3.2. De raad legt aan zijn verzoek ten grondslag dat [minderjarige] op alle fronten ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat opneming en verblijf van [minderjarige] binnen de gesloten jeugdhulp noodzakelijk en het meest geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De raad maakt zich ernstig zorgen over de sociaal-emotionele, cognitieve, seksuele en identiteits- en persoonlijkheidsontwikkeling van [minderjarige] . [minderjarige] is een kwetsbaar meisje met ASS-problematiek die daarnaast kenmerken heeft van een onveilige hechting en een verstoorde moeder-kindrelatie. [minderjarige] heeft een leerachterstand, lijkt niet goed om te kunnen gaan met vrijheden, heeft moeite met het reguleren van haar emoties en beschikt over onvoldoende copingsvaardigheden. Ook doet [minderjarige] (nog steeds) suïcidale uitspraken en heeft ze recent nog geautomutileerd. Daarnaast had [minderjarige] – voorafgaand aan haar huidige plaatsing binnen [naam 2] – risicovolle (seksuele) contacten met (oudere) jongens en mannen, waarbij zij vaak zelf het initiatief nam en via internet naaktfoto’s van zichzelf verspreidde. Ook geeft ze aan graag zwanger te willen worden om de wens van haar moeder op het krijgen van nog een kindje, in vervulling te laten gaan. De problematiek en het daarmee gepaard gaand gedrag van [minderjarige] heeft ertoe geleid dat [minderjarige] op verschillende plekken heeft verbleven, zoals Mondriaan, Tobas, Xonar en [naam 2] . Passende behandeling is echter tot op heden onvoldoende van de grond gekomen waardoor het toekomstperspectief van [minderjarige] nog altijd onvoldoende duidelijk is.
Door het uitblijven van passende behandeling blijft [minderjarige] zich op een zowel lichamelijk als emotioneel onveilige manier ontwikkelen. Bovendien blijft onduidelijk in welke mate de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] veroorzaakt wordt door kindfactoren, in welke mate de gedragsproblemen voortkomen uit hechtings-, dan wel ASS-problematiek, in welke mate de problematiek situationeel is en in welke mate oorzaken gelegen zijn in het opvoedershandelen van de ouders of in omgevingsfactoren.
Het risico bestaat dat als er niets verandert, [minderjarige] afglijdt in risicovol en antisociaal gedrag waarbij ze extremen blijft opzoeken en zich in gevaarlijke situaties blijft begeven.
Hoewel de ouders zeer betrokken zijn bij [minderjarige] en duidelijk het beste voor haar willen, bestaat er al reeds voor de geboorte van [minderjarige] zorgen over de mate waarin zij in staat zijn voldoende adequaat aan te sluiten bij de behoeften van [minderjarige] . De ouders zoeken steeds opnieuw de verbinding met [minderjarige] en proberen haar in alle opzichten te ondersteunen, echter tegelijkertijd is het voor de ouders heel moeilijk om aan te sluiten bij wat zij van haar opvoeders vraagt en is het moeilijk om haar gedrag te begrenzen en consequent en duidelijk te zijn. Hoewel Mondriaan hulp heeft ingezet voor de moeder-kindrelatie, is deze problematiek hardnekkig. De problematiek van [minderjarige] mag en kan daarom volgens de raad niet uitsluitend verklaard worden vanuit kindeigen problematiek, maar kent ook een oorzaak in het opvoedershandelen van de ouders. Het is voor de ouders lastig om vertrouwen te hebben in hulpverlening en om te accepteren dat passende hulp voor [minderjarige] nog altijd niet voldoende van de grond is gekomen waardoor het perspectief nog altijd ontbreekt. Hoewel de ouders zich meewerkend opstellen en hulpverlening accepteren, vinden ze dat echt inhoudelijke hulp te lang op zich laat wachten.
De raad heeft weliswaar in zijn onderzoek afgewogen of andere vormen van hulpverlening en/of verblijfsplaatsen op dit moment geschikt zouden zijn voor [minderjarige] , echter is daarbij tot de conclusie gekomen dat [minderjarige] vooralsnog de bescherming nodig heeft van de gesloten jeugdzorg en dat plaatsing in een meer open setting op dit moment niet aansluit bij de opvoedingsvraag van [minderjarige] . [minderjarige] heeft dringend nood aan ego-versterking en ondersteuning van haar sociaal-emotionele en identiteitsontwikkeling om de risico’s die er zijn te doen afnemen. Inmiddels is gebleken dat [minderjarige] binnen (naar verwachting) drie of vier maanden, behandeling kan volgen bij Mondriaan. De huidige plaatsing bij [naam 2] is – gelet op het voorgaande – in afwachting van de plaatsing van [minderjarige] bij Mondriaan, het meest geschikt. De gevraagde duur is daarom ook nodig in het belang van [minderjarige] .