Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 2 oktober 2025.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 16 oktober 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, die samen huurder zijn van een woning. De vrouw vorderde het exclusieve gebruik van de huurwoning, terwijl de man in reconventie vorderde dat het gebruik aan hem zou worden toegewezen. De rechtbank oordeelde dat er een spoedeisend belang was, gezien de onhoudbare situatie tussen de partijen, die een affectieve relatie hadden en vier minderjarige kinderen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw, als hoofdopvoeder van de kinderen, zwaarder woog in de belangenafweging en dat het waarschijnlijk was dat in een bodemprocedure zou worden beslist dat zij in de woning mocht blijven. De man werd veroordeeld om de woning te verlaten en de sleutels af te geven, met een dwangsom voor het geval hij hier niet aan voldeed. De vrouw moest binnen zes weken een bodemprocedure starten om de definitieve huurrechtkwestie te beslechten. De vorderingen van de man in reconventie werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd.