ECLI:NL:RBLIM:2024:9751

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
10831707 CV EXPL 23-5415
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Nederlandse rechter in consumentenzaken met betrekking tot rechtsmacht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Alektum Capital IV AG, een Zwitserse onderneming, en een gedaagde die in Spanje woont. De zaak betreft een consumentenkoop, waarbij Alektum als eisende partij optrad. De kantonrechter heeft kennisgenomen van eerdere processtukken, waaronder een tussenvonnis van 10 juli 2024 en een akte van Alektum van 24 juli 2024. De kern van de zaak draait om de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over de vordering van Alektum tegen de gedaagde.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat zowel Nederland als Spanje partij zijn bij de Europese regelgeving omtrent rechterlijke bevoegdheid, zoals de EEX-Vo II en het EVEX II. Volgens deze regelgeving kan een consument alleen worden aangeklaagd in de lidstaat waar hij woonachtig is. Aangezien de gedaagde in Spanje woont, heeft de Nederlandse rechter geen rechtsmacht in deze zaak. Alektum heeft betoogd dat de Nederlandse rechter wel rechtsmacht zou hebben omdat de verbintenis mogelijk in Nederland is uitgevoerd, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat dit niet relevant is in consumentenzaken.

Daarom heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen en Alektum veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die in dit geval nihil zijn omdat de gedaagde in persoon procedeert. De uitspraak benadrukt het belang van de woonplaats van de consument in het kader van de rechtsmacht in consumentenzaken.

Uitspraak

Rechtbank LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10831707 CV EXPL 23-5415
Vonnis van de kantonrechter van 18 december 2024
in de zaak van:
ALEKTUM CAPITAL IV AG,
gevestigd te Zug (Zwitserland),
eisende partij,
gemachtigde: Van Lith gerechtsdeurwaarders en incasso,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
(briefadres te [plaats] ),
gedaagde partij,
in persoon procederend.
Partijen worden aangeduid als “Alektum” en “ [gedaagde] ”.

1.De (verdere) procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het tussenvonnis van 10 juli 2024 en de daarin genoemde gedingstukken,
  • de akte van Alektum van 24 juli 2024.
1.2.
Ten slotte is partijen meegedeeld dat vonnis zal worden gewezen.

2.De (verdere) beoordeling

geen rechtsmacht
2.1.
Nederland en Spanje zijn partij bij Verordening (EU) Nr. 1215/2012 betreffende rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Vo II). In 2007 werd tussen de EU en de leden van de Europese Vrijhandelsassociatie een herziene versie van het Verdrag van Lugano gesloten, ook wel aangeduid als EVEX II (Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, Lugano, 30 oktober 2007, Trb. 2009, 223).
2.2.
Artikel 16 EVEX II luidt als volgt:
1. De rechtsvordering die door een consument wordt ingesteld tegen de wederpartij bij de overeenkomst, kan worden gebracht hetzij voor de gerechten van de door dit verdrag gebonden staat op het grondgebied waarvan die partij woonplaats heeft, hetzij voor het gerecht van de plaats waar de consument woonplaats heeft.
2.
2. De rechtsvordering die tegen de consument wordt ingesteld door de wederpartij bij de overeenkomst kan slechts worden gebracht voor de gerechten van de door dit verdrag gebonden staat op het grondgebied waarvan de consument woonplaats heeft.
(…)
2.3.
Artikel 18 EEX-Vo II luidt als volgt:
1. De rechtsvordering die door een consument wordt ingesteld tegen de wederpartij bij de overeenkomst, kan worden gebracht hetzij voor de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan die partij woonplaats heeft, hetzij, ongeacht de woonplaats van de wederpartij, voor het gerecht van de plaats waar de consument woonplaats heeft.
2. De rechtsvordering die tegen de consument wordt ingesteld door de wederpartij bij de overeenkomst kan slechts worden gebracht voor de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de consument woonplaats heeft.
(…)
2.4.
De kantonrechter oordeelt dat hem zowel op basis van EVEX II als op basis van EEX-Vo II geen rechtsmacht toekomt. Alektum betoogt dat de Nederlandse rechter wel rechtsmacht heeft omdat ook aangesloten kan worden bij de plaats waar de verbintenis is uitgevoerd (artikel 7 lid 1 sub a EEX-Vo II en artikel 5 lid 1 sub a EVEX II). De vraag waar de verbintenis is uitgevoerd is echter niet van belang in consumentenzaken omdat uitsluitend het gerecht van de woonplaats van de consument rechtsmacht toekomt. Omdat [gedaagde] in Spanje woont, heeft de Nederlandse rechter daarom geen rechtsmacht in deze zaak.
2.5.
De kantonrechter zal zich dan ook onbevoegd moeten verklaren.
proceskosten
2.6.
Alektum zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot nihil omdat zij in persoon procedeert.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vordering kennis te nemen,
3.2.
veroordeelt Alektum in de proceskosten van [gedaagde] die tot op heden worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A. Swildens en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.