3.3Het oordeel van de rechtbank
Verbalisanten [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] en [naam 9]relateren – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 8 april 2024 waren wij belast met algemene surveillance op en rond autosnelweg A2. Omstreeks 09.50 uur reden wij op de autosnelweg A2 te Weert. Wij zagen dat een personenauto voorzien van het Nederlandse kenteken [kentekennummer 1] een melding gaf op de Automatic Numberplate Recognition (ANPR). Dit voertuig is in een ANPR-referentiebestand geplaatst met als doel om dit voertuig te controleren vanwege of in verband met ondermijnende criminaliteit. In dit voertuig is namelijk eerder een verborgen ruimte aangetroffen.
Kenteken: [kentekennummer 1] ;
Merk: CITROEN.
Wij zagen omstreeks 10.32 uur op de autosnelweg A76 het voertuig rijden, komende uit de richting van Maastricht, gaande in de richting van Simpelveld. Wij zagen dat er zich in dit voertuig één vrouwspersoon zat. Wij zagen dat deze vrouwspersoon als bestuurster optrad. Deze bestuurster bleek later de verdachte te zijn genaamd: [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1997 te [geboorteplaats 1] .
Aankomst [kentekennummer 1] in Vaals
Wij, verbalisanten [naam 5] en [naam 7] , zagen dat het voertuig via de N281 en de N278 naar het dorp Vaals reed. Wij zagen dat het voertuig in Vaals aankwam en parkeerde op de Beemderlaan in Vaals. Wij zagen dat het voertuig parkeerde in een parkeervak gelegen aan de Beemderlaan tussen de Sneeuwberglaan en de Maastrichterlaan. Wij zagen dat [verdachte] in het voertuig bleef zitten.
Aankomst [kentekennummer 2] in Vaals
Ik, verbalisant [naam 4] , reed op de Maastrichterlaan te Vaals. Ik zag een personenauto rijden voorzien van het Nederlandse kenteken [kentekennummer 2] . Ook dit voertuig was in een ANPR-referentiebestand geplaatst met als doel om dit voertuig te controleren vanwege of in verband met ondermijnende criminaliteit.
Kenteken: [kentekennummer 2] ;
Merk: BMW.
Ik zag dat er tenminste twee manspersonen in dit voertuig zaten. Ik zag namelijk twee manspersonen zitten. Ik herkende de bestuurder van dit voertuig als zijnde de later aangehouden verdachte: [naam 3] , geboren op [geboortedatum 2] 1991 te [geboorteplaats 2] .
Contact tussen [kentekennummer 2] en [kentekennummer 3]
Ik, verbalisant [naam 5] , stond gepositioneerd op de Sneeuwberglaan in Vaals. Ik zag dat de personenauto voorzien van het Nederlandse kenteken [kentekennummer 2] mij passeerde. Ik zag dat het voertuig keerde. Ik zag dat het voertuig zijn weg vervolgde op de Sneeuwberglaan in tegengestelde richting. Ik zag dat het voertuig stopte op de Sneeuwberglaan ter hoogte van perceelnummer [nummer] . Ik zag vervolgens een manspersoon lopen over de weg vanuit de richting van de [kentekennummer 2] . Mijn vermoeden is dat deze manspersoon zojuist was uitgestapt uit de [kentekennummer 2] . Ik herkende deze persoon als de later aangehouden verdachte genaamd: [naam 1] , geboren op [geboortedatum 3] 1996 te [geboorteplaats 2] .
Ik zag dat [naam 1] naar een Duits kentekenvoertuig liep. Ik zag dat dit voertuig voorzien was van het Duitse kenteken [kentekennummer 3] . Ik zag dat [naam 1] de auto ontgrendelde, instapte en wegreed met het voertuig. Ik zag dat op hetzelfde moment het Nederlandse voertuig met kenteken [kentekennummer 2] ook wegreed. Ik zag dat beide voertuigen achter elkaar aan reden. Dit bevestigde mijn vermoeden dat [naam 1] even daarvoor was uitgestapt uit de [kentekennummer 2] en nu bestuurder was van de [kentekennummer 3] .
Na bevraging van het Duitse kenteken zag ik de volgende gegevens:
Kenteken: [kentekennummer 3] ;
Land: Bondsrepubliek Duitsland;
Merk: Audi.
Ik, verbalisant [naam 5] , zag dat zowel de [kentekennummer 2] als de [kentekennummer 3] vanaf de Sneeuwberglaan linksaf sloeg Beemderlaan op richting de geparkeerde [kentekennummer 1] .
Waarnemingen contact [kentekennummer 2] en [kentekennummer 1]
Ik, verbalisant [naam 8] , stond nog steeds op de Prins Alexanderplein te Vaals. Ik had hierbij direct zicht op de personenauto [kentekennummer 1] die geparkeerd stond aan de Beemderlaan te Vaals. De afstand van mij naar de Citroen was ongeveer honderd (100) meter. Ik zag dat [verdachte] op de bestuurdersstoel zat en op haar telefoon aan het tikken was. Ik hoorde dat er portofonisch werd doorgegeven dat de personenauto voorzien van kenteken [kentekennummer 2] vanuit de Maastrichterlaan (N278) in de richting van de [kentekennummer 1] reed. Ik zag de [kentekennummer 2] aan komen rijden. Ik zag dat de BMW strak naast de [kentekennummer 1] parkeerde. Ik zag dat verdachte [verdachte] uit de [kentekennummer 1] stapte en naar de bijrijderszijde van de [kentekennummer 1] liep. Ik zag dat [naam 3] als bestuurder uit de [kentekennummer 2] stapte. Ik zag dat [verdachte] en [naam 3] bezig waren bij de stoel aan de bijrijderszijde. Ik zag dat [verdachte] naar de bestuurderszijde van de [kentekennummer 1] liep. Ik zag dat [verdachte] voorovergebogen bij de voorstoel bezig was. Het is ons namelijk bekend dat de toegang tot de eerder aangetroffen verborgen ruimte in dit voertuig gevestigd is onder beide voorstoelen van dit voertuig. Ik had hierbij sterk de indruk dat zij met de eerder gevonden verborgen ruimte bezig was. Ik zag na enkele minuten dat [verdachte] weer instapte als bestuurster van de [kentekennummer 1] .
Waarnemingen overdracht bigshopper
Ik, verbalisant [naam 8] , zag dat de Duitse personenauto voorzien van kenteken [kentekennummer 3] aan kwam rijden. Ik zag dat hij achteruit parkeerde twee parkeervakken naast de [kentekennummer 1] . Ik zag dat [naam 3] richting de [kentekennummer 3] liep. Ik zag dat [naam 3] in de raamopening van de [kentekennummer 3] hing. Hierbij leek het dat hij in gesprek was met een persoon in de [kentekennummer 3] . Ik zag dat [naam 3] weer terugliep naar de [kentekennummer 1] . Ik zag dat hij de bijrijdersdeur opende. Ik zag dat hij iets zwaars oppakte. Ik zag dat [naam 3] met een bigshopper naar de [kentekennummer 3] liep. Ik zag dat [naam 3] de bigshopper met twee handen vasthield. Ik zag dat [naam 3] moeilijk liep door het gewicht van de bigshopper. Ik zag dat [naam 3] de bigshopper op de achterbank van de [kentekennummer 3] plaatste. Ik zag dat [naam 3] direct terug liep en als bestuurder plaatsnam in de [kentekennummer 2] . Ik zag dat [verdachte] haar voertuig met kenteken [kentekennummer 1] in haar achteruit zette en het parkeervak verliet. Ik zag dat de [kentekennummer 1] naar de Maastrichterlaan reed.
Staandehouding voertuigen
Gezien voornoemde feiten en omstandigheden besloten wij, verbalisanten, over te gaan tot interventie middels het staande houden van voornoemde voertuigen en personen. Ik, verbalisant [naam 5] , reed vervolgens vanaf de Sneeuwberglaan linksaf de Beemderlaan in Vaals op. Ik zag daar ter hoogte van een parkje de zwarte Duitse [type] geparkeerd staan voorzien van kenteken [kentekennummer 3] . Ik, verbalisant [naam 5] , parkeerde ons dienstvoertuig direct voor de Duitse [type] en zag op de bestuurdersstoel [naam 1] zitten. Ik had het politietransparant aangezet aan de voorzijde van ons dienstvoertuig met daarop de tekst ‘STOP POLITIE’. Ik, verbalisant [naam 5] , zag dat [naam 1] mij recht in de ogen aankeek. Ik zag dat hij het bestuurdersportier opende en vervolgens wegrende in de richting van het aldaar gelegen parkje. Ik riep vervolgens luidkeels: “Politie staan blijven, politie blijf staan”. Ik zag dat [naam 1] hier geen gehoor aan gaf en van mij af bleef rennen. Ik zag dat mijn collega [naam 7] op dat moment vanuit het park richting mij en de wegrennende [naam 1] kwam gelopen.
Vluchtende verdachten vanaf Duitse Audi
Wij, verbalisanten [naam 7] en [naam 4] , zagen dat twee manspersonen bij het Duitse voertuig voorzien van kenteken [kentekennummer 3] vandaan renden. Wij herkenden de persoon die vanaf de bestuurderszijde van de [kentekennummer 3] vandaan rende als zijnde de later aangehouden verdachte [naam 1] . Wij zagen dat er een manspersoon vanaf de bijrijderszijde van de [kentekennummer 3] vandaan rende. Deze persoon bleek later de verdachte te zijn genaamd: [naam 2] , geboren op [geboortedatum 4] 1995 te [geboorteplaats 2] .
Achtervolging [naam 1]
Wij, verbalisanten [naam 7] en [naam 4] , zagen dat [naam 1] in onze richting kwam rennen. Wij hebben [naam 1] op luide en niet mis te verstane wijze medegedeeld dat hij was aangehouden en dat wij van de politie waren. Wij zagen dat [naam 1] via bosschages aan ons probeerde te ontsnappen. Wij zagen dat [naam 1] een mobiele telefoon uit zijn linker broekzak haalde. Wij zagen dat [naam 1] deze met een grote boog in een naastgelegen vijver van ongeveer twintig bij twintig meter gooide. Wij zagen dat [naam 1] tijdens zijn vluchtpoging door de bosschages ten val kwam. Hierop konden wij [naam 1] vastpakken en de transportboeien bij hem aanleggen.
Aantreffen bigshopper vermoedelijke cocaïne
Ik, verbalisant [naam 5] , ben vervolgens terug naar de Duitse Audi [type] gelopen en heb het linker achterportier geopend. Ik zag dat er een witte gevulde bigshopper op de achterbank stond ter hoogte van de linker zitting. Ik kon direct goed in de bigshopper kijken en zag dat deze volledig gevuld was met bruine getapete rechthoekige pakketten die ik ambtshalve herkende als zijnde kilo-pakketten cocaïne.
Aantreffen + onderzoek telefoon [naam 2]
Ik, verbalisant [naam 5] , zag vervolgens dat er een smartphone open direct naast de bigshopper met blokken cocaïne stond. Ik nam deze telefoon ook in beslag. Ik heb vervolgens in de galerij van de smartphone gekeken. Ik zag dat er 9 selfies in de galerij stonden. Ik herkende op meerdere van deze selfies de zojuist aangehouden verdachte [naam 2] . Ik zag ook dat er in de galerij van de telefoon twee foto’s stonden van een rijbewijs. Ik zag dat het rijbewijs op naam stond van [naam 2] , geboren [geboortedatum 4] 1995 en dat de foto op het rijbewijs tevens overeenkwam met de zojuist aangehouden verdachte [naam 2] .
Aanhouding [naam 1]
Maandag 8 april 2024 omstreeks 11.13 uur hielden wij, verbalisanten [naam 7] en [naam 4] , [naam 1] aan ter zake handel in verdovende middelen.
Achtervolging [naam 2]
Ik, verbalisant [naam 4] , zag dat [naam 2] van ons af rende. Ik heb op luide en niet mis te verstane wijze medegedeeld dat hij was aangehouden. Ik, verbalisant [naam 8] , hoorde portofonisch dat verbalisant [naam 4] een achtervolging te voet had achter [naam 2] . Hierop ben ik in de richting van verbalisant [naam 4] gerend. Ik zag dat [naam 2] in het eerste hofje van de Clarissenstraat achter bebouwing vandaan kwam rennen. Ik, verbalisant [naam 4] , zag toen ik de hoek om kwam rennen dat verbalisant [naam 8] bij de juiste verdachte stond, te weten [naam 2] . Ik zag dat verbalisant [naam 8] aanhield.
Aanhouding [naam 2]
Maandag 8 april 2024 omstreeks 11.15 uur hield ik, verbalisant [naam 8] , [naam 2] aan ter zake handel in verdovende middelen.
Achtervolging en aanhouding [naam 3]
Wij zagen dat de verdachte [naam 3] als bestuurder optrad van het voertuig voorzien van kenteken [kentekennummer 2] . Ik, verbalisant [naam 9] , heb middels het politietransparant aan de voorzijde een stopteken gegeven aan het voertuig voorzien van kenteken [kentekennummer 2] . Wij, verbalisanten [naam 9] en [naam 6] , zagen dat het voertuig hier niet aan voldeed en met verhoogde snelheid achteruit reed op de Beemderlaan in Vaals in de richting van de Sneeuwberglaan.
Op de Prins Bernhardplein heb ik, verbalisant [naam 6] , het vluchtende voertuig en de bestuurder doen stoppen door mijn dienstvoertuig tegen het vluchtende voertuig te zetten. Wij, verbalisanten [naam 6] en [naam 9] , zagen dat [naam 3] uitstapte en van ons af rende. Wij hebben [naam 3] op luide en niet mis te verstane wijze medegedeeld dat hij was aangehouden. Ik, verbalisant [naam 6] , wist de vluchtende [naam 3] in te halen en vast te pakken. Hierop hebben wij, verbalisanten [naam 6] en [naam 9] , transportboeien aangelegd bij [naam 3] .
Aanhouding [naam 3]
Maandag 8 april 2024 omstreeks 11.16 uur hielden wij, verbalisanten [naam 6] en [naam 9] , [naam 3] aan ter zake handel in verdovende middelen.
Contact [kentekennummer 1]
Ik, verbalisant [naam 4] , ben in mijn onopvallend dienstvoertuig de Maastrichterlaan (N278) opgereden in de richting van de snelweg A76. Na enkele minuten over de Maastrichterlaan (N278) te hebben gereden met verhoogde snelheid zag ik het eerder voornoemde kenteken (
de rechtbank begrijpt: voertuig) voorzien van kenteken [kentekennummer 1] rijden.
Stopteken [kentekennummer 1]
Gelet op de voornoemde feiten en omstandigheden heb ik, verbalisant [naam 4] , een stopteken gegeven aan de bestuurder van het voornoemde voertuig. Hieraan werd door de bestuurder voldaan.
Aanhouding bestuurster [kentekennummer 1]
Maandag 8 april 2024 omstreeks 11.21 uur hield ik, verbalisant [naam 4] , [verdachte] aan ter zake handel in verdovende middelen.
Inbeslagname met veiligstellen FO
Ik, verbalisant [naam 8] , heb de aangetroffen bigshopper met verdovende middelen in beslag genomen.
Ik, verbalisant [naam 4] , heb de blokken vermoedelijke cocaïne uit de tas gehaald. Deze blokken zijn door mij, verbalisant [naam 4] , met gebruikmaking van dubbele handschoenen en met gebruikmaking van een mondkapje in een breathable seal bag gedaan.
Goednummer: 1695042;
Seal bag nummer: 00714700.
Bij het proces-verbaal van voornoemde verbalisanten is een fotoblad als bijlage toegevoegd. Op foto 2 is een witte bigshopper te zien met daarin bruine/oranje/gele pakketten.
Verbalisant [naam 10]relateert – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 9 april 2024, om 08.41 uur, was ik, verbalisant, belast met het wegen van de inbeslaggenomen vermoedelijke verdovende middelen. Ik telde 14 blokken vermoedelijk verdovende middelen die ingewikkeld waren in bruine tape. Ik plaatste de zak met daarin de 14 blokken op de weegschaal.
Goednummer: PL2300-2024056149-1695042;
Aantal: 14 stuks;
Totale hoeveelheid: 14 kg.
Verbalisant [naam 11]relateert – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 18 april 2024 om 10:56 uur werd door de Forensische Opsporing een onderzoek
verricht aan aangeboden onderzoeksitems.
Het volgende onderzoeksitem is aangeboden voor onderzoek:
Uniek Voorwerp Nummer: AARH0405NL;
BHV goednummer: G1695042;
Object: 14 oranje blokverpakkingen gescheiden in twee groepen o.b.v. uiterlijke kenmerken;
Kleur: wit;
Aantal: 14;
Nettogewicht: 14081,03 gram.
Onderzoek - afsplitsingen
Veertien oranje blokverpakkingen gescheiden in twee groepen o.b.v. uiterlijke kenmerken (AARH0405NL).
De volgende onderzoeksitems zijn in het onderzoek afgenomen:
Uniek Voorwerp Nummer: AARH0019NL;
Object: 11 blokken met de tekst ‘XRF’;
Kleur: wit;
Aantal: 11;
Nettogewicht: 11067,33 gram;
Uniek Voorwerp Nummer: AARH0018NL;
Object: 3 blokken met een afbeelding van een vogel;
Kleur: wit;
Aantal: 3;
Nettogewicht: 3013,70 gram.
De
rapporten van het Nederlands Forensisch Instituutvermelden – zakelijk weergegeven – dat AARH0018NL en AARH0019NL cocaïne bevatten.
Verdachteheeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het navolgende verklaard:
Ik moest iets afgeven en ik zou daar betaald voor krijgen. Ik werd gevraagd door een vriend. Ik kreeg die vraag een aantal keren, maar toen ik geen betalingsregeling kon krijgen voor mijn huurschuld ben ik daar op ingegaan. Die vriend is in de ochtend naar mij toe gekomen en liet mij zien hoe de verborgen ruimtes moesten worden geopend. Hij heeft de open ruimtes geopend en ik zag bruine pakketjes met tape. De opdracht was om de pakketjes naar Vaals te brengen. Ik ben naar Vaals gereden en ik reed in een Citroen. Ik moest buiten op de parkeerplaats bij Albert Heijn parkeren en dan zou er iemand naar mij toe komen. Mijn rol was inderdaad het overbrengen van de pakketten die in de verborgen ruimtes zaten naar Vaals. Die pakketten heb ik uit de verborgen ruimtes onder de bestuurders- en bijrijdersstoel gehaald en in de bigshopper, die ik in de auto had, gezet. Ik heb tegen medeverdachte [naam 3] gezegd dat hij die tas moest meenemen en hij pakte de tas op van de stoel.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat verdachte op 8 april 2024 naar Vaals is gereden en op de parkeerplaats bij Albert Heijn in Vaals pakketten in een bigshopper heeft overgedragen aan medeverdachte [naam 3] , die deze vervolgens op de achterbank van de Audi met Duits kenteken heeft gezet. Dit bleek ongeveer 14 kilogram cocaïne te betreffen.
De rechtbank stelt voorop dat voor het opzettelijk vervoeren en voorhanden hebben van drugs als bedoeld in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet is vereist dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van deze goederen, én dat deze goederen zich binnen haar machtssfeer bevonden. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
Verdachte heeft erkend dat zij op 8 april 2024 op verzoek van een vriend verdovende middelen heeft vervoerd naar Vaals en deze heeft overgedragen aan de medeverdachte [naam 3] . Zij heeft echter ontkend dat zij wist dat het cocaïne betrof en heeft verklaard dat haar is verteld dat het om hasj ging.
Het dossier bevat geen aanwijzingen die op vol opzet bij de verdachte wijzen. Wetenschap aldus bij de verdachte dat het om cocaïne ging. De vraag die zich vervolgens aandient is of er wel gesproken kan worden van voorwaardelijk opzet. Voor voorwaardelijk opzet geldt dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er in de pakketten cocaïne zat. Of de gedraging van verdachte de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Verdachte heeft verklaard dat zij op verzoek van een vriend tegen betaling pakketten naar Vaals heeft gebracht. Die vriend heeft de pakketten in de verborgen ruimtes gelegd en heeft haar laten zien hoe die ruimtes geopend moesten worden. Zij heeft toen ook de pakketten gezien. In Vaals moest zij die pakketten overdragen. Zij heeft de pakketten toen uit de verborgen ruimtes gehaald en in een bigshopper gedaan die vervolgens door [naam 3] is overgenomen. Door onder genoemde omstandigheden de pakketten te vervoeren en voorhanden te hebben zonder hierover nadere vragen te stellen en zich van de inhoud van de pakketten te vergewissen, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de pakketten die zij vervoerde en voorhanden had illegale zaken zoals in dit geval cocaïne zouden bevatten. De cocaïne bevond zich gezien het voorgaande ook in haar machtssfeer. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte voorwaardelijk opzet had op het vervoer en het voorhanden hebben van de cocaïne.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ongeveer 14 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne heeft vervoerd en voorhanden heeft gehad. De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren en verstrekken van cocaïne.
Naar het oordeel van de rechtbank is er, gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten bij het voorhanden hebben van cocaïne. Er is dan ook sprake van medeplegen.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen ten aanzien van het vervoeren van cocaïne, nu uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachten.