ECLI:NL:RBLIM:2024:9355

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
11265323 \ CV EXPL 24-4102
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van energiekosten op basis van ongerechtvaardigde verrijking

In deze zaak heeft Enexis Netbeheer B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde, met betrekking tot onbetaalde energiekosten. De procedure begon met een dagvaarding en omvatte verschillende schriftelijke stukken, waaronder een mondelinge antwoord en conclusies van repliek en dupliek. De feiten van de zaak zijn als volgt: Enexis heeft op 6 september 2023 een factuur van € 320,38 gestuurd aan de gedaagde voor de levering van elektriciteit en gas over de periode van 30 april 2023 tot 22 juni 2023, zonder dat er een contract was afgesloten. Na een betalingsregeling die op 17 november 2023 werd getroffen, heeft de gedaagde slechts een deel van het bedrag betaald, waarna verdere betalingen uitbleven. Enexis vorderde uiteindelijk een totaalbedrag van € 359,53, bestaande uit de hoofdsom, vervallen rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De gedaagde voerde verweer aan, stellende dat hij een energiecontract had afgesloten met Oxxio, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd dat hij gedurende de relevante periode een contract had. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde ongerechtvaardigd was verrijkt door energie te verbruiken zonder daarvoor te betalen, en dat Enexis verarmd was doordat zij geen betaling had ontvangen voor de geleverde energie. De kantonrechter heeft de vordering van Enexis toegewezen, met uitzondering van een deel van de gevorderde kosten, en heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 305,38, vermeerderd met rente en proceskosten.

Het vonnis werd uitgesproken op 11 december 2024 door de kantonrechter R.P.J. Quaedackers, die ook de proceskosten ten laste van de gedaagde heeft vastgesteld op € 427,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11265323 \ CV EXPL 24-4102
Vonnis van 11 december 2024
in de zaak van
ENEXIS NETBEHEER B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
eisende partij,
hierna te noemen: Enexis,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de conclusie van repliek
- de schriftelijke weergave van de mondelinge dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Enexis heeft [gedaagde] op 6 september 2023 een factuur gestuurd van € 320,38 voor de levering van elektriciteit en gas over de periode 30 april 2023 tot 22 juni 2023 zonder dat [gedaagde] hiervoor een contract heeft gesloten met een energieleverancier.
2.2.
Enexis heeft [gedaagde] op 26 september 2023 een zgn. veertiendagenbrief gestuurd met een aankondiging van de buitengerechtelijke incassokosten als betaling uitblijft.
2.3.
Op 17 november 2023 hebben partijen een betalingsregeling getroffen en door [gedaagde] is de eerste termijn van € 14,56 aan Enexis voldaan. Verdere betalingen zijn uitgebleven, zodat Enexis de regeling op 1 maart 2024 heeft beëindigd.
2.4.
Betaling van het resterende bedrag van € 305,82 is uitgebleven.

3.Het geschil

3.1.
Enexis vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 359,53, bestaande uit de hoofdsom van € 305,82, vervallen rente van € 7,84 en buitengerechtelijke incassokosten van € 45,87, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Enexis legt aan de vordering ten grondslag dat zij aan [gedaagde] in de periode
30 april 2023 tot 22 juni 2023 elektriciteit en gas heeft geleverd zonder dat [gedaagde] hiervoor een contract had afgesloten bij een energieleverancier. Enexis heeft voor deze geleverde energie en voor haar transport- en aansluitingskosten geen vergoeding gekregen. Zij stelt dat [gedaagde] haar daarvoor een vergoeding verschuldigd is.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en stelt dat hij vanaf 15 april 2023 een energiecontract met Oxxio heeft afgesloten. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Enexis.
3.4.
Enexis heeft hierop gereageerd en aangevoerd dat uit een overzicht van het Centraal Aansluit Register (hierna: CAR) blijkt dat de overeenkomst met Oxxio op 15 april 2023 is ingegaan, maar per 30 april 2023 is beëindigd. Vanaf 22 juni 2023 is er opnieuw een energiecontract bij Oxxio afgesloten. Enexis stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] in de periode 30 april 2023 tot 22 juni 2023 geen overeenkomst heeft gehad met een energieleverancier, maar wel energie heeft afgenomen, zodat [gedaagde] het energieverbruik over deze periode aan Enexis verschuldigd is.
3.5.
[gedaagde] heeft hierop zijn betwisting herhaald.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ongerechtvaardigde verrijking
4.1.
Enexis baseert haar vordering op ongerechtvaardigde verrijking in de zin van artikel 6:212 BW. Voor een geslaagd beroep hierop dient Enexis te stellen en zo nodig te bewijzen dat [gedaagde] ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van Enexis en dat Enexis is verarmd. In dat geval dient [gedaagde] de schade die Enexis hierdoor heeft geleden te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking.
4.2.
Enexis vordert vergoeding van de door haar geleverde energie op het aansluitadres van [gedaagde] over de periode 30 april 2023 tot 22 juni 2023. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij in die periode een energiecontract heeft gehad met Oxxio. Op het door [gedaagde] overgelegde contract met Oxxio blijkt dat hij met Oxxio een overeenkomst heeft gesloten voor de energielevering vanaf 15 april 2023. Enexis heeft echter met het door haar overgelegde overzicht van CAR voldoende aangetoond dat deze energielevering van Oxxio per 30 april 2023 is gestopt, waarna Oxxio vanaf 22 juni 2023 de energie weer aan [gedaagde] heeft geleverd. In het licht hiervan ligt het op de weg van [gedaagde] om zijn verweer, dat hij in de periode van 30 april 2023 tot 22 juni 2023 wel een energiecontract heeft gehad, nader te onderbouwen. Uit de door [gedaagde] overgelegde stukken kan de kantonrechter echter niet afleiden dat [gedaagde] over de gehele periode 30 april 2023 tot 22 juni 2023 met Oxxio een energiecontract heeft gehad. Evenmin heeft [gedaagde] op een andere wijze aangetoond dat hij over deze periode wel betalingen heeft gedaan aan Oxxio of aan een andere energieleverancier. Daarmee komt vast te staan dat [gedaagde] over de periode van 30 april tot 22 juni 2023 geen overeenkomst heeft gehad met Oxxio of een andere energieleverancier. Doordat [gedaagde] wel energie heeft verbruikt over deze periode, is [gedaagde] verrijkt.
4.3.
Enexis was de leverancier van deze energie en heeft daarvoor geen betaling ontvangen, terwijl zij wel kosten heeft gehad. Daarmee staat vast dat Enexis is verarmd en dat deze verarming in voldoende verband staat met de verrijking van [gedaagde] . Aan Enexis komt daarom een vordering toe uit ongerechtvaardigde verrijking, zodat [gedaagde] voor zijn verbruik dient te betalen.
Bedrag aan ongerechtvaardigde verrijking
4.4.
De door [gedaagde] aan Enexis te betalen vergoeding gaat niet verder dan de verrijking van [gedaagde] . De vordering van Enexis van € 305,82 bestaat uit de tarieven en belastingen voor de verbruikte eenheden aan elektriciteit en gas, de netwerkkosten en een post ‘Onderzoeks- en verwerkingskosten Enexis’ van € 33,28 te vermeerderen met 21% btw, zijnde € 40,27 inclusief btw (zie productie 1 bij de dagvaarding).
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de verrijking heeft bestaan uit het normale leveringstarief, de energiebelasting en de netwerkkosten. Als er wel een contract was geweest met een energieleverancier, had [gedaagde] die kosten immers moeten betalen. Enexis is wat deze kosten betreft ook verarmd, want zij heeft die kosten wel gemaakt. Wat betreft de onderzoeks- en verwerkingskosten van € 40,27 kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde] daardoor is verrijkt. De vordering wordt in zoverre afgewezen.
4.6.
Dat brengt de toe te wijzen vordering ter zake van ongerechtvaardigde verrijking op € 265,55.
4.7.
De gevorderde rente over de hoofdsom kan slechts worden toegewezen met ingang van de datum van dagvaarding (7 augustus 2024). Enexis heeft namelijk enkel gesteld dat [gedaagde] in verzuim is, maar niet per wanneer.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.8.
Enexis vordert een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten. De onderhavige vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. De kantonrechter zal de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn daarom toetsen aan de eisen voor dergelijke vorderingen zoals deze zijn geformuleerd in het Rapport BGK-integraal.
Buitengerechtelijke kosten zijn op grond van het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 onder c BW toewijsbaar, indien voldaan wordt aan de zgn. dubbele redelijkheidtoets. Het moet redelijk zijn geweest dat er kosten zijn gemaakt en de kosten zelf moeten redelijk zijn.
4.9.
Vast staat dat [gedaagde] meerdere keren is gesommeerd om tot betaling over te gaan, dat partijen een betalingsregeling hebben getroffen en dat [gedaagde] daarna is gestopt met betalen. Nu is vastgesteld dat [gedaagde] de vordering voor een groot deel moet betalen, acht de kantonrechter het ook redelijk dat Enexis incassokosten heeft gemaakt. De kantonrechter acht het redelijk om bij de hoogte daarvan aan te sluiten bij de staffel van 15% en zal een bedrag van € 39,83 toewijzen. Over dit bedrag zal ook de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding (7 augustus 2024) worden toegewezen.
4.10.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
265,55
- buitengerechtelijke incassokosten
39,83
+
Totaal
305,38
4.11.
[gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Enexis worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
164,00
(2 punten × € 82,00)
- nakosten
20,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
427,54

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Enexis te betalen een bedrag van € 305,38, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 7 augustus 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 427,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2024.
VC