ECLI:NL:RBLIM:2025:10209
Rechtbank Limburg
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot geslachtsnaamwijziging niet-ontvankelijk verklaard wegens onjuiste rechtsingang
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 19 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot geslachtsnaamwijziging. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.W.M. Hendriks, had op 2 juli 2025 een verzoekschrift ingediend om zijn geslachtsnaam en die van zijn kinderen te wijzigen. De kinderen zijn geboren in 2018 en 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker zich tot Justis had gewend, maar dat hem was medegedeeld dat hij buiten de Justis-categorieën valt en dat hij zich via een advocaat tot de rechtbank moest wenden.
De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat de procedure voor geslachtsnaamswijziging volgens de wet begint met een aanvraag bij Justis. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker geen digitale of schriftelijke aanvraag bij Justis heeft ingediend, wat noodzakelijk is om een geslachtsnaamwijziging te kunnen aanvragen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen rechtsingang is bij de familierechter voor het wijzigen van een geslachtsnaam op basis van artikel 1:7 van het Burgerlijk Wetboek. Daarom heeft de rechtbank verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.
De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. dr. M.C.A.E. van Binnebeke, en tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat, binnen drie maanden na de uitspraak.