ECLI:NL:RBLIM:2025:10691

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
10646753 CV EXPL 23-3398
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over nakoming van een vaststellingsovereenkomst en onverschuldigde betaling van boetes

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een burengeschil tussen twee partijen over de nakoming van een vaststellingsovereenkomst. De eiseres in conventie, vertegenwoordigd door mr. M.A. Ploemen, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door mr. S.X.J. Zuidema, met betrekking tot de nakoming van verplichtingen die voortvloeien uit een eerder gesloten vaststellingsovereenkomst. De kern van het geschil draait om de vraag of de eiseres haar verplichtingen heeft nagekomen door de afgraving naast de garage van de gedaagde op de juiste wijze op te hogen, zoals voorgeschreven in het rapport van een deskundige. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis een deskundigenonderzoek bevolen om deze vraag te beantwoorden. De deskundige heeft geconcludeerd dat de eiseres aan haar verplichtingen heeft voldaan, wat door de kantonrechter is overgenomen. De gedaagde heeft echter bezwaren geuit tegen de conclusies van de deskundige, maar deze zijn door de kantonrechter verworpen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de door de eiseres betaalde boetes onverschuldigd zijn, omdat er geen rechtsgrond was voor de gedaagde om deze te innen. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 5.000,00, vermeerderd met wettelijke rente. De vorderingen in reconventie van de gedaagde zijn afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10646753 \ CV EXPL 23-3398
Vonnis van 24 september 2025
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
gemachtigde: mr. M.A. Ploemen,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
gemachtigde: mr. S.X.J. Zuidema.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 januari 2025
- het e-mailbericht van de gemachtigde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van 1 april 2025
- het e-mailbericht van de gemachtigde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 1 april 2025
- de e-mail van 4 april 2025 van de deskundige
- de e-mails van de gemachtigden van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en van de deskundige van 8 april 2025
- het e-mailbericht van 11 april 2025 namens de kantonrechter aan beide partijen en de deskundige
- het deskundigenrapport d.d. 16 april 2025
- de conclusie na deskundigenbericht tevens houdende akte vermeerdering van eis met producties 3 tot en met 5 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
- de conclusie na deskundigenbericht tevens vermeerdering van eis met producties 4 tot en met 6 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]
- de antwoordakte vermeerdering van eis van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter stelt voorop dat overal waar partijen spreken van ‘dwangsommen’, de kantonrechter dit zal aanduiden als ‘boetes’, zoals in het tussenvonnis van 21 augustus 2024 in r.o. 2.6. is overwogen.
in conventie
Heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de afgraving conform het rapport van [naam bedrijf] opgehoogd?
2.2.
Ingevolge het tussenvonnis van 21 augustus 2024 is een deskundigenonderzoek bevolen om duidelijkheid te verkrijgen over de vraag of [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan haar verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst zoals tussen partijen gesloten ten overstaan van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch op 15 september 2022 heeft voldaan. Overeenkomstig de vaststellingsovereenkomst diende [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] – samengevat – uiterlijk binnen acht weken na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst de ten behoeve van de realisering van de leefkuil gedane afgravingen door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] naast de garage van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] blijvend ongedaan maken op zodanige wijze als [naam bedrijf] in haar rapport stelt (punt 9.5, laatste zin). In punt 9.5 laatste zin in het rapport van [naam bedrijf] staat:
“Het advies luidt om het maaiveld aan de belendende zijde weer te herstellen zoals de oorspronkelijke situatie was, minimaal over een breedte van ca 800 mm gemeten vanaf de buitenzijde van de fundering (de erfgrens).”De vraag die centraal staat is of [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de opgravingen naast de garage van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] opgehoogd c.q. blijvend ongedaan heeft gemaakt conform het rapport van [naam bedrijf] .
2.3.
Bij tussenvonnis van 15 januari 2025 is ir. R.A.H.M. Sips (Renco Sips Constructieve Berekeningen) als deskundige benoemd (hierna: de deskundige).
2.4.
Op 21 maart 2025 heeft in het bijzijn van partijen, hun gemachtigden en de deskundige een schouw plaatsgevonden.
2.5.
De deskundige heeft een conceptrapport aan beide partijen toegezonden. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op dit conceptrapport. De reacties van partijen en de reactie daarop van de deskundige zijn bij het definitieve rapport gevoegd.
2.6.
De deskundige heeft in zijn deskundigenbericht de hem in het vonnis van 15 januari 2025 voorgelegde vragen als volgt beantwoord:
1. Heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de afgraving naast de garage van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] opgehoogd c.q. blijvend ongedaan gemaakt conform het rapport van [naam bedrijf] (zie punt 9.5, laatste zin)?
“Het antwoord op de eerste vraag is dan ook dat naar onze mening aan de eis van [naam bedrijf] conform het rapport is voldaan.”
2. Geeft deze zaak u nog aanleiding voor andere opmerkingen?
“Er zijn ter plekke geen andere noemenswaardige constructieve zaken aan het licht gekomen.”
2.7.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kan zich vinden in de inhoud en conclusie van het deskundigenbericht. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft bezwaren geuit tegen zienswijze, de werkwijze en de juistheid van de conclusie van de deskundige. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft dit bezwaar naar voren gebracht in haar reactie op het deskundigenrapport (bij het deskundigenrapport gevoegd) en in haar conclusie na deskundigenbericht. Volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de deskundige zich niet gehouden aan de richtlijnen van de rechtbank. De deskundige heeft niet de stukken opgevraagd zoals gebruikelijk, er is buiten de gemachtigde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om gecommuniceerd en de deskundige heeft verzuimd om contact op te nemen met [naam bedrijf] . [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de deskundige erop gewezen dat hij de tekening van [naam bedrijf] verkeerd heeft geïnterpreteerd en dus onjuist heeft gemeten. Ook [naam bedrijf] heeft kritiek op de deskundige en aangegeven dat de meting van de deskundige niet klopt (productie 4). [naam bedrijf] raadt aan een proefsleuf te maken aan de zijde van huisnummer [nummer] . De controle of de gronddekking daadwerkelijk 800 mm is aan de zijde van huisnummer [nummer] ontbreekt. Er is terug gemeten vanuit de bovenzijde, echter de controle dat de fundering daadwerkelijk op een diepte van 1000 mm-peil zit is niet uitgevoerd. De deskundige is niet uitgegaan van de oorspronkelijke rapportage. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verwijst naar pagina’s 7 en 8 van het rapport van [naam deskundige] . Daarvan uitgaand heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ongeveer 20 centimeter te weinig opgehoogd. Op grond van het voorgaande kan volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op basis van het rapport van de deskundige niet worden vastgesteld dat er voldoende is opgehoogd.
2.8.
De kantonrechter ziet, alle ter zake door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden in aanmerking nemend, geen aanleiding om van de in het deskundigenrapport geformuleerde conclusie af te wijken. Het rapport is voorts voldoende duidelijk, de deskundige heeft een toelichting gegeven op de opmerkingen die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij het deskundigenrapport heeft geplaatst en de deskundige heeft zijn berekeningen voldoende toegelicht. Nu er ook geen andere redenen zijn om niet van het deskundigenbericht uit te gaan, zal de kantonrechter de bevindingen en conclusie van de deskundige overnemen.
2.9.
Dit brengt mee dat is komen vast te staan dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de afgraving naast de garage van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] opgehoogd c.q. blijvend ongedaan gemaakt heeft conform het rapport van [naam bedrijf] (zie punt 9.5, laatste zin).
Heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voldaan aan de vaststellingsovereenkomst?
2.10.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft het volgende aangevoerd. Overeenkomstig de vaststellingsovereenkomst d.d. 15 september 2022 had [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de leefkuil uiterlijk binnen acht weken, dus uiterlijk op 15 november 2022, moeten ophogen. Dat is niet gebeurd. Op 27 november 2022 was er namelijk nog steeds niet opgehoogd zoals uit de overgelegde foto’s blijkt. Pas op 27 december 2022 heeft de voormalig gemachtigde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] foto’s toegezonden om aan te tonen dat er conform afspraak zou zijn opgehoogd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft dus te laat opgehoogd en niet voldaan aan de vaststellingsovereenkomst en daarom is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het maximumbedrag boetebedrag van € 5.000,00 verschuldigd.
2.11.
De kantonrechter merkt op dat de voorgaande stellingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] pas voor het eerst bij conclusie na deskundigenbericht naar voren worden gebracht. Dat is te laat. Naar het oordeel van de kantonrechter had het op de weg van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gelegen om op grond van het bepaalde in artikel 128 lid 3 en 5 Rv haar verweer reeds bij conclusie van antwoord in conventie te concentreren en van een deugdelijke onderbouwing te voorzien. Nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dit heeft nagelaten, wordt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in een nadelige positie gebracht, nu zij zich immers niet meer tegen de stellingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] kan verweren. De kantonrechter zal dan ook aan voorgaande stellingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voorbij gaan.
2.12.
Voorgaande leidt ertoe dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] naar het oordeel van de kantonrechter aan haar verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst zoals tussen partijen gesloten ten overstaan van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch op 15 september 2022 heeft voldaan.
Onverschuldigde betaling
2.13.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] legt aan haar vordering ten grondslag dat de door haar betaalde boetes aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onverschuldigd betaald zijn. De kantonrechter overweegt als volgt. Op grond van artikel 6:203 lid 1 BW is degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, gerechtigd dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen. Betreft de onverschuldigde betaling een geldsom, dan strekt de vordering tot teruggave van een gelijk bedrag overeenkomstig lid 2 van voornoemd artikel. Het artikel geeft de regel, dat degene die onverschuldigd heeft gepresteerd recht heeft op ongedaanmaking. De prestatie moet dan zonder rechtsgrond zijn verricht: er mag (op het moment van presteren) geen rechtsverhouding – zoals een verbintenis – aanwijsbaar zijn die het verrichten der prestatie rechtvaardigt. Nu de kantonrechter reeds heeft geoordeeld dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan de vaststellingsovereenkomst heeft voldaan, bestond er voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geen rechtsgrond om de boetes te innen. De kantonrechter oordeelt dan ook dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het bedrag van € 5.000,00 onverschuldigd betaald heeft aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . De gevorderde hoofdsom in conventie wordt toegewezen.
Wettelijke rente
2.14.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert de wettelijke rente over € 5.000,00 vanaf 18 juli 2023 (dag van dagvaarding). [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft geen verweer gevoerd tegen deze vordering. De gevorderde wettelijke rente wordt dan ook toegewezen zoals gevorderd.
in reconventie
2.15.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft haar vordering in reconventie bij conclusie na deskundigenbericht met € 750,00 exclusief btw (kosten scan voor het rapport van [naam bedrijf] ) vermeerderd voor het geval het advies van [naam bedrijf] nog opgevolgd dient te worden. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft tegen deze eisvermeerdering geen bezwaar gemaakt. Nu vast is komen te staan dat de afgraving naast de garage van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] opgehoogd c.q. blijvend ongedaan gemaakt heeft conform het rapport van [naam bedrijf] en de vordering in conventie dus wordt toegewezen, liggen de vorderingen in reconventie voor afwijzing gereed.
De proceskosten
in conventie
2.16.
Bij vermeerdering van eis vordert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaling van de werkelijke proceskosten die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft moeten maken, zijnde het griffierecht, haar advocaatkosten, de kosten van de deskundige en de deurwaarderskosten. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft van voorgaande kosten een overzicht overgelegd en uit dit overzicht volgt dat de kosten in totaal € 17.365,12 bedragen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert betaling van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 11 juni 2025. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert deze kosten op grond van het volgende. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft door de boetes te executeren het procesrecht misbruikt, althans onrechtmatig gehandeld jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Dit zou eens te meer het geval zijn nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] procedeert op basis van een rechtsbijstandsverzekering en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op betalende basis. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wist of behoorde op basis van de rapporten van [naam deskundige] en [naam bedrijf] te weten of kon redelijkerwijs weten tot waar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] diende op te hogen. Indien daar onduidelijkheid over bestond, had [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] advies of inlichtingen moeten inwinnen. Dat heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet gedaan. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] baseert zich daarmee ten aanzien van de onderbouwing van haar vordering op feiten en omstandigheden waarvan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan zij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Het innen van de boetes is dan ook ongegrond, ondeugdelijk en zinloos, met het doel om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op kosten te jagen, voor moeilijkheden te plaatsen en de situatie tussen partijen verder te laten escaleren.
2.17.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist dat zij misbruik heeft gemaakt van haar procesrecht door de tenuitvoerlegging van de boetes te baseren op feiten en omstandigheden waarvan zij de onjuistheid kende of behoorde te kennen dan wel dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Het is aan om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om te bewijzen dat zij aan haar plicht heeft voldaan door de afgraving tijdig voldoende op te hogen. Het executeren van de boetes was volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verre van zonder rechtsgrond. De boetes zijn verbeurd en daarmee ook terecht geëxecuteerd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is juist degene die misbruik maakt van haar procesrecht door deze boetes terug te vorderen. Volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is er geen aanleiding om in deze zaak af te wijken van de forfaitaire proceskostenveroordeling. Daarnaast merkt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op dat het gevorderde bedrag in geen enkele verhouding staat tot de zaak.
2.18.
De kantonrechter stelt voorop dat, zoals juist aangevoerd door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , op grond van vaste rechtspraak een uitzondering op het regime van de artikelen 237- 240 Rv alleen mogelijk is onder buitengewone omstandigheden, zoals wanneer sprake is van misbruik van procesrecht of het onrechtmatig instellen van een procedure. Daarom moet voor een volledige proceskostenvergoeding worden voldaan aan de maatstaf voor misbruik van procesbevoegdheid. Daarvan is sprake als het instellen van een vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had moeten blijven. Daarvan kan sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende of behoorde te kennen, of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Daarbij past terughoudendheid gelet op het recht tot toegang tot de rechter, dat mede is gewaarborgd door artikel 6 EVRM. [1]
2.19.
De kantonrechter oordeelt dat van buitengewone omstandigheden zoals hiervoor bedoeld, mede gelet op de in acht te nemen terughoudendheid, niet is gebleken. Er moest immers een deskundige benoemd worden om tot beantwoording van de vraag te komen of [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de opgravingen naast de garage van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] opgehoogd c.q. blijvend ongedaan heeft gemaakt conform het rapport van [naam bedrijf] . Nu geen sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , worden de gevorderde werkelijke proceskosten ter hoogte van € 17.365,12 afgewezen.
2.20.
Nu de gevorderde hoofdsom wordt toegewezen en de gevorderde werkelijke proceskosten worden afgewezen, krijgen beide partijen gedeeltelijk ongelijk. Daarom worden de proceskosten tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in reconventie
2.21.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op € 337,50 (2 punten × € 135,00 (salaris gemachtigde) + € 67,50 (nakosten)).

3.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
3.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen een bedrag van € 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 18 juli 2023, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
3.4.
wijst de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] af,
3.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten van € 337,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in conventie en in reconventie
3.6.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de veroordelingen onder 3.1. en 3.5., uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2025.
SH

Voetnoten

1.Hoge Raad 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828.