ECLI:NL:RBLIM:2025:10393

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
03/043686-23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mishandeling met voorbedachten rade in Nederweert

Op 22 oktober 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2003, die werd beschuldigd van het medeplegen van mishandeling met voorbedachten rade. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 29 december 2022, waarbij de verdachte samen met medeverdachten naar de woning van het slachtoffer, [benadeelde partij], is gegaan. Tijdens de autorit naar de woning werd een plan gemaakt om het slachtoffer te mishandelen, waarbij elke verdachte een specifieke rol kreeg toebedeeld. De verdachte heeft de woning van het slachtoffer binnengekomen onder het voorwendsel van een bezoek, waarna zij de deur opende voor de medeverdachten die het slachtoffer aanvielen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door haar actieve rol in het plan en de uitvoering ervan, zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 57 dagen, zonder voorwaardelijk strafdeel, en heeft een schadevergoeding van €750,00 aan de benadeelde partij toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte strafbaar is, en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die haar strafbaarheid uitsluiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/043686-23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 oktober 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 2003,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. N. Birrou, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 oktober 2025. De verdachte en haar raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
[benadeelde partij] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij is niet op zitting verschenen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte 1] (parketnummer 03/054061-23) en medeverdachte [medeverdachte 2] (parketnummer 03/010148-23).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte al dan niet samen met anderen en met voorbedachten rade [naam 1] en/of [benadeelde partij] heeft mishandeld, dan wel dat zij daar behulpzaam bij is geweest.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde medeplegen van mishandeling met voorbedachten rade wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte geen geweldshandelingen heeft verricht en dat daarnaast het opzet op de mishandeling met voorbedachten rade ontbreekt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.3.1
De bewijsmiddelen – medeplegen van mishandeling met voorbedachten rade (primair)
Aangever [naam 1] [2] verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 29 december 2022 ben ik om iets voor 21.00 uur naar mijn vriend [benadeelde partij] , wonende op de [adres 2] te Nederweert, gegaan. We zijn bij [benadeelde partij] boven op zijn kamer gaan zitten. [benadeelde partij] kreeg via zijn telefoon contact met een meisje genaamd [medeverdachte 2] . Uiteindelijk zei [benadeelde partij] dat [medeverdachte 2] zou komen. Een kwartier later belde ze [benadeelde partij] terug en vroeg ze of ze een vriendin mocht meenemen. Toen [medeverdachte 2] met haar vriendin in Nederweert was, belde ze [benadeelde partij] en hij heeft de deur opengedaan voor hen. Ze kwamen binnen en we hebben netjes zitten kletsen. [medeverdachte 2] begon er al snel over dat ze een oplader nodig had voor haar telefoon. Ik zei dat ik ook een oplader had, maar [medeverdachte 2] zei dat haar telefoon daar niet op werkte. Ik heb haar de oplader gegeven, maar deze heeft ze niet geprobeerd. Kort hierna vroeg ze of haar vriendin de spullen en de oplader uit de auto wilde ophalen. [benadeelde partij] gaf de vriendin van [medeverdachte 2] de sleutel en ze liep naar buiten. Even later kwam de vriendin van [medeverdachte 2] ook weer binnen. De vriendin van [medeverdachte 2] was net binnengelopen en zeer kort hierachter kwam een aantal mannen binnen. Ik kreeg gelijk een paar harde klappen op mijn rechteroog en mijn rechtervoorhoofd. Ze bleven maar op mij inbeuken. Het licht in de kamer ging op een gegeven moment uit en het was dus donker. Ik bleef klappen krijgen op mijn hoofd. Ik kon mij op een gegeven moment richting de deur van de kamer begeven. In de gang op de trap heb ik nog een worsteling gehad met de daders. Ik kon me op een gegeven moment lostrekken en de woning verlaten. Ik heb pijn en last van mijn rechteroog. Ik heb krassen, schaafwonden en blauwe plekken op mijn rug en nek. Ik heb tevens symptomen van een hersenschudding.
Uit
medische informatie [3] volgt dat aangever [naam 1] op 30 december 2022 is onderzocht door een arts. De arts heeft letsel waargenomen, te weten: schaafverwondingen op het linker sleutelbeen, op het linker oogkas en op de bekkenkam en een bloeduitstorting rondom de buitenzijde van het rechter oogkas met enige zwelling. De geschatte duur van genezing is een tot enkele weken.
Aangever [benadeelde partij] [4] verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik had op 29 december 2022 met [naam 1] afgesproken dat hij na zijn werk naar mijn huis zou komen om samen wat biertjes te drinken en bij te kletsen. We zijn naar mijn slaapkamer gegaan. Naast mij en [naam 1] waren er geen andere personen in de woning aanwezig. Om 22.00 uur werd ik gebeld via Facebook Messenger door een vrouw. Ik weet dat zij [medeverdachte 2] heet. Ik vroeg aan [medeverdachte 2] of zij langs wilde komen. Ik nodigde haar uit om de avond met ons door te brengen. Een paar minuten later vroeg ze of ze met een vriendin kon komen, omdat ze dan langer kon blijven. Ik had daar geen problemen mee, hoe meer zielen hoe meer vreugde. Omstreeks 22.41 uur belde ze mij weer. Ze was toen bij mijn woning. Ik deed beneden de voordeur van de woning open en ik liet [medeverdachte 2] en haar vriendin binnen. [naam 1] was op dat
moment nog boven op mijn kamer. We zijn daar gaan zitten en gingen met elkaar in gesprek.
Niet veel later vroeg [medeverdachte 2] of ze naar haar auto kon lopen om een telefoonoplader te halen uit de auto. [naam 1] zei dat hij een telefoonoplader bij zich had en dat zij deze kon lenen. Volgens mij kwam [medeverdachte 2] toen met een smoesje, want ze zei dat ze specifiek haar eigen telefoonlader moest hebben omdat haar telefoon kapot was. Ik vond dat vreemd. Vervolgens zei ze dat ze iets anders uit de auto moest pakken. Ik heb de vriendin van [medeverdachte 2] mijn huissleutel gegeven, zodat ze naar de auto kon en zichzelf weer binnen kon laten. Ongeveer 1 of 2 minuten later zag ik dat de slaapkamerdeur open ging. Ik zag twee jongens met een capuchon op. Een van de jongens (jongen 1) kwam meteen op mij af. Hij sloeg mij meerdere malen met zijn vuist op mijn gezicht. Hij heeft mij niet op mijn gezicht geraakt. Ik heb dit kunnen afweren. Ik denk dat er wel vijftig klappen op mij zijn uitgedeeld. Hij zei iets in de richting van: “Jij denkt dat je iedereen kan pakken”. Ik heb een afweerwondje op mijn hand, een bult op mijn hoofd en pijn aan mijn rechterpink. Ik denk dat deze gekneusd is door het gevecht. Ik zag dat tegelijkertijd de andere jongen (jongen 2) op [naam 1] afging. Ik zag dat [naam 1] werd geslagen en dat [naam 1] de kamer uit werd getrokken door jongen 2. Van jongen 1 weet ik dat hij [naam 2] heet en dat hij uit Roermond komt. Naast het eerdergenoemde letsel heb ik nu last van hoofdpijn en last van mijn pink.
Medeverdachte [medeverdachte 2] [5] verklaarde tijdens haar verhoor bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt:
[benadeelde partij] en [naam 3] hebben al heel lang ruzie met elkaar. Op 29 december 2022 heeft [naam 3] mij opgehaald, [verdachte] en [naam 3] (de rechtbank begrijpt [naam 2] ) hebben we getroffen op de parkeerplaats van [supermarkt] in de [wijk] in Roermond. Ik en [verdachte] kwamen binnen in de woning van [benadeelde partij] . Hoe het was afgesproken, zo is het ook gegaan. Ik had een lader nodig, toen zei [naam 1] dat hij een lader had. Ik heb toen gezegd dat ik mijn medicijnen nodig had. [benadeelde partij] heeft toen de sleutel aan [verdachte] gegeven. Zij is toen [naam 3] en [naam 2] binnen gaan halen. Zij stonden te wachten. [naam 3] en [naam 2] zijn binnengekomen met [verdachte] . Ze begonnen gelijk. [naam 2] liep direct op [benadeelde partij] af en sloeg hem. [naam 3] kwam er achter aan en wilde [naam 1] slaan, maar die was al opgestaan en richting [naam 2] gelopen. Dus eigenlijk zijn ze met z’n vieren in de hoek beland. Daarna ging het licht uit. [verdachte] en [naam 1] waren aan het vechten bij de trap, ze waren elkaar aan het slaan. [verdachte] had [naam 1] als het ware in een houdgreep en was hem op zijn hoofd aan het slaan. Daarna viel [naam 1] van de trap.
Voordat wij de woning binnengingen werd afgesproken dat ik moest zeggen van die lader en medicijnen en [verdachte] zou die [naam 3] en [naam 2] naar binnen halen. [verdachte] en [naam 2] zijn betaald door [naam 3] .
De verdachte [6] heeft over hetgeen zich op 29 december 2022 afspeelde in de woning van [benadeelde partij] in Nederweert tijdens haar verhoren bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Op 29 december 2022 had ik een opdracht gekregen met mijn vriend [naam 2] samen. Ik wist alleen dat we geld kregen en dat die opdracht van [naam 3] kwam. In de avond, tussen 21.00 en 00.00 uur, werden we opgehaald door [naam 3] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zaten ook in de auto.
In de auto zag ik op [naam 3] telefoon een foto van [naam 3] in het ziekenhuis, met veel verwondingen in zijn gezicht en een dik oog. Hij liet een foto zien van een jongen met een muts. Dat is dezelfde jongen als die de deur openmaakte voor mij en [medeverdachte 2] . Ik hoorde [naam 3] zeggen terwijl hij naar de foto keek: “Wacht maar Sies, hij gaat zijn dag zo nog wel krijgen”. [naam 3] had ook verteld dat hij door die jongen in elkaar was geslagen en dat de politie niets had gedaan. [naam 3] zei dat ik en [medeverdachte 2] ergens naartoe moesten en naar binnen moesten gaan omdat [naam 3] die jongen niet kon lokken. Hij zei dat wij hem beter konden lokken omdat wij meisjes zijn. Concreet is afgesproken dat [medeverdachte 2] en ik naar een woning moesten gaan waar twee jongens zaten. [naam 3] zei dat we daar nu heen reden.
Zoals afgesproken waren [medeverdachte 2] en ik naar de woning gegaan. Een jongen met een muts deed voor ons de deur open. We zijn toen met de jongen naar de kamer gelopen. We moesten lekker gaan zitten alsof er niets aan de hand was. Hier zat een andere jongen binnen met een crèmekleurige trui. Zoals afgesproken ben ik naar beneden gegaan om zogenaamd een oplader uit de auto te halen. De jongen met de muts zei dat ik zijn huissleutel kon meenemen. [medeverdachte 2] is toen boven bij de jongens gebleven. Toen ik naar beneden liep en de voordeur van het pand open deed, stormden [naam 3] , [medeverdachte 1] en [naam 2] het pand naar binnen en renden zij naar de kamer van de jongens. Ik ben vervolgens half de trap naar boven gelopen. In de kamer was toen ruzie. Ik weet dit omdat ik geschreeuw en gebonk uit de kamer komen. Ik hoorde allemaal klappen. Ik hoorde ook iemand roepen dat de lamp weer aan moest. Toen ik op de trap stond, zag ik de jongen met de crèmekleurige trui schreeuwend de kamer naar buiten rennen. Hij schreeuwde dat hij er niets mee had te maken. Vervolgens is [medeverdachte 2] de kamer naar buiten gegaan. Kort hierop kwamen ook [naam 3] , [medeverdachte 1] en [naam 2] naar buiten. Ik heb het er thuis nog wel met [naam 2] over gehad. [naam 2] had gezegd dat we geld hadden gekregen en ik kreeg geld van hem. Hij heeft € 200,00 gekregen geloof ik. Ik heb € 50,00 gekregen van [naam 2] .
Uit
onderzoek aan de telefoon [7] van de verdachte blijkt verder dat zij op 29 december 2022 via WhatsApp de volgende berichten aan medeverdachte [naam 2] heeft gestuurd:
Om 21.43.21 uur stuurt verdachte: "We zijn binnen."
Om 21.44.00: "Ze zijn met 2."
Om 21.44.08: "Ik heb nu al zin om hun te neuken."
Om 21.44.11: "Kkkr zibbeys."
Medeverdachte [naam 2] [8] verklaarde tijdens zijn verhoor bij de politie over hetgeen zich op 29 december 2022 in Nederweert heeft afgespeeld – zakelijk weergegeven – als volgt:
[naam 3] heeft in de auto gezegd dat hij [benadeelde partij] aan wilde pakken. [verdachte] heeft de opdracht gekregen eerst naar binnen te gaan met [medeverdachte 2] . [verdachte] zou dan weer naar buiten komen en mij, [naam 3] en [medeverdachte 1] ophalen. [medeverdachte 2] moest naar [benadeelde partij] bellen en vragen of [benadeelde partij] iets wilde gaan doen die avond. Alleen [naam 3] heeft het plan opgezet. In de auto onderweg naar Nederweert is het plan ontstaan en toen is gesproken dat ik geld zou krijgen voor mijn aandeel. Ik had wel gedacht dat het uit zou kunnen lopen op een gevecht.
3.3.2
Overwegingen rechtbank
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 29 december 2022 is de verdachte samen met de medeverdachten vanuit Roermond naar de woning van [benadeelde partij] in Nederweert gereden. Gedurende de autorit is door medeverdachte [naam 3] – die een conflict had met [benadeelde partij] – het plan gemaakt om [benadeelde partij] te mishandelen waarin hij de verdachte een rol toebedeelde. Het was de taak van de verdachte om samen met medeverdachte [medeverdachte 2] [benadeelde partij] onder het voorwendsel om samen te chillen zijn woning binnen te komen. Eenmaal binnen moest de verdachte vervolgens met een smoes weer naar buiten gaan om de voordeur te openen voor de medeverdachten [naam 3] en [naam 2] , zodat zij [benadeelde partij] konden ‘aanpakken’. De uitvoering heeft zich conform het plan voltrokken. De medeverdachten zijn – nadat de verdachte de deur voor hen had geopend – naar binnen gestormd en hebben vervolgens [benadeelde partij] en [naam 1] geslagen. Ook de verdachte heeft [naam 1] – tijdens zijn vlucht naar buiten – op de trap in de hal in een houdgreep genomen en geslagen. Na de mishandeling is de verdachte samen met de medeverdachten in de auto weggereden. Nadien heeft zij € 50,00 gekregen voor haar aandeel.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is hoe het handelen van de verdachte moet worden gekwalificeerd.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat er voor medeplegen sprake moet zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de betrokken personen, gericht op de totstandkoming van het delict. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De bijdrage aan het delict dient van voldoende intellectueel of materieel gewicht te zijn.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De verdachte – die wist dat zij voor haar aandeel geld kreeg – is samen met de medeverdachten naar de woning van [benadeelde partij] gereden. Tijdens de autorit is een plan gemaakt en heeft de verdachte instructies gekregen. Deze instructies heeft zij vervolgens ook uitgevoerd. Dat de verdachte wist dat het tot een gevecht zou komen, blijkt wel uit haar eigen verklaring over [naam 3] die in de auto zei dat [benadeelde partij] zijn dag nog wel zou krijgen terwijl hij naar diens foto keek. De bijdrage van de verdachte – bestaande uit onder het voorwendsel om samen te chillen de woning binnen komen, het openen van de deur voor de medeverdachten en het slaan van [naam 1] – is naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat die kan worden aangemerkt als medeplegen.
Voorbedachten rade
De rechtbank is gelet op het voorgaande ook van oordeel dat er sprake was van voorbedachten rade ten aanzien van de mishandeling van [benadeelde partij] . Tijdens de autorit van Roermond naar Nederweert is er een plan gemaakt voor de mishandeling van [benadeelde partij] en zijn de taken onderling verdeeld. Deze rit gaf de verdachte voldoende gelegenheid om over de gevolgen van het handelen na te denken en zich daarvan rekenschap te geven.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat ook de mishandeling van [naam 1] met voorbedachten rade is gepleegd. Het plan dat in de auto is gemaakt, richtte zich enkel op [benadeelde partij] . Uit appjes van de verdachte aan haar vriend – medeverdachte [naam 2] – blijkt dat zij er pas bij binnenkomst in de woning van [benadeelde partij] achter kwam dat ook [naam 1] aanwezig was. De verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging partieel worden vrijgesproken.
De verdachte zal ook partieel worden vrijgesproken van de geweldshandelingen trappen en stompen, nu het dossier daarvoor onvoldoende bewijs bevat.
Conclusie
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van mishandeling van [naam 1] en het medeplegen van mishandeling met voorbedachten rade van [benadeelde partij] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 29 december 2022 te Nederweert tezamen en in vereniging met anderen [naam 1] en met voorbedachten rade [benadeelde partij] heeft mishandeld door tegen het hoofd en/of het gezicht en/of (boven)lichaam van die [naam 1] en/of [benadeelde partij] te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
medeplegen van mishandeling;
en
medeplegen van mishandeling met voorbedachten rade.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen waarvan 33 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en daarnaast een taakstraf voor de duur van 80 uur.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de eis van de officier van justitie – gelet op de persoon van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn – te hoog is. Aan de verdachte zou bij een veroordeling een geheel voorwaardelijke taakstraf moeten worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de mishandeling van [benadeelde partij] en [naam 1] . Wat betreft [benadeelde partij] was bovendien sprake van een vooropgezet plan. [benadeelde partij] heeft hierbij onder andere een gekneusde pink en letsel aan zijn hoofd opgelopen. [naam 1] was op het verkeerde moment op de verkeerde plaats met alle gevolgen van dien: een gekneusde oogkas en letsel aan zijn hoofd. De verdachte heeft al met al op geraffineerde wijze misbruik gemaakt van de gastvrijheid van [benadeelde partij] , waarbij zij het feit dat [benadeelde partij] in zijn eigen woning mishandeld zou worden, evenals het risico dat [naam 1] als toevallige passant verwikkeld zou raken in de mishandeling, ondergeschikt gemaakt aan haar eigen gewin, te weten een financiële vergoeding.
De mishandeling heeft voor de slachtoffers niet alleen fysieke, maar ook psychische gevolgen gehad. Uit het dossier blijkt dat zowel [benadeelde partij] als [naam 1] zich na het incident onveilig voelden en niet naar buiten durfden. Ook is hun vertrouwen in andere mensen flink afgenomen. [naam 1] heeft hiervoor zelfs EMDR-therapie gevolgd.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op het blanco strafblad van de verdachte.
Uit het reclasseringsrapport van 17 september 2025 volgt dat er bij de verdachte – ten tijde van de gepleegde strafbare feiten – sprake was van problemen op verschillende leefgebieden, maar dat zij sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis op 19 april 2023 een aantal positieve veranderingen in haar leven heeft aangebracht. Terwijl zij tijdens de periode rondom het delict geen contact had met haar ouders en financieel afhankelijk was van haar partner, heeft zij momenteel deze familiaire banden hersteld, is zij terug naar haar ouders in Twente verhuisd en heeft zij bovendien al langere tijd een fulltime baan. Kortom, zij staat momenteel weer op haar eigen benen. Hierdoor ziet de reclassering op dit moment enkel beschermende factoren en geen risicofactoren meer. Ook vindt de reclassering toezicht of interventies niet langer nodig.
Strafoplegging
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het recht van de verdachte op een berechting binnen een redelijke termijn van 2 jaar waarbinnen een strafzaak in eerste aanleg afgerond hoort te zijn, met ruim 8 maanden is overschreden.
Hiermee zal de rechtbank rekening houden bij de bepaling van de straf, nu deze overschrijding niet aan de verdediging te wijten valt.
Alles afwegende zal de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen gelijk aan de duur van het voorarrest van 57 dagen. De rechtbank ziet, anders dan de officier van justitie, geen reden om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen, gelet op het tijdsverloop, de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte en het blanco strafblad. Ook de oplegging van een taakstraf acht de rechtbank – gelet op bovenstaande factoren – niet meer passend.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft een schadevergoeding gevorderd van € 2.300,00 bestaande uit € 800,00 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade. Ten aanzien van de materiële schade heeft de benadeelde partij aangevoerd dat hij twee weken niet heeft kunnen werken door pijn aan zijn linkerbeen en linkerknie. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de benadeelde partij onder meer aangevoerd dat hij ernstig is geschrokken van het incident, dat hij een onveilig gevoel heeft en dat zijn vertrouwen in mensen flink is afgenomen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade moet worden afgewezen, omdat deze onvoldoende is onderbouwd. De gevorderde immateriële schade kan deels worden toegewezen, namelijk tot een bedrag van € 750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit is het bedrag dat door de rechtbank in de zaak van medeverdachten [medeverdachte 1] (03/036576-23) en [naam 2] (03/016185-23) is vastgesteld. De vordering moet voor het overige worden afgewezen. De officier van justitie heeft gevorderd om het toe te wijzen schadebedrag hoofdelijk op te leggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door
het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht.
Materiële schade
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van de gevorderde
materiële schade, omdat op geen enkele wijze is onderbouwd dat [benadeelde partij] werk had, dat hij
voor de duur van twee weken niet kon werken en hoeveel salaris hij verdiende.
Immateriële schade
Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) geeft in beperkte gevallen recht op
vergoeding van andere schade dan vermogensschade. Een van die in de wet limitatief
opgesomde gevallen is wanneer er sprake is van fysiek letsel. Daarvan is in voorliggend
geval sprake.
De vraag is vervolgens hoe hoog de vergoeding ter zake van immateriële schade moet zijn.
Artikel 6:106 BW draagt de rechter op voor ander nadeel dan vermogensschade een
schadevergoeding naar billijkheid vast te stellen. Bij het bepalen van de omvang van deze
vergoeding geniet de rechter grote vrijheid. De rechtbank heeft gelet op de in vergelijkbare
gevallen toegekende bedragen. Zij acht, gelet daarop, een bedrag van € 750,00 billijk.
De rechtbank wijst aldus toe een bedrag van € 750,00 met oplegging van de wettelijke rente.
Daarnaast zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht
opleggen, zodat de Staat voor [benadeelde partij] de schadevergoeding kan incasseren.
De rechtbank zal de toegewezen vordering en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk
opleggen, aangezien de rechtbank bewezen acht dat de verdachte het bewezenverklaarde
samen met anderen heeft gepleegd. De verdachte wordt aldus veroordeeld tot betaling aan de
benadeelde partij van het toegewezen bedrag, te voldoen voor zover deze vordering niet
reeds door of namens de mededaders zijn betaald.
De rechtbank zal [benadeelde partij] voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 57, 300, 301 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
-
wijstde vordering van de
benadeelde [benadeelde partij] partij gedeeltelijk toeen
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 750,00, bestaande uit immateriële schade, voor welk bedrag de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot aan de dag der algehele vergoeding;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde partij] , van een bedrag van € 750,00, bestaande uit immateriële schade, voor welk bedrag de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast
voor de duur van 15 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat indien en voor zover de verdachte en of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt;
Voorlopige hechtenis
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.W. Peters, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Stuurman, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 oktober 2025.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 29 december 2022 te Nederweert, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met voorbedachten rade [naam 1] en/of [benadeelde partij] heeft mishandeld door eenmaal of meermalen tegen het hoofd en/of het gezicht en/of (boven)lichaam van die [naam 1] en/of [benadeelde partij] te slaan en/of stompen en/of trappen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [naam 3] en/of [naam 2] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 29 december 2022 te Nederweert, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met voorbedachten rade [naam 1] en/of [benadeelde partij] heeft/hebben mishandeld door eenmaal of meermalen tegen het hoofd en/of het gezicht en/of (boven)lichaam van die [naam 1] en/of [benadeelde partij] te slaan en/of stompen en/of trappen bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 29 december 2022 te Nederweert, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:
- af te spreken met die [naam 1] en/of [benadeelde partij] in de woning van die [benadeelde partij] en/of
- door middel van een smoes de huissleutels van die [benadeelde partij] afhandig te maken en/of
- met voornoemde huissluitel de toegangsdeur van het gebouw en/of kamer van die [benadeelde partij] open te maken voor die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 1] en/of [naam 2] en/of [medeverdachte 2]

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg proces-verbaalnummer LB1R022123-94. gesloten d.d. 17 april 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 835.
2.Proces-verbaal van aangifte door [naam 1] d.d. 29 december 2022, p. 472-475.
3.Medische informatie van GGD Limburg-Noord omtrent [naam 1] d.d. 25 januari 2023, p. 479.
4.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij] d.d. 30 december 2022, p. 480-484.
5.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 23 februari 2023, p. 58-63.
6.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] d.d. 21 februari 2023, p. 244-249 en proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] 22 februari 2023 p. 250-259
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2023, p. 212-215.
8.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 2] d.d. 22 februari 2023, p. 156-168.