ECLI:NL:RBLIM:2025:10635

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
11854291 BM VERZ 25-4105
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht van ex-partner tegen bewindvoerder over tekortkomingen in uitvoering van taken

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, op 20 oktober 2025 uitspraak gedaan in een klachtprocedure. Klager, de ex-partner van betrokkene, heeft een klacht ingediend tegen de bewindvoerder, Compass Zuid Nederland B.V., omdat hij meent dat deze tekortschiet in de uitvoering van zijn taken. Klager stelt dat hij een vordering van € 11.028,50 heeft op betrokkene, voortvloeiend uit een echtscheidingsconvenant dat door de rechtbank is gehomologeerd. Hij verwijt de bewindvoerder onder andere structurele communicatieproblemen, schending van wettelijke verplichtingen, en onvoldoende zorgvuldigheid in de afhandeling van betalingen. Klager stelt dat deze tekortkomingen hem belemmeren om een eigen woning te betrekken, wat ook gevolgen heeft voor zijn kinderen.

De bewindvoerder heeft in zijn verweer aangevoerd dat klager een concurrente vordering heeft en dat hij geen voorkeursbehandeling kan krijgen, aangezien het doel is om betrokkene in aanmerking te laten komen voor schuldhulpverlening. Betrokkene zelf heeft ook aangevoerd dat klager geen vordering heeft en heeft verzocht de klacht af te wijzen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de bewindvoerder terecht stelt dat klager een concurrente schuldeiser is. Er kunnen legitieme redenen zijn voor de bewindvoerder om een vordering van concurrente schuldeisers tijdelijk onbetaald te laten, zelfs als er middelen beschikbaar zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen wettelijke basis is om de bewindvoerder te verplichten tot betaling aan klager. Klager kan, indien hij betaling wenst, dit via de civiele rechter proberen af te dwingen. De klachtprocedure bij de kantonrechter is niet de juiste weg voor dit soort geschillen. De kantonrechter heeft uiteindelijk de klacht ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer : 11854291 BM VERZ 25-4105
dossiernummer : BM 398851
datum : 20 oktober 2025

beschikking op een klacht van:

[klager] ,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] ,
hierna te noemen: klager,
ingediend tegen:
de bewindvoerder Compass Zuid Nederland B.V., Postbus 4664, 5953ZH Reuver,
in de zaak van:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
wonende te [woonplaats] , [adres 2] ,
hierna te noemen: betrokkene.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de klacht (met bijlagen), ontvangen op 11 augustus 2026
  • de klacht (met bijlagen), ontvangen op 26 augustus 2025
- de schriftelijke reactie van de bewindvoerder, ontvangen op 1 september 2025
- de schriftelijke reactie van betrokkene, ontvangen op 6 oktober 2025.

beoordeling

Klager is de ex-partner van betrokkene. Volgens hem schiet de bewindvoerder tekort in de uitvoering van diens taken. Volgens klager heeft hij € 11.028,50 te vorderen van betrokkene uit hoofde van een echtscheidingsconvenant dat door deze rechtbank is gehomologeerd. De grondslagen van de klacht zijn als volgt. Zo zouden er structurele communicatieproblemen zijn (geen reactie, te summiere reacties), zouden er wettelijke verplichtingen worden geschonden (geen inspanningen om contractuele verplichtingen af te wikkelen, geen transparantie over betalingsmogelijkheden), zou er onvoldoende zorgvuldigheid worden betracht (een contant ontvangen betaling is naar de verkeerde persoon gegaan en er is hierover geen verantwoording afgelegd), zouden er tegenstrijdige verklaringen zijn afgelegd (wel/niet bestaan vorderingen). Hierdoor kan klager geen eigen woning betrekken, waardoor het voor zijn kinderen niet mogelijk is om ook bij hem een stabiele plek te hebben. Aldus klager.
De bewindvoerder heeft aangevoerd dat klager een concurrente vordering heeft en dat hij geen voorkeursbehandeling mag krijgen gelet erop dat het bedoeling is om betrokkene in aanmerking te laten komen voor schuldhulpverlening.
Betrokkene heeft aangevoerd dat klager geen vordering heeft, met het verzoek de klacht af te wijzen omdat die ongegrond is.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De bewindvoerder heeft gelijk dat, als inderdaad sprake is van een vordering, klager een concurrente schuldeiser is. Er kunnen legitieme redenen zijn voor de bewindvoerder om een vordering van (concurrente) schuldeisers (tijdelijk) onbetaald te laten, zelfs als er wel middelen beschikbaar zijn. Er is derhalve geen reden om de bewindvoerder te verplichten te betalen, nog los van het feit dat er voor een toezichthoudende kantonrechter ook geen wettelijke basis bestaat om op verzoek van een schuldeiser zo een opdracht te geven. Indien klager van mening is dat betaald moet worden, kan hij proberen via de civiele rechter betaling af te dwingen. Een klachtprocedure bij de kantonrechter die toezicht houdt op een bewindvoerder is daarvoor niet de juiste weg.
Een bewindvoerder moet de belangen van betrokkene behartigen, en bewindvoerder heeft uitgelegd waarom niet betaling vooralsnog in het belang is van betrokkene. De bewindvoerder hoeft niet de belangen van schuldeisers, waar klager er een van is, te behartigen, tenzij dit in strijd is met het belang van rechthebbende. Dat dit het geval is, blijkt niet. De kantonrechter ziet, hoe zuur de huidige situatie voor klager ook lijkt te zijn, geen aanleiding om actie te ondernemen naar aanleiding van de klacht en zal die daarom ongegrond verklaren.

beslissing

De kantonrechter:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.M. Drenth, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2025.