Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1 tot en met 17;
2.De feiten
inclusiefbtw per personenbusje;
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de Kantonrechter in Maastricht is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee taxibedrijven, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, over een bijzondere overeenkomst en huurrecht. De eiser, [eiser], heeft [gedaagde] aangeklaagd voor het niet nakomen van afspraken die zijn gemaakt over de huur van twee personenbusjes en de betaling van 5% van de omzet. De procedure begon met een dagvaarding op 21 november 2023, gevolgd door verschillende conclusies en een mondelinge behandeling op 24 mei 2024. De kantonrechter heeft in een eerder vonnis van 4 oktober 2023 vastgesteld dat er een overeenkomst was tussen partijen, maar er was onduidelijkheid over de exacte voorwaarden, met name over de huurprijs en de omzetverplichtingen.
Tijdens de rechtszaak heeft de kantonrechter de vorderingen van [eiser] beoordeeld, waaronder de betaling van huur en de verstrekking van kwartaalaangiften btw. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] 5% van de netto-omzet aan [eiser] moet betalen, maar heeft de vordering tot betaling van huur afgewezen omdat deze inmiddels was voldaan. In reconventie heeft [gedaagde] een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst gevorderd, maar deze vordering is afgewezen omdat hij niet voldoende had onderbouwd welke prestaties verminderd moesten worden.
De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 11 december 2024 en is uitvoerbaar bij voorraad voor de veroordeling tot betaling van de omzetvergoeding.