Uitspraak
1.De procedure
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord van [gedaagde]
- de conclusie van repliek met producties 2 en 3.
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert Anderzorg N.V., een zorgverzekeraar gevestigd te Wageningen, betaling van een achterstallige zorgpremie door de gedaagde, die in persoon procedeert. De procedure is gestart met een dagvaarding op 19 juli 2024, waarin Anderzorg stelt dat de gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling van de verzekeringspremies voor de maanden maart tot en met december 2022 en februari tot en met augustus 2023, met een totaalbedrag van € 1.523,25. De gedaagde heeft een deel van dit bedrag, € 720,04, in mindering voldaan, maar blijft desondanks in gebreke voor het resterende bedrag van € 1.050,11, bestaande uit hoofdsom, rente en incassokosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de hoofdsom erkent, maar betwist de ontvangst van een 14-dagenbrief die door Anderzorg is verzonden. De kantonrechter oordeelt dat Anderzorg niet voldoende heeft aangetoond dat de brief daadwerkelijk is ontvangen door de gedaagde, waardoor de vordering tot vergoeding van incassokosten niet kan worden toegewezen. De kantonrechter wijst de hoofdsom van € 803,21 toe, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, 19 juli 2024, en veroordeelt de gedaagde in de proceskosten van Anderzorg, die zijn begroot op € 802,89.
Het vonnis is uitgesproken op 11 december 2024 door de kantonrechter R.P.J. Quaedackers en is uitvoerbaar bij voorraad. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het toegewezen bedrag binnen veertien dagen na aanschrijving, met de waarschuwing dat bij niet-tijdige betaling extra kosten in rekening kunnen worden gebracht.