Uitspraak
datum : 17 oktober 2025
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 17 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van bewind. De betrokkene, geboren in 1991, heeft verzocht om het bewind op te heffen, dat was ingesteld vanwege schulden. Sinds januari 2021 is de betrokkene schuldenvrij en zij wenst haar financiën zelfstandig te beheren. De bewindvoerders hebben echter bezwaar gemaakt tegen dit verzoek, omdat zij van mening zijn dat de lichamelijke of geestelijke toestand van de betrokkene nog steeds een bewind rechtvaardigt. De betrokkene heeft in het verleden extra leefgeld aangevraagd en heeft geen inzicht gegeven in haar uitgaven, wat de zorgen van de bewindvoerders vergroot.
De kantonrechter heeft de situatie beoordeeld en geconcludeerd dat het verzoek tot opheffing van het bewind te vroeg is. De betrokkene heeft niet voldoende aangetoond dat zij in staat is om haar financiële belangen zelfstandig te behartigen. De kantonrechter heeft daarom het verzoek afgewezen, maar heeft de bewindvoerders opgedragen om een zelfredzaamheidstraject te starten met de betrokkene. Dit traject moet binnen zes maanden worden uitgevoerd en de bewindvoerders moeten de kantonrechter informeren over de voortgang. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door de verzoeker en andere belanghebbenden worden aangevochten bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat.