelijk kader
6. Artikel 7t, eerste lid, van de Kadasterwet bepaalt, voor zover hier van belang, dat een belanghebbende, indien hij een gerede twijfel heeft omtrent de juistheid van een in de basisregistratie kadaster opgenomen gegeven dat krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt, onder opgaaf van redenen aan de Dienst een verzoek tot herstel van dat gegeven in de basisregistratie kadaster kan doen.
6.1.
Op grond van artikel 7t, eerste lid, van de Kadasterwet is de bewaarder bevoegd om op verzoek van een belanghebbende een in de Basisregistratie Kadaster genoemd gegeven te herstellen. Dat doet de bewaarder op basis van authentieke gegevens. Volgens vaste rechtspraak kan uit de wetsgeschiedenis van artikel 7t van de Kadasterwet [1] worden afgeleid dat met deze bepaling is beoogd een regeling te bieden voor het op verzoek herstellen van misslagen in de Basisregistratie Kadaster. [2] Een verzoek tot herstel kan gericht zijn tegen het feit dat de bijwerking zelf onjuist of onvolledig is geschied omdat de bijwerking niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig het resultaat, zoals vermeld in de kennisgeving. Het verzoek kan niet gericht zijn tegen het resultaat van de bijwerking, dat aan de belanghebbende is medegedeeld. Daarnaast kan het ook gaan om een discrepantie tussen een brondocument en de BRK. Onder een brondocument wordt verstaan een ingeschreven stuk of relaas van bevindingen.
Oordeel rechtbank
7. Ter beoordeling staat of de in de BRK vermelde gegevens van het perceel [adres 1] berusten op een misslag. Een verzoek om herstel kan worden ingewilligd als er een verschil is tussen de bijwerking van de BRK en de daaraan ten grondslag liggende brondocumenten. Als er daartussen geen verschil is, maar een belanghebbende het niet eens is met het resultaat van de bijwerking, kan een verzoek om herstel niet worden ingewilligd.
7.1.
In 2009 heeft een herverkaveling plaatsgevonden. Het perceel van eiser, [adres 1] , is sinds de herverkaveling bekend als [kadastrale gegevens 3] .
Uit het relaas van bevindingen van 16 oktober 2009 blijkt dat geen aanwijs heeft plaatsgevonden en dat alle eigenaren waarvan de percelen zijn begrensd door een of meer uit te zetten grenzen schriftelijk met behulp van kaartmateriaal zijn geïnformeerd en op de hoogte op de hoogte gesteld van de ligging van de grens. Er is de mogelijkheid geboden om in geval van vragen of onduidelijkheden op locatie informatie te krijgen. Niet is gebleken of eiser van deze mogelijkheid gebruik heeft gemaakt.
7.2.
De bewaarder heeft de in de BRK opgenomen gegevens gebaseerd op een brondocument (het relaas van bevindingen herinrichting centraal plateau van 16 oktober 2009 en de tekeningen zoals opgenomen in de herstelakte van 18 december 2009). De bewaarder heeft naar aanleiding van het verzoek van eiser tot herstel van de grenzen gecontroleerd of er een verschil is tussen de gegevens in de brondocumenten en de gegevens in de BRK. Dit bleek niet het geval te zijn; de gegevens op de kadastrale kaart stemmen overeen met de gegevens van het relaas van bevindingen. Er is geen sprake van een discrepantie tussen het brondocument en de BRK. De bewaarder heeft in het verweerschrift naar voren gebracht dat een landmeetkundig specialist naar aanleiding van het verzoek tot herstel de visualisatie van de geregistreerde grenzen op de tot de BRK behorende kadastrale kaart heeft gecontroleerd. Daarbij zijn geen afwijkingen geconstateerd ten aanzien van de tekeningen zoals opgenomen in de herstelakte 18 december 2009 en de veldwerken zoals opgenomen in het relaas van bevindingen 16 oktober 2009 herinrichting centraal plateau. De bewaarder heeft verder in het verweerschrift naar voren gebracht dat in het kader van het beroep een ander landmeetkundig specialist de gegevens uit de betreffende en eerder geduide veldwerken heeft vergeleken met de betwiste grenzen zoals deze zijn weergegeven op de kadastrale kaart. Daarbij is gebruik gemaakt van (relevante) aanmeting van evenwijdigheden met bebouwing op het ontstaansveldwerk. De bewaarder heeft gewezen op een e-mail van de landmeetkundig specialist aan de bewaarder van 5 januari 2022 (bijlage 15 van de gedingstukken). Daarin staat dat de grenzen van perceel [nummer] op de kaart liggen conform de Herinrichting “Centraal Plateau” en dat de kaart, sinds de akte van Herinrichting “Centraal Plateau” is ingeschreven bij het kadaster, ongewijzigd is gebleven.
7.3.
De rechtbank concludeert dat niet is gebleken van een misslag. Hoewel eiser vindt dat wat in het kadaster staat niet klopt, heeft hij niet betwist dat wat in het kadaster staat overeenkomt met het brondocument. Eiser zegt daarover dat mogelijk al eerder een fout is gemaakt, waardoor ook het brondocument niet klopt. Zoals hiervoor overwogen, kan in dat geval artikel 7t van de Kadasterwet niet worden toegepast.
7.4.
Volgens eiser stonden in 2009 ten tijde van de ruilverkaveling de grenzen al onjuist geregistreerd in de BRK en is dat, volgens eiser ten onrechte, de nieuwe juridische situatie geworden. Ter zitting is besproken dat eiser een verzoek kan indienen voor grenscorrectie als hij de kadastrale grenzen in overeenstemming wil brengen met de grenzen zoals deze nu door hem gebruikt worden. De bewaarder heeft ter zitting aangeboden om de kosten die het kadaster moet maken bij een grenscorrectieverzoek, te vergoeden (of de kosten te restitueren) en om de notariskosten voor rekening van eiser te laten zijn.
De rechtbank geeft eiser in overweging om dit aanbod te accepteren.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, rechter, in aanwezigheid van
mr. R.G. Cremers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 februari 2024
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 29 februari 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Kamerstukken II 2005/06, 30 544, nr. 3, blz. 18 en 20
2.Zie bijvoorbeeld Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) 5 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2907, ABRvS van 2 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1174, ABRvS van 7 december 2022, ABRVS:2022:3610