3.3.1De bewijsmiddelen
Het
proces-verbaal van bevindingenvan 19 november 2024 vermeldt over de aanleiding van het onderzoek:
De politie in Weert ontving een TCI-verbaal met de tekst: ‘ [medeverdachte] verkoopt illegale Marlboro sigaretten’. Hierop hebben wij informatie rondom [medeverdachte] verzameld en wij zagen dat zijn voertuig vaak bij een loods aan de [adres] in Heythuysen stond. Deze informatie is gedeeld met de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD). Hierop werd een actiedag gepland op woensdag 11 april 2024 gezamenlijk met de FIOD.
Het
proces-verbaal van bevindingenvan verbalisant [naam 1] van 12 april 2024 vermeldt, zakelijk weergegeven:
Op maandag 8 april 2024 ontving ik van [naam 2] , basisteam Weert, informatie over mogelijke sigarettenhandel vanuit een loods op het adres [adres] Heythuysen . De informatie is bij de politie binnen gekomen via een buurtbewoner. Door collega [naam 2] werd medegedeeld dat op het terrein van [adres] op meerdere momenten en verschillende tijdstippen voertuigen voor de loods aanwezig waren.
De politie heeft meermaals een zwarte [auto] met het kenteken [kentekennummer 1] op het terrein van de [adres] zien staan. Dit voertuig staat geregistreerd op naam van [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats 2] .
Uit het mij ter beschikking staande systeembeheer van relaties waarin de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie zijn opgenomen lees ik dat de bewoner van de woning op het adres [adres] is: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1967 [geboorteplaats 1] .
Op donderdag 11 maart 2024 (de rechtbank begrijpt: donderdag 11 april 2024) omstreeks 11.35 uur ben ik naar het adres [adres] te Heythuysen gereden. Enkele minuten later kwam een man met twee aangelijnde honden naar de woning lopen. Ik vroeg de man of hij de heer [verdachte] was , waarop hij bevestigend antwoordde.
Ik heb [verdachte] vervolgens gevraagd de loods te openen. [verdachte] voldeed aan mijn verzoek door met een afstandsbediening de rolpoort te openen die zich ongeveer in het midden van de loods bevindt. Ik ben vervolgens de loods ingelopen waarbij ik zag dat er veel vaten, IBC-containers, gereedschappen, werkbanken en andere losse voorwerpen in de loods stonden. Ik zag dat aan de rechterzijde van de loods onder een omhoog staande autobrug, waar een bestelwagen op stond, een twintigtal zogeheten droogrekken stonden waarop voornamelijk donkergele, bruine en zwarte gekristalliseerde brokken lagen.
Achter de autobrug zag ik enkele blauwe kunststof vaten. In de achterste hoek aan de rechterzijde van de loods zag ik vier vrieskisten staan. Aan de linkerzijde van de ingang van de loods zag ik vier zogeheten IBC-containers staan die waren omwikkeld met zwarte folie.
Naast de loods stond een kleine witte zogeheten bakwagen met laadklep met het Duitse kenteken [kentekennummer 2] . Hierin zag ik dat tegen het kopschot vermoedelijk een distillatieketel stond en dat aan de linkerzijde van de laadruimte vier kleine blauwe vaten stonden waarin vermoedelijk precursoren waren opgeslagen.
Het
proces-verbaal van bevindingenvan verbalisanten [naam 3] en [naam 2] van 12 april 2024 vermeldt, zakelijk weergegeven:
Op 11 april 2024 waren wij ter ondersteuning van de FIOD aanwezig bij de instap aan de [adres] in Heythuysen .
Om 10.41 uur werd ik, [naam 3] , gebeld door collega [naam 4] van de politie-eenheid Venlo. Hij zei dat het voertuig met kenteken [kentekennummer 3] inclusief een paardentrailer door de automatische kentekenplaatherkenning op de A67 reed bij Venlo. Collega [naam 4] vroeg ons of wij informatie over de betrokken kentekenhouder hadden omdat deze bij ons in het werkgebied woont. De kentekenhouder betrof [medeverdachte] .
Ik, [naam 2] , hoorde collega [naam 4] het kenteken opnoemen en wist dat dit kenteken betrokken was bij het onderzoek naar de [adres] in Heythuysen. Hierop heb ik telefonisch contact opgenomen met de contactpersoon van de FIOD. Ik vertelde de collega van de FIOD dat ik het vermoeden had dat het voertuig met de paardentrailer naar [adres] zou rijden. Hierop hoorde ik dat hij vroeg of wij post konden nemen op de weg naar de [adres] toe.
Op het moment dat wij bij [adres] te Heythuysen aankwamen, zagen wij het genoemd voertuig met paardentrailer op de oprit van de loodsen van de [adres] staan. Wij zagen dat het voertuig op de oprit draaide en inclusief de paardentrailer weer in de richting van de dorpskern van Heythuysen reed. Wij zijn het voertuig gevolgd en zagen dat het voertuig naar de [adres] [huisnummer] in Heythuysen reed. Hier zagen wij dat het voertuig de oprijlaan inreed tussen twee grote loodsen. Wij zagen dat het voertuig zonder paardentrailer het terrein af kwam rijden.
Wij, verbalisanten, hoorden collega [naam 5] via de portofoon zeggen dat in de loods bij de [adres] in Heythuysen verschillende droogrekken met daarop kristallen MDMA werden aangetroffen. Hierop zijn wij het terrein van de [adres] [huisnummer] opgereden. Ik, [naam 2] , zag bij de loods met nummer [nummer] de paardentrailer binnen staan die ik eerder had gezien in combinatie met het genoemde voertuig. Ik herkende de paardentrailer aan de witte kleur en het donkergekleurde paardje dat staat afgebeeld op de zijkant van de trailer. Ik, [naam 3] , keek hierna ook door een raam van de loods. Ik zag dat er drie grote intermediate bulk containers (hierna: IBC’s) in de loods stonden.
Wij, verbalisanten, zagen dat een man het perceel kwam oprijden. Wij hoorden dat de man zich voorstelde als [naam 6] . Hij vertelde dat hij de verhuurder van de loodsen/garageboxen is. Ik, [naam 3] , hoorde dat een van de collega's van de FIOD tegen [naam 6] zei dat het om loods nummer [nummer] ging en of hij die even voor hen wilde openen. Hierop zag ik dat [naam 6] de deur opende en zag ik dat er een paardentrailer en een boot in de loods stonden.
Ik, [naam 2] , hoorde dat collega’s van de FIOD het voertuig met kenteken [kentekennummer 1] staande hadden gehouden. Ik hoorde dat de collega van de FIOD zei dat de bestuurder [medeverdachte] betrof.
Ik, [naam 2] , hoorde [naam 6] vertellen dat [medeverdachte] daar vaak kwam met een wit busje met een Duits kenteken. Ik hoorde hem zeggen dat hij [medeverdachte] dinsdagavond (9 april 2024) nog gezien en gesproken had, omdat toen de toegangsdeur van de loods niet goed sloot. [naam 6] is toen zelf naar de loods gegaan om het op te lossen. Op dat moment stonden er nog geen IBC’s in de loods. Ik hoorde hem zeggen dat de loods sinds 1 april 2024 verhuurd werd aan de huidige huurder, [medeverdachte] . [medeverdachte] had de sleutel op 3 april 2024 opgehaald. De loods is alleen te openen met een afstandsbediening van de rolpoort.
Ik, [naam 2] , zag tijdens de doorzoeking van het voertuig van [medeverdachte] twee afstandsbedieningen in het middenconsole van het voertuig liggen. Ik zag dat op één van de afstandsbedieningen nummer [nummer] geschreven stond. Ik zag dat de rolpoort van de loods met nummer [nummer] omlaagging op het moment dat ik op het knopje van de afstandsbediening drukte waarop nummer [nummer] geschreven stond.
Wij, verbalisanten, zagen dat een medewerkster van de opslagverhuur ons het huurcontract overhandigde. Wij zagen op het huurcontract dat verdachte [medeverdachte] sinds 1 april 2024 de huurder is van loods [nummer] .
Na de doorzoeking aan de [adres] [huisnummer] zijn wij gereden naar de [adres] . Aldaar probeerde ik de andere afstandsbediening die ik had aangetroffen in het voertuig van [medeverdachte] . Wij zagen dat met deze afstandsbediening de rolpoort van de loods gelegen aan de [adres] open en dicht ging.
Het proces-verbaal van bevindingenvan inspecteurs [naam 2] en [naam 7] van het team Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: de LFO) van 4 juni 2024 vermeldt, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 11 april 2024 omstreeks 14.30 uur en later, hebben wij een onderzoek ingesteld aan goederen en chemicaliën, die waren aangetroffen in een schuur/loods, bakwagen en zeecontainer op het adres [adres] te Heythuysen. Tevens werden door ons goederen en chemicaliën onderzocht die waren aangetroffen in een loods aan de [adres] [huisnummer] te Heythuysen.
[adres] te Heythuysen
Op het perceel stond een vrijstaande woning met een daaraan geschakelde grote loods (ruimte A). Verder stonden er op het perceel diverse voertuigen geparkeerd waaronder naast de loods een bakwagen (ruimte B) voorzien van het Duitse kenteken [kentekennummer 4] . Ook stond er, vanaf de oprit gezien rechts vooraan op het perceel, een zeecontainer (ruimte C). Aan de achterzijde/tuinzijde van de loods bevond zich nog een klein schuurtje (ruimte D).
Binnen in de loods roken wij direct de ons ambtshalve bekende geur van 3,4-methyleendioxymetamfetamine (MDMA). Wij zagen rechts in de ruimte een autobrug staan met daarop een bestelbusje. Onder de brug zagen we meerdere droogrekken met daarop bruinkleurige brokken/kristallen. Voor deze droogrekken stonden twee tafelmodel ventilatoren die in werking waren. Achter de brug zagen we enkele blauwe 200 liter klemdekselvaten staan. Links van deze vaten zagen we vier vrieskisten staan die twee aan twee opgestapeld stonden. We zagen later dat deze vrieskisten in werking, maar leeg waren. Bij het openen van de vrieskisten roken we de sterke geur van aceton. Bij binnenkomst in de loods via de open roldeur zagen we links vier met vloeistof gevulde 1000 liter IBC’s staan.
In het schuurtje (ruimte D) zagen we onder andere enkele met vloeistof gevulde jerrycans staan.
In de laadruimte van de bakwagen (ruimte B) zagen we onder andere een vervuilde rvs-reactieketel en vier blauwe 30L klemdekselvaatjes staan.
Na het openen van de zeecontainer (ruimte C) roken wij de ons ambtshalve bekende geur van amfetamine. In de zeecontainer zagen wij onder andere volle IBC’s, volle jerrycans, gasflessen en rvs-reactieketels staan.
Hieronder volgt een opsomming van de goederen die werden aangetroffen. Als een monster is genomen, staat het SIN-nummer (Spoor Identificatie Nummer) vermeld.
Omschrijving
LFO-code
Netto-
gewicht(in gram)
SIN
FD/indicatie
NFI
bruin/champagnekleurige brokken/kristallen op diverse droogrekken
A1-A
A1-B
A1-C
A1-D
A1-E
hiervan zijn 5 aselecte monsters genomen
Totaal:
78480 gram netto
A1-A:
AAQF9508NL
A1-B:
AAQF9507NL
A1-C:
AAQF9506NL
A1-D:
AAQF9567NL
A1-E:
AAQF9505NL
MDMA-HCI
AAQF9508NL,
AAQF9507NL,
AAQF9506NL,
AAQF9567NL en
AAQF9505NL:
Resultaat:
MDMA HCI
2x een tafelmodel ventilator
3x een 1000 liter IBC, geheel gevuld met een neutrale vloeistof
AAQF9509NL
Aceton
AAQF9509NL:
bevat lage concentraties
MDMA en PMK in een mengsel
van aceton en water
1x een 1000 liter IBC, geheel gevuld met heldere sterk basische vloeistof
AAQF9510NL
Methanol
AAQF9510NL:
bevat methylamine in
methanol
4x zwarte 20 liter jerrycan, 2x geheel gevuld en 2x gevuld met circa 15 liter heldere kleurloze vloeistof
Aceton, conform etiket
1x witte 30 liter jerrycan inhoudende circa 10 liter neutrale vloeistof
Aceton
5x blauw 220 liter klemdekselvat, geheel gevuld met licht bruine neutrale vloeistof
AAQF9511NL
AAQF9511NL:
bevat lage concentraties MDMA en PMK in een mengsel van aceton en water
1x witte 5 liter jerrycan, voorzien van etiket “methanol”
Methanol
4x vrieskist,
geur aceton
Een grote hoeveelheid zwarte strijkzakken
In een wasdroger: een rood koeltasje van het merk Coca-Cola. Inhoudende een kilo blok wit poeder.
AAQF9512NL
Procaïne
AAQF9512NL:
Procaïne HCI
Omschrijving
LFO
-code
Inhoud (liter)
SIN
FD/indicatie
NFI
4x een blauw 30 liter klemdekselvat, voorzien van etiket “4-chloropenyl-1-bromoethyl-ketone 25 kg”. Alle inhoudende een transparante zak geheel gevuld met wit poeder. Totaal 110 kg Aselect monster genomen van poeder
AAQF9635NL
2-broom-4-chloorpropiofenon
AAQF9635NL:
2-broom-4-chloorpropiofenon
Rvs-drukreactieketel inhoudende een restant donkerbruine sterk basische vloeistof
AAQF9636NL
AAQF9636NL:
bevat MDMA, methylamine en PMK in methanol
Omschrijving
LFO
-code
Inhoud (liter)
SIN
FD/indicatie
NFI
2x een rvs-reactieketel
13x een gasbrander inclusief gasslang
31x blauwe 20 liter jerrycan gevuld met een sterk zure lijvige heldere vloeistof
620
AAQF9521NL
Fosforzuur
AAQF9521NL:
Fosforzuur
2x een witte 20 liter jerrycan gevuld met een heldere sterk zure rokende vloeistof.
40
AAQF9520NL
Zoutzuur
AAQF9520NL:
Mierenzuur
4x een blauwe 30 liter jerrycan en 1x een blauwe 20 liter jerrycan. Alle gevuld met een heldere neutrale vloeistof. Aselect een monster genomen van de vloeistof uit een 30-liter jerrycan.
140
AAQF9519NL
Formamide
AAQF9519NL:
Formamide
2 x een gemodificeerde melkketel, inhoudende een restant gele sterk basische vloeistof geur amfetamine
AAQF9518NL
AAQF9518NL:
bevat amfetamine op een sterk alkalische waterige vloeistof
Omschrijving
Inhoud (liter)
SIN
FD/indicatie
NFI
1x witte 20 liter jerrycan geheel gevuld met een heldere kleurloze sterk zure vloeistof.
20 liter
Mierenzuur
[adres] [huisnummer] te Heythuysen
In de bedrijfsruimte op het adres [adres] [huisnummer] Heythuysen zagen wij een boot en een paardentrailer staan. Achter de boot zagen we drie 1000 liter IBC’s staan waarvan er twee volledig gevuld waren met een vloeistof en één leeg was. In de paardentrailer zagen we enkele dozen liggen met daarin nieuwe en ongebruikte elektromotoren met roerwerken, bedoeld om te bevestigen op een IBC. Vaak zien we dit bij de omzetting van een pre-precursor naar een precursor of bij de productie van cathionen zoals 4-CMC.
Verder troffen we in de bedrijfsunit een IBC aan geheel gevuld met vermoedelijk omzettingsafval vanuit een pre-precursor naar Piperonylmethylketon (PMK) met behulp van fosforzuur. PMK betreft de hoofdgrondstof voor de productie van 3,4-methyleendioxymetamfetamine (MDMA).
En er werd een IBC geheel gevuld met kristallisatieafval aangetroffen.
Omschrijving
LFO-code
SIN
FD/indicatie
NFI
1x een 1000 liter IBC gevuld met 2-laagse zure vloeistof. Geur PMK.
AARS1355NL
PMK + Fosforzuur
AARS1355NL:
bevat PMK op een sterk zure waterige vloeistof
1x een 1000 liter IBC geheel gevuld met een neutrale vloeistof.
AARS1354NL
Aceton
AARS1354NL
bevat lage concentraties MDMA en PMK in een mengsel
van aceton en water
In een paardentrailer 3x een doos inhoudende ieder een roerwerk met elektromotor voor op een IBC.
1x een 1000 liter IBC, leeg.
Het middel 2-broom-4-chloorpropiofenon is de hoofdgrondstof voor de productie van 4-CMC. PMK is de hoofdgrondstof voor de productie van MDMA. Fosforzuur en zoutzuur kunnen worden gebruikt voor de omzetting van een precursor naar BMK. Dit is de hoofdgrondstof voor de productie van amfetamine. Zoutzuur kan ook gebruikt worden in de tweede kookstap bij de productie van amfetamine door middel van de Leuckart synthese. In de eerste kookstap wordt BMK gekookt met formamide en mierenzuur waarna het tussenproduct n-Formylamfetamine ontstaat. Bij de synthese wordt MDMA verkregen in de vorm van een olieachtige vloeistof, de base. De MDMA-base wordt verdund met aceton. Aan de oplossing wordt zuur toegevoegd. Meestal is dit zoutzuur. Het gevormde zout is slecht oplosbaar en kristalliseert uit. Het kristallisatieproces verloopt bij lage temperaturen beter. De kristallisatieoplossing wordt daarom ook wel in de vriezer gezet.
In het
rapportvan het NFI staat vermeld:
In relatie tot drugs is procaïne een versnijdingsmiddel voor cocaïne.
Het
proces-verbaal van bevindingenvan verbalisant [naam 8] van 19 november 2024 vermeldt, zakelijk weergegeven:
Op 18 april 2024 startte ik een nader onderzoek naar de Samsung telefoon van verdachte [medeverdachte] . De telefoon had de verdachte tijdens de aanhouding in zijn bezit. De verdachte verklaarde dat het zijn telefoon betrof.
Ik las een gesprek tussen de eigenaar van de telefoon en " [naam 9] " (+ [telefoonnummer] ). Het gesprek vond plaats op maandag 1 april 2024.
16:11:41 Eigenaar: Donderdag of vrijdag breng ik je dat broodje voor in de vriezer.
Ik heb afnemers in Beek die betalen normaal voor 50 gram 150 euro. Dus 3 euro per gram. Kijk maar of je interesse hebt.
16:12:44 [naam 9] : Hier betalen ze voor 10 gram 45/50 euro. Snap niet hoe de prijzen overal verschillen.
16:17:54 Eigenaar: Heeft met de olie te maken. Die maken allemaal hun eigen prijs.
Rond Eindhoven is de olie nu 1100. Zak ik af naar 750, 700, 650 per liter he. M is er in overvloed tot festivals starten. Dan klap ik erin en meer die veel hebben liggen.
Op dinsdag 9 april 2024 ging het gesprek verder:
06:41:26 Eigenaar: Kom doe eens je best verkoop wat M. Geef ik je een paar rootjes.
06:42:25 [naam 9] : Hier in Kerkrade en Hoensbroek kopen ze dit in voor belachelijke prijzen tegenover jullie prijzen.
06:42;40 Eigenaar: Zeg maar prijs.
06:43;36 [naam 9] : Zal [naam 10] effe vragen. Dacht in Kerkrade zat bij iemand 475 de kilo.
06:44;58 Eigenaar: Heb afgelopen vrijdag 50 kilo voor 450 gedaan. Hebben echt te veel. Per week zet ik 250 om. Nu weer geladen. Zet mij in contact betaal ik je zoon netjes. Ik wil meer contact in het zuiden. Ik maak ze allemaal klein.
06:49;42 [naam 9] : Zal vandaag laten weten waar ze precies voor inkopen.
06:50;15 Eigenaar: Ik kom straks anders breng ik je monster van partij wat ik daar kwijt wil.
De eigenaar van de telefoon stuurde op 13:53 uur twee berichten die verwijderd werden. Uit de galerij van de telefoon bleek dat op genoemd tijdstip twee foto's gemaakt werden van zakken met vermoedelijk MDMA-kristallen. Een foto werd bij de verdachte in zijn tuin gemaakt.
Op woensdag 10 april 2024 ging het gesprek verder.
09:45:59 Eigenaar: Zo in Bremen geladen. Nu naar Hamburg.
13:14:00 Eigenaar: Ben je al op pad geweest met die basterd suiker?
14:42:21 [naam 9] : Ze reageren niet zo dat ze er op staan te dringen hier. Raar volk.
14:45:43 Eigenaar: Waar ligt het probleem. Prijs?
14:46:05 [naam 9] : Nee niet de vraag heen
15:19:25 Eigenaar: Waar zit een grote jongen bij jou in de buurt. Weet je dat?
15:41:01 [naam 9] : Heb navraag gedaan. Zal ik nog wel horen. Zit niet stil denk toch beetje aan jou.
Het
proces-verbaal van bevindingenvan verbalisant [naam 8] van 24 september 2024 vermeldt, zakelijk weergegeven:
Op 8 juni 2024 ging ik, [naam 3] , verder met het onderzoek naar de Samsung telefoon van verdachte [medeverdachte] .
Op 16 maart 2024 vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte] en een persoon met de naam [verdachte] . [medeverdachte] stuurt een screenshot van een gesprek met [naam 11] naar [verdachte] . [medeverdachte] stuurt hierbij naar [naam 11] : “Hey goedemorgen. Wanneer denk jij pap bij de ouwe te hebben? Groet. Laat wat weten duurt allemaal te lang. Je zou afgelopen donderdag 4 stuks aftikken. We willen allemaal geen stress maar het word onvermijdelijk. Wat spreken we af?”
Op 17 maart 2024 stuurt [medeverdachte] wederom een screenshot van een gesprek tussen hem en [naam 11] naar [verdachte] . Hier is het volgende te lezen:
[medeverdachte] : “Goedemorgen de middag is om het is inmiddels ochtend wat spreken we af? Zou jij de 1e 12500 euro kunnen brengen? We hebben pap nodig.”
[naam 11] : Moet Lukken.
Op 29 maart 2024 stuurt [medeverdachte] naar [verdachte] : “Dat broodje puur en alleen maar bindmiddel. Dit is nu het 1e harde bewijs dat het een oplichter is. Als die lieve jongen straks komt die zal het jou precies uitleggen. Je kunt er hooguit soep van maken. [naam 11] kadans bots voor die kop op vandaag”.
4 april 2024 stuurt [medeverdachte] naar [verdachte] : “Dat broodje met bakmeel/bindmiddel ligt in de was droger. Sla die oplichter er mee om de oren! Zaterdag morgen heeft die bezoek van de old brommer boys.”
Tijdens de aanhouding van [medeverdachte] had hij nog een tweede telefoon (IPhone) bij zich. Ik vroeg voorafgaand aan het verhoor van [medeverdachte] of hij de juiste code van de telefoon wilde geven. Hierop hoorde ik dat hij zei dat de code de geboortedatum van zijn vriendin/vrouw is.
Op 7 april 2024 vindt er een gesprek plaats tussen de eigenaar van de IPhone en een persoon genaamd ‘ [bijnaam 1] ’. De eigenaar van de iPhone stuurt een foto van een gesprek op de telefoon van [medeverdachte] naar [bijnaam 1] . De achtergrond van de telefoon is precies hetzelfde als de telefoon waarvan [medeverdachte] zegt eigenaar te zijn. Op de achtergrond is een kat te zien.
Eigenaar: “Ouwe heeft bezoek denk ik.”
[bijnaam 1] : “Wat is dit voor bullshit? Ik rij er zo heen heeft die pech. Ben klaar met dit. Ben half 8 bij de ouwe. Half 8 8 uur weetje dat zie ik je dan effe. Ken je morgen vroeg nog een x spullen oppikken gaat dat bro. Daar moeten ze nog een x kristalliseren. Ook omdat alle stoffen daar staan. Met die paarden car pik. Bro ben zo bij die ouwe. Moet jou morgen zien en kom niet met smoesjes want ben het nu zat al die onzin afspraken. Zeg hoe laat waar dan ben ik er nu is het mooi geweest moet je echt spreken.”
[bijnaam 1] stuurt een screenshot van een gesprek tussen hem en ‘ [bijnaam 2] ’: “Hij zegt is veel te duur. Is het mogelijk om 1 ketel met roerwerk en 1 stoomset te kopen? en voor hoeveel dan?”
De verdachte [verdachte]is op 11 april 2024 door de politie verhoord. Tijdens dat verhoor heeft de verdachte, zakelijk weergegeven, over de loods aan de [adres] in Heythuysen het volgende verklaard:
V: Wie is de eigenaar van het perceel inclusief alle gebouwen?
A: Dat ben ik.
V: Van wie is die loods/garage waar de drugs zijn aangetroffen?
A: Die is van mij maar die heb ik verhuurd.
V: Aan wie verhuur je de loods?
A: Aan [medeverdachte] .
V: Hoelang huurt [medeverdachte] de loods van u?
A: Sinds 1 april 2024.
V: Staan er nu voertuigen van [medeverdachte] op uw perceel of bij de loods (ook aanhangwagens of paardentrailers?)
A: Nee. Hij heeft alleen die [auto] . Ik heb wel zelf een paardentrailer maar die staat in een andere loods van [medeverdachte] .
De verdachte [verdachte]is op 15 april 2024 aanvullend door de politie verhoord. Tijdens dat verhoor heeft de verdachte, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
V: Je gaf tijdens het eerste verhoor aan dat je in het gedeelte van de loods bent geweest waar de hefbrug staat om aan auto's te knutselen omdat dit een hobby van jou is. Klopt dit?
A: Ja.
V: Precies op deze locatie, onder een voertuig wat op de hefbrug stond, stonden droognetten met daarop MDMA kristallen. Wat kun je hierover verklaren?
A: Ik heb deze zien liggen en heb toen gezegd dat ik dit niet wil.
V: Wanneer heeft u de kristallen zien liggen?
A: Dit was 1 à 2 dagen voordat de politie bij mij was.
V: je verklaarde bij de rechter-commissaris dat ‘ze’ hadden gezegd dat ze het op zouden ruimen. Wie is ‘ze’?
A: [medeverdachte] .
V: Op jouw perceel stond een Duitse bakwagen. Van wie is deze wagen?
A: Die is van [medeverdachte] .
V: Op jouw perceel stond ook een blauwe zeecontainer. Van wie is deze container?
A: Van [medeverdachte] .
V: In de loods aan de [adres] werden twee IBC-vaten aangetroffen met drugsafval erin. Klopt het dat jij van deze loods de huur hebt betaald?
A: Ja dat klopt, [medeverdachte] kon dat niet via de bank overmaken. Ik heb er 1500 euro voor betaald.
De medeverdachte [medeverdachte]is op 15 april 2024 door de politie verhoord. Tijdens dat verhoor heeft de verdachte – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Op de [adres] [huisnummer] in Heythuysen worden allerlei loodsen/garageboxen verhuurd. Welke ruimte huur jij?
A: [nummer]
V: Wie betaalt de huur aan de verhuurder?
A: Die heeft [verdachte] betaald omdat ik dit de eerste keer niet kon betalen.
V: Er stond een blauwe zeecontainer op het terrein. Van wie is deze container?
A: [verdachte] en ik hebben deze ooit samen aangeschaft.
De medeverdachte [medeverdachte]is op 22 april 2024 aanvullend door de politie verhoord. Tijdens dat verhoor heeft de verdachte – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Waarom rijd je met een trailer naar Duitsland?
A: Ik ben daar de mixers gaan halen.
V: De dinsdag (9 april 2024) toen je naar Duitsland bent vertrokken, heb je toen fysiek contact met [verdachte] gehad?
A: Ik zie hem eigenlijk iedere dag. Ja klopt, hij gaf mij de pinpas waarvan ik het hotel betaald heb.
V: Om welke pinpas gaat het?
A: Van [verdachte] zelf
V: De blauwe container op het terrein is volgens [verdachte] van jou. Jij zou hem gevraagd hebben of jij de container bij hem mocht stallen omdat jijzelf daar geen plek voor had. Wat kun je hierover verklaren?
A: De container hebben we samen aangekocht voor 500 euro.
V: Er staat een foto op jouw telefoon dat de bakwagen voor jouw huis met de [auto] geparkeerd staat. Door dit soort dingen hebben wij de indruk dat jij de persoon bent die gebruikmaakt van deze bakwagen. Wat kun je hierover verklaren? A: Die kan ik pakken wanneer ik wil. Je weet dat ik beschikking tot de loods had. Ik kon hier de sleutel van de wagen pakken waardoor ik vaker met de wagen onderweg was.
De verdachte [verdachte]heeft op 15 oktober 2025 ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – verklaard:
Ik wist dat in de wasdroger een blok versnijdingsmiddel lag.
U houdt mij de gesprekken voor die in de telefoon van [medeverdachte] zijn aangetroffen met een contact genaamd ‘ [verdachte] ’. [medeverdachte] stuurde de screenshots van het gesprek tussen [medeverdachte] en [naam 11] naar mij door, om mij te waarschuwen. Ik ken hem.
Ik wilde de brokken op het droogrek weg hebben omdat ze erg stonken.
Op het
fotobladis, zakelijk weergegeven, het volgende te zien:
Fotobijlage [adres] Heythuysen
Foto 27: Hondenmandjes van de eigenaar van het perceel. In de woning waren twee honden aanwezig.
Foto 30: Vanuit de vrieskist bij binnenkomst in de loods vanuit de woning is er zicht op de verdovende middelen en vaten.
Foto 31: In de vrieskist lag dagelijks etenswaar.
3.3.2De bewijsoverweging
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat binnen de periode van 1 april 2024 tot en met 11 april 2024 in de loods van de verdachte aan de [adres] te Heythuysen 78,48 kilogram MDMA aanwezig was.
Tevens is op 11 april 2024 in de loods en op het perceel aan de [adres] en in de loods aan de [adres] [huisnummer] te Heythuysen een combinatie van stoffen en voorwerpen aangetroffen die zijn bestemd voor de productie van harddrugs.
De verdachte wordt onder feit 1 primair verweten zich al dan niet tezamen en in vereniging met anderen schuldig te hebben gemaakt aan het opzettelijk produceren van MDMA c.q. het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA. Subsidiair is het verwijt dat hij daaraan medeplichtig is geweest door zijn loods ter beschikking te stellen en de huur van een tweede loods voor een medeverdachte te betalen.
Onder feit 2 wordt hem verweten dat hij opzettelijk en al dan niet tezamen met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan de in artikel 10a van de Opiumwet strafbaar gestelde voorbereiding van Opiumwetdelicten door – kort gezegd – een loods te verhuren c.q. ter beschikking te stellen en de huur voor een tweede loods te betalen ten behoeve van drugsproductie en door het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid van verschillende soorten chemicaliën en voorwerpen waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat die bestemd waren voor die productie.
Vrijspraak (mede)plegen productie
Het strafdossier bevat naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs dat de verdachte zelf direct uitvoerend betrokken is geweest bij het produceren van MDMA in zijn loods. Daarom kan in elk geval niet worden gezegd dat hij zelfstandig MDMA heeft geproduceerd. Evenmin is er bewijs voorhanden dat de verdachte anderszins aan die productie een zodanig substantiële bijdrage heeft geleverd dat van medeplegen kan worden gesproken. Dat betekent dat de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde medeplegen van het – kort gezegd – produceren van MDMA wordt vrijgesproken.
Voor de beoordeling van het aanwezig hebben van MDMA en voor voorbereidingshandelingen geldt het volgend juridisch kader:
Aanwezig hebben van MDMA (feit 1)
Voor de vraag of de verdachte de verdovende middelen (MDMA) opzettelijk aanwezig heeft gehad, is niet doorslaggevend aan wie de verdovende middelen toebehoren. Wel is van belang dat de verdovende middelen zich in de machtssfeer van de verdachte bevonden en dat de verdachte een zekere mate van wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen. Daaronder wordt ook begrepen het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat de verdovende middelen in een bepaalde ruimte aanwezig zijn.
Artikel 10a Opiumwet (feit 2)
Artikel 10a van de Opiumwet betreft een zelfstandig delict met een eigen karakter. De dader moet niet alleen weten of ernstige reden hebben om te vermoeden dat de goederen die hij voorhanden heeft, zijn bestemd voor het plegen van een delict als bedoeld in art. 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet, hij moet die goederen ook voorhanden hebben om een dergelijk delict voor te bereiden of te bevorderen. Alleen wetenschap hebben van de criminele bestemming van de goederen is niet steeds voldoende. Daarnaast moet er opzet op voorbereiden of bevorderen zijn. Voorwaardelijk opzet is voldoende.
Voor de vraag of de verdachte de hiervoor bedoelde voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, geldt een vergelijkbaar criterium als bij feit 1. In het geval dat sprake is van medeplegen, is voldoende dat één van de (mede)daders de voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft gehad.
Beoordeling
De verdachte is de eigenaar van het perceel [adres] te Heythuysen. Zijn woning is door middel van een inpandige gang verbonden met de loods waarin de MDMA is aangetroffen. De MDMA-kristallen bevonden zich in de loods op droogrekken, onder een hefbrug met daarop een voertuig en lagen in het zicht. Daar direct achter stonden, eveneens in het zicht, verschillende blauwe vaten, jerrycans en vrieskisten. Bij de ingang van de loods vanuit de woning bevonden zich ook persoonlijke spullen van de verdachte, zoals een vrieskist met etenswaar en hondenmanden. De verdachte heeft bovendien verklaard dat hij in het gedeelte van de loods komt waar de hefbrug staat om aan auto’s te knutselen en dat hij de MDMA-kristallen 1 à 2 dagen voor zijn aanhouding op 11 april 2024 heeft zien liggen.
In de rest van de loods en op het perceel van de verdachte is een groot deel van de overige voorwerpen en stoffen aangetroffen die bestemd waren voor de productie van harddrugs. Ook betaalde de verdachte de huur van de door de medeverdachte gehuurde loods aan de [adres] [huisnummer] te Heythuysen - waar de drie roerwerken met elektromotor, geschikt voor toepassing op IBC’s, en twee IBC’s gevuld met aan de productie van MDMA gerelateerde vloeistoffen zijn aangetroffen – en gaf de verdachte zijn pinpas en paardentrailer mee aan de medeverdachte toen hij roerwerken (mixers) ging kopen in Duitsland.
Daarnaast is op de Samsung telefoon van de medeverdachte een gesprek aangetroffen tussen de medeverdachte en een persoon met de naam [verdachte] . Uit de verklaring van verdachte volgt dat hij die [verdachte] is naar wie die berichten zijn verstuurd. In dat gesprek heeft de medeverdachte op 17 maart 2024 een screenshot van een gesprek met [naam 11] aan die [verdachte] toegezonden. Op het screenshot is te zien dat de medeverdachte een bericht aan [naam 11] heeft gestuurd: “Goedemorgen de middag is om het is inmiddels ochtend wat spreken we af? Zou jij de 1e 12500 euro kunnen brengen? We hebben pap (geld) nodig”. Een ander bericht aan de verdachte ging over een blok met bindmiddel (versnijdingsmiddel) dat in de wasdroger in de loods van de verdachte lag.
In een wasdroger in deze loods werd vervolgens een kiloblok wit poeder aangetroffen, dat later - de veelal als versnijdingsmiddel gebruikte stof - procaïne bleek te zijn. De verdachte was ervan op de hoogte dat het blok in de wasdroger versnijdingsmiddel voor drugs bevatte.
De rechtbank leidt uit deze berichten af dat de medeverdachte niet alleen via berichten op de telefoon met de verdachte communiceerde over de ontvangst van een behoorlijke som geld, maar tevens over de confrontatie van een derde met het feit dat het kiloblok wit poeder enkel uit versnijdingsmiddel bestond.
Gelet op het voorgaande kan het redelijkerwijs niet anders dan dat de verdachte in de periode van 1 tot en met 11 april 2024, op de hoogte was van de aanwezigheid van een hoeveelheid voorwerpen en stoffen in en om de loods. Bovendien had de verdachte als eigenaar van het terrein en de loods bij uitstek zeggenschap over wat er op zijn terrein gebeurde en wat daar werd opgeslagen en uitgevoerd.
De rechtbank overweegt verder dat het algemeen bekend is dat voor de productie van synthetische drugs verschillende soorten hardware en grote hoeveelheden chemicaliën nodig zijn en dat chemische stoffen die vaak bij de productie van synthetische drugs worden gebruikt in jerrycans en blauwe vaten zijn verpakt.
Dit in combinatie met wat de verdachte zelf naar voren heeft gebracht over de stank van de kristallen, zijn kennis over versnijdingsmiddel en de berichten in de telefoon van de medeverdachte gericht aan verdachte, maakt dat de rechtbank de verklaring van de verdachte dat hij van niets wist en dacht dat er koraalrif lag te drogen, ongeloofwaardig acht.
Gelet op alle feiten en omstandigheden in samenhang bezien is de rechtbank dan ook van oordeel dat:
- de verdachte wist van de aanwezigheid van de 78,48 kilogram MDMA (feit 1) en van de voorwerpen en stoffen bestemd voor het opzettelijk bereiden, verwerken, bewerken en/of vervaardigen van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I; (feit 2)
- de verdachte wist, of ernstige redenen had om te vermoeden, dat deze stoffen en voorwerpen bestemd waren voor het opzettelijk bereiden, verwerken, bewerken en/of vervaardigen van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I (feit 2) en
- de MDMA (feit 1) en voorwerpen en stoffen (feit 2) zich ook in de machtssfeer van de verdachte bevonden.
Medeplegen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat er tussen verdachte en de medeverdachte een nauwe en bewuste samenwerking is geweest gericht op het voorhanden hebben van de MDMA en het plegen van de voorbereidingshandelingen.