ECLI:NL:RBLIM:2025:10392

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
03/054061-23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van mishandeling met voorbedachten rade in Roermond

Op 22 oktober 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2002, die werd beschuldigd van medeplegen van mishandeling met voorbedachten rade. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 8 oktober 2025, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie stelde dat het tenlastegelegde feit bewezen kon worden, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte niet betrokken was bij het plan om het slachtoffer te mishandelen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De verdachte had verklaard enkel te zijn meegaan ter bescherming van zijn vriendin en had geen geweld gebruikt, wat werd ondersteund door het dossier. De rechtbank concludeerde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van mishandeling, en sprak hem vrij. De benadeelde partij had een schadevergoeding gevorderd, maar omdat de verdachte niet werd veroordeeld, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/054061-23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 oktober 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 2002,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.W. Kok, advocaat kantoorhoudende te Tegelen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 oktober 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
[benadeelde partij] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij is niet op zitting verschenen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte 1] (parketnummer 03/043686-23) en medeverdachte [medeverdachte 2] (parketnummer 03/010148-23).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte al dan niet samen met anderen en met voorbedachten rade [naam 1] en/of [benadeelde partij] heeft mishandeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde medeplegen van mishandeling met voorbedachten rade kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het tenlastegelegde feit moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte niet heeft deelgenomen aan het plan. De verdachte heeft juist getracht om zijn vriendin, medeverdachte [medeverdachte 2] , te weerhouden van het meewerken aan dit plan. Toen dit niet lukte was hij enkel aanwezig om zijn vriendin te beschermen. Deze handeling vormt geen basis voor medeplegen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak medeplegen mishandeling met voorbedachten rade
De rechtbank stelt voorop dat er voor medeplegen sprake moet zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de betrokken personen, gericht op de totstandkoming van het delict. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De bijdrage aan het delict dient van voldoende intellectueel of materieel gewicht te zijn.
Uit het dossier komt naar voren dat medeverdachten [naam 2] en [naam 3] voornemens waren om [benadeelde partij] een pak slaag te geven. De rol van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] was om onder valse voorwendselen met [benadeelde partij] te gaan chillen en vervolgens [verdachte] en [naam 3] de toegang tot de woning te verlenen.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De verdachte heeft van meet af aan verklaard dat hij enkel meeging naar de woning van [benadeelde partij] ter bescherming van zijn vriendin en dat hij – anders dan het wegduwen van [naam 1] – geen geweld heeft gebruikt. Naar het oordeel van de rechtbank wordt zijn verklaring ondersteund door zowel de verklaringen van de medeverdachten als de verklaringen van de aangevers. Uit het dossier volgt immers dat de verdachte juist als enige geen rol was toebedeeld in het plan van medeverdachte [naam 2] om [benadeelde partij] te mishandelen. Hij hoefde niet mee te komen van die [verdachte] en heeft naderhand ook geen enkele vergoeding ontvangen. Hij heeft enkel bij de voordeur gewacht en – toen de voordeur door medeverdachte [medeverdachte 1] werd geopend – de woning betreden om zijn vriendin – medeverdachte [medeverdachte 2] – uit die woning weg te halen. Dat past ook binnen de verklaringen dat de verdachte achter de andere twee mannen aan de woning binnen stormde. Daarnaast is niet gebleken dat de verdachte – anders dan het wegduwen van [naam 1] om zijn vriendin uit de kleine woning weg te krijgen – geweldshandelingen heeft gebruikt. De rechtbank is daarom van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte een voldoende intellectuele of materiële bijdrage heeft geleverd aan de mishandeling met voorbedachten rade.
Concluderend acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen dan wel het medeplegen van mishandeling met voorbedachten rade van [naam 1] en [benadeelde partij] , zodat zij de verdachte daarvan vrijspreekt.

4.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

4.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft een schadevergoeding gevorderd van € 2.300,00 bestaande uit € 800,00 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Nu aan de vordering een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreektde verdachte
vrijvan het tenlastegelegde feit;
Benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;

Voorlopige hechtenis

- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door L.M.W. Peters, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Stuurman, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 oktober 2025.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 29 december 2022 te Nederweert,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met voorbedachten rade
[naam 1] en/of [benadeelde partij] heeft mishandeld door eenmaal of meermalen
tegen het hoofd en/of het gezicht en/of (boven)lichaam van die [naam 1] en/of
[benadeelde partij] te slaan en/of stompen en/of trappen;