Uitspraak
datum : 30 september 2025
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 30 september 2025, uitspraak gedaan op een verzoek tot machtiging voor beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap. Het verzoek is ingediend door H. Paul van Van Grafhorst Notarissen, namens de verzoeker/bewindvoerder, met betrekking tot de betrokkene, geboren in 1938. De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek, dat op 19 september 2025 per e-mail is ontvangen, en heeft besloten af te zien van een mondelinge behandeling.
De verzoeker vraagt om machtiging om de nalatenschap van de erflater beneficiair te aanvaarden, omdat er een tweetrapsbepaling rust op de verkrijging. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat voor het aanvaarden van een nalatenschap onder het voorrecht van boedelbeschrijving, zoals geregeld in artikel 1:441 lid 5 BW, geen machtiging van de kantonrechter vereist is. De kern van de zaak is of de tweetrapsmaking betekent dat er toch machtiging moet worden gevraagd op basis van artikel 1:441 lid 1 aanhef en onder b BW, dat machtiging vereist voor een making of gift waaraan lasten of voorwaarden zijn verbonden.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat erfstellingen niet vallen onder artikel 1:441 lid 2 aanhef en onder b BW, en dat de term 'making' in dit artikel enkel betrekking heeft op legaten. Dit betekent dat de verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek, omdat er geen machtiging van de kantonrechter nodig is voor de beneficiaire aanvaarding. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat.