ECLI:NL:RBLIM:2024:988

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
C/03/326680 / HA ZA 24-44
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident voorlopige voorziening in erfzaak afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang

Op 28 februari 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis gewezen in een incident tot voorlopige voorziening in een erfzaak. De eiseres, die aanspraak maakt op haar legitieme portie uit de nalatenschap van haar overleden vader, heeft een verzoek ingediend om informatie van de gedaagden, die als erfgenamen zijn aangesteld. De eiseres stelt dat zij onvoldoende informatie heeft ontvangen om de omvang van haar legitieme portie te bepalen. De gedaagden hebben echter verweer gevoerd en gesteld dat de eiseres niet heeft aangetoond dat zij niet kan wachten op de beslissing in de hoofdzaak. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseres niet heeft aangetoond dat er een spoedeisend belang is en dat de vordering tot inzage niet kan worden gegrond op artikel 223 Rv. De rechtbank heeft de vordering in het incident afgewezen en de eiseres veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak staat op 6 maart 2024 op de rol voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/326680 / HA ZA 24-44
Vonnis in incident bij vervroeging van 28 februari 2024
in de zaak van
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident],
wonend te [woonplaats 1] ,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident ex art. 223 Rv,
advocaat mr. M.C.L.G.J. Ruyters-Stevens,
tegen

1.[gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident sub 1] ,

wonend te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident sub 2] , handelend in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen dat gedaagde sub 1 ten gevolge van het testament van [erflater] als enig erfgenaam heeft verworven,
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
verweerders in het incident ex art. 223 Rv,
eisers in het voorwaardelijke incident tot vrijwaring,
advocaat mr. E.G.W. Hendriks.
Partijen zullen hierna [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] en [gedaagden in de hoofdzaak, verweerders in het incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening met producties 1 t/m 6,
  • de incidentele conclusie van antwoord in het incident ex art. 223 Rv tevens
  • de zaak is naar de rol verwezen van 6 maart 2024 voor het nemen van de conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1.
[erflater] (hierna: erflater) is op [overlijdensdatum] 2023 te [overlijdensplaats] overleden. Erflater was in algemene gemeenschap van goederen gehuwd met mevrouw [naam] .
2.2.
Bij testament van 3 maart 2021 heeft erflater over zijn nalatenschap beschikt. Daarbij werden zijn echtgenote alsook zijn enig kind, zijnde eiseres, van de erfopvolging uitgesloten. Gedaagde sub 1 is benoemd tot enig erfgenaam, waarbij gedaagde sub 2 is benoemd tot testamentair bewindvoerder.

3.3. Het geschilin de hoofdzaak

3.1.
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] wenst aanspraak te maken op haar legitieme portie, maar zij stelt onvoldoende informatie van [gedaagden in de hoofdzaak, verweerders in het incident] te ontvangen om de omvang van haar legitieme te bepalen. [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A. De legitieme massa vast zal stellen op € 48.905,50, vermeerderd of verminderd met
de bedragen/correcties waartoe de door gedaagden te verstrekken gegevens na verschaffing van inlichtingen, inzage en/of afschriften rechtens aanleiding geven;
B. De legitieme portie vast zal stellen op € 12.225,00 althans op een bedrag, gelijk aan
1/4e gedeelte van de legitieme massa als hiervoor onder A bedoeld, althans op een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te bepalen, met de wettelijke rente vanaf
[overlijdensdatum] 2023, althans vanaf een door uw rechtbank te bepalen datum;
C. Gedaagde sub 1 en de gedaagde q.q. sub 2 als bewindvoerder over haar erfenis zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen de haar toekomende legitieme portie als overeenkomstig het gevorderde sub B vastgesteld door de rechtbank;
D. Gedaagden zal veroordelen in de kosten van het geding, met inbegrip van de nakosten zoals genoemd in art. 237 lid 4 Rv, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip dat gedaagden in verzuim zijn deze kosten te voldoen.
in het incident
3.2.
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vordert dat de rechtbank bij wijze van voorlopige voorziening gedaagden zal veroordelen bij uitspraak, voor zover mogelijk uitvoerbaar, om de navolgende inlichtingen, opgaven en/of afschriften tijdens en tijdig in het onderhavige geding te verstrekken:
1. de banktegoeden van de overledene en/of van de echtelieden [familienaam] per sterfdatum, met bewijsstukken door middel van bankafschriften gestaafd;
2. afschriften van de hiervoor bedoelde bankrekeningen over een periode van 1 jaar,
voorafgaande aan het overlijden;
3. de waarde van de per sterfdatum bestaande aanspraken jegens verzekeringsmaatschappij ARS uit hoofde van de overlijdensverzekering, met kopie van de betreffende polis;
4. de waarde van het registergoed volgens de taxatie van [naam bv] .;
5. de per sterfdatum nog onbetaalde schulden van de gemeenschap, voor zover aanwezig en zo veel mogelijk gespecificeerd;
6. de vorderingsrechten van de gemeenschap en/of van de overledene per sterfdatum;
7. de opgave van de hypotheekverstrekker van de hypotheekschuld per sterfdatum;
8. de opgave van de waarde per sterfdatum van de aan de hypotheekschuld gekoppelde polis [rekeningnummer] ;
9. andere van belang zijnde informatie ter vaststelling van de legitieme massa.
3.3.
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] stelt dat zij de gevorderde informatie nodig heeft om haar legitieme portie te kunnen vaststellen.
3.4.
[gedaagden in de hoofdzaak, verweerders in het incident] voeren verweer. Zij stellen dat [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] heeft nagelaten haar vordering ex art. 223 Rv te motiveren en enig spoedeisend belang is niet gesteld noch gebleken. [gedaagden in de hoofdzaak, verweerders in het incident] stellen dat zij willen meewerken aan de afwikkeling van de nalatenschap en daartoe al stukken aan [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] heeft overgelegd. Erflater was in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met mevrouw [naam] , laatstgenoemde is volgens [gedaagden in de hoofdzaak, verweerders in het incident] niet genegen om bepaalde stukken te delen. [gedaagden in de hoofdzaak, verweerders in het incident] zijn derhalve niet in staat om de gevraagde documenten te verstrekken. Voor zoveel nodig, vorderen [gedaagden in de hoofdzaak, verweerders in het incident] om mevrouw [naam] in vrijwaring op te roepen voor het geval de vorderingen van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] geheel of gedeeltelijk worden toegewezen.
4. De beoordeling in het incident
4.1.
Voorop moet worden gesteld dat voor toewijzing van een dergelijke provisionele vordering is vereist dat deze verband houdt met de inhoud van de hoofdvordering en dat de eisende partij een zodanig belang bij de vordering heeft dat van haar niet kan worden verwacht dat zij de uitkomst in de hoofdzaak afwacht.
4.2.
Getoetst aan dat criterium is de rechtbank van oordeel dat de vordering moet worden afgewezen. [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] heeft immers niet gesteld dat van haar niet kan worden gevergd dat zij de beslissing in de hoofdzaak zal afwachten. Een vordering tot inzage of afschrift kan bovendien niet worden gegrond op art. 223 Rv. Een bevel tot inzage of afschrift heeft naar haar aard een definitief karakter en kan daarom niet gelden voor alleen de duur van het geding.
4.3.
Voor zover [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] een vordering ex art. 843a Rv heeft bedoeld, kan ook die niet worden toegewezen. Art. 843a Rv heeft betrekking op de bijzondere exhibitieplicht. Deze exhibitieplicht biedt een partij de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, inzage te vorderen van bestaande bescheiden ten behoeve van de bewijslevering. Het artikel biedt geen basis voor een vordering strekkende tot het maken van lijsten of anderszins opstellen van bescheiden.
[gedaagden in de hoofdzaak, verweerders in het incident] hebben bovendien het merendeel van de stukken zoals gevorderd overgelegd in hun conclusie, waarbij zij aangeven dat de meeste informatie reeds is meegenomen in de akte van verdeling (zoals overgelegd als productie 1 bij de dagvaarding), welke niet door [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] is betwist.
4.4.
Uit het hiervoor overwogene volgt dat de vordering in incident moet worden afgewezen.
4.5.
[gedaagden in de hoofdzaak, verweerders in het incident] hebben een vordering tot oproeping in vrijwaring ingesteld onder de voorwaarde dat de vordering van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] in het incident zou slagen. Nu deze voorwaarde niet is ingetreden kan beoordeling van de vrijwaring achterwege blijven.
4.6.
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagden in de hoofdzaak, verweerders in het incident] tot op heden begroot op € 614,00,
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
5.4.
verstaat dat de zaak reeds op de rol staat van
6 maart 2024voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH