ECLI:NL:RBLIM:2025:10229

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
C/03/343481 / HA RK 25-106
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot in verzekerde bewaringstelling van failliet in faillissementsprocedure

Op 10 oktober 2025 heeft de Rechtbank Limburg een beschikking gegeven in een civiele zaak betreffende de inbewaringstelling van een failliet. De rechter-commissaris had op 30 juni 2025 een voordracht gedaan tot in verzekerde bewaringstelling van de failliet, omdat deze niet de benodigde informatie en medewerking verleende aan de curator voor de afwikkeling van het faillissement. De failliet, die in staat van faillissement was verklaard op 1 april 2025, had niet voldaan aan zijn verplichtingen zoals neergelegd in de Faillissementswet, met name artikel 105, dat hem verplicht om de curator van informatie te voorzien en te verschijnen op oproepen. Tijdens de zitting op 8 oktober 2025 werd duidelijk dat de failliet erkende niet optimaal te hebben meegewerkt, maar dat hij bereid was om medewerking te verlenen. De rechtbank oordeelde echter dat de voorgestelde inbewaringstelling te zwaar en niet geschikt was, en wees de voordracht af. De rechtbank benadrukte dat de failliet nog steeds verplicht is om naar beste vermogen mee te werken aan de afwikkeling van het faillissement, en dat hij bereikbaar moet zijn voor de curator. De beslissing om de inbewaringstelling af te wijzen betekent niet dat de failliet vrijgesteld is van zijn verplichtingen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rekestnummer: C/03/343481 / HA RK 25-106
Beschikking van 10 oktober 2025
Gezien de voordracht d.d. 30 juni 2025 van de rechter-commissaris in het faillissement van:
[naam failliet] ,geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,
thans zonder bekende woon-of verblijfplaats binnen of buiten Nederland,
vennoot van de vennootschap onder firma in ontbinding [naam VOF] (hierna: de vennootschap),
hierna te noemen: [naam failliet] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 1 april 2025 in staat van faillissement is verklaard met benoeming van mr. B. Keybeck tot curator (hierna: de curator), om de failliet voornoemd, in verzekerde bewaring te stellen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de voordracht van de rechter-commissaris met bijlagen, ter griffie ontvangen op
  • de brief van 8 juli 2025 van de griffier aan de curator en [naam failliet] waarin dezen zijn opgeroepen voor de zitting van 15 juli 2025,
  • de brief van 8 juli 2025 van de griffier aan de rechter-commissaris, met een kennisgeving van de zittingsdatum,
  • de zitting van 15 juli 2025.
Ter zitting van 15 juli 2025 is verschenen:
- mr. J.J.Th. Paulissen namens de curator.
1.2.
Mr. Paulissen heeft ter zitting van 15 juli 2025 verklaard dat hij de oproep voor deze zitting pas in de ochtend van 15 juli 2025 heeft ontvangen en [naam failliet] onverwijld van de mondelinge behandeling in kennis heeft gesteld per e-mail alsmede door achterlating van een voicemailbericht.
Naar het oordeel van de rechtbank kon, gelet op die korte termijn, niet worden aangenomen dat [naam failliet] van deze zitting op de hoogte was. Om die reden heeft de rechtbank besloten dat de mondelinge behandeling op een andere datum zal worden voortgezet.
1.3.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de brief van 27 augustus 2025 van de griffier aan de curator en aan [naam failliet] (die op dat moment verbleef in de P.I. te [locatie PI] ) waarin deze zijn opgeroepen voor de zitting van 8 oktober 2025,
  • de brief van 27 augustus 2025 van de griffier aan de rechter-commissaris, met een kennisgeving van de nieuwe zittingsdatum,
  • de zitting van 8 oktober 2025.
1.4.
Ter zitting van 8 oktober 2025 zijn verschenen:
  • de curator,
  • [naam failliet] .
1.5.
Vervolgens is de beschikking bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Op 30 juni 2025 heeft de rechter-commissaris een voordracht gedaan tot het in verzekerde bewaring stellen van [naam failliet] . De rechter-commissaris heeft zijn voordracht als volgt toegelicht.
De curator krijgt van [naam failliet] niet de door hem gewenste informatie en medewerking die nodig is voor de afwikkeling van het faillissement. De door de curator benodigde informatie en medewerking ziet op het omleiden van de omzet van de v.o.f. naar de privérekening van [naam failliet] , de reden en bestemming van contante opnames van
[naam failliet] van zijn bankrekening in de periode 25 december 2023 tot en met 23 januari 2025, een overzicht (lijst) van de debiteuren alsmede de onderliggende documenten, de vraag of het bedrijfspand door de vader van [naam failliet] is ingebracht in de v.o.f. en uitleg over onttrokken bedrijfsmiddelen van de v.o.f. De curator heeft vergeefs meermaals pogingen ondernomen om van [naam failliet] medewerking te verkrijgen. Daarnaast is [naam failliet] niet verschenen op het faillissementsverhoor op 23 juni 2025, terwijl hij zowel schriftelijk als mondeling van het verhoor op de hoogte is gesteld.
[naam failliet] voldoet - gelet op het bovenstaande - onvoldoende aan zijn verplichtingen die de wet (in het bijzonder artikel 105 Faillissementswet (hierna: Fw)) hem in verband met het faillissement oplegt. De curator kan op deze wijze zijn taak niet voldoende uitoefenen, waardoor hij de afwikkeling van het faillissement niet voortvarend ter hand kan nemen.
2.2.
De curator schaart zich achter de voordracht van de rechter-commissaris en de daarbij gegeven onderbouwing.
De rechtbank overweegt als volgt.
2.3.
Artikel 87 lid 1 Fw geeft de rechtbank de (discretionaire) bevoegdheid de inbewaringstelling van de gefailleerde te bevelen ‘wegens het niet nakomen van verplichtingen welke de wet hem in verband met zijn faillissement oplegt, dan wel wegens gegronde vrees voor het niet nakomen van zodanige verplichtingen’.
Een van die in de wet genoemde op de gefailleerde rustende verplichtingen is de in artikel 105 Fw neergelegde verplichting om zo dikwijls als de gefailleerde daartoe wordt opgeroepen voor (onder andere) de curator te verschijnen en hem alle inlichtingen te verschaffen.
2.4.
Het maatschappelijk en financieel belang van een behoorlijke afwikkeling van het faillissement vereist dat [naam failliet] voldoet aan zijn verplichting om aan de curator en de rechter-commissaris alle inlichtingen te verschaffen. Uit de ter zitting gegeven verklaringen blijkt dat [naam failliet] erkent dat hij tot op heden niet optimaal heeft meegewerkt aan de afwikkeling van het faillissement, maar dat hij nu wel bereid is om – voor zover mogelijk – die medewerking te verlenen. Naar het oordeel van de rechtbank is het – gelet op de door [naam failliet] ter zitting gegeven toelichting over zijn betrokkenheid bij de financiële gang van zaken van de v.o.f. en de kennis die hij daarover heeft – zeer de vraag of hij in staat is om zelfstandig, dat wil zeggen: zonder enige vorm van (juridische) bijstand, de informatie die de curator wenst, te verstrekken. Om die reden acht de rechtbank het middel van een verzekerde inbewaringstelling, dat gezien moet worden als een “ultimum remedium”, op dit moment niet alleen te zwaar, maar ook niet geschikt. Een inbewaringstelling bewerkstelligt in dit geval niet datgene waarvoor het bedoeld is en de voordracht zal daarom worden afgewezen. Dat betekent niet dat [naam failliet] is vrijgesteld van iedere verplichting tot het verlenen van medewerking. Van hem wordt nog altijd verwacht dat hij naar beste vermogen zal meewerken aan de verdere afwikkeling van het faillissement, dat hij daarvoor bereikbaar is voor de curator, dat hij uit eigen initiatief de curator op de hoogte stelt van zijn verblijfplaats en de curator in het bezit stelt van documenten, waarnaar de curator gevraagd heeft, en waarover hij alsnog de beschikking heeft gekregen. Ook mag van hem verlangd worden dat als hij externe hulp nodig heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen, hij die hulp zoekt.
2.5.
De conclusie is dat de verzochte inbewaringstelling zal worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst de voordracht af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Verhoeven, mr. I.M. Etman, mr. E.J.M. Driessen.
type: RJ