ECLI:NL:RBLIM:2025:10784

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
11450634 CV 24-6270
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter in effectenleasezaken en verwijzing naar rechtbank Amsterdam

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, is de bevoegdheid van de Nederlandse rechter aan de orde. De eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk van Leaseproces, stelt dat er sprake is van een onrechtmatige daad die zich heeft voorgedaan in het rechtsgebied van de kantonrechter te Maastricht. Dexia Nederland B.V., de gedaagde partij, betwist deze bevoegdheid en vraagt om verwijzing naar de kantonrechter te Amsterdam, waar zij gevestigd is. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis geoordeeld dat de kantonrechter van Amsterdam in beginsel bevoegd is, maar heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten te verduidelijken.

De kantonrechter overweegt dat de schade die de eiser stelt te hebben geleden voortvloeit uit een schending van de contractuele zorgplicht door Dexia, en niet uit een onrechtmatige daad. Dit betekent dat de bevoegdheid van de kantonrechter te Maastricht niet kan worden gebaseerd op artikel 102 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kantonrechter wijst erop dat de afspraak met het landelijk projectteam effectenleasezaken, waar de eiser zich op beroept, niet meer van toepassing is, aangezien dit team per 1 januari 2025 is opgeheven. De kantonrechter besluit uiteindelijk zich onbevoegd te verklaren en verwijst de zaak naar de rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, sector kanton.

De beslissing van de kantonrechter is dat de eiser niet in Maastricht kan procederen en dat de zaak verder behandeld zal worden in Amsterdam. Partijen worden erop gewezen dat zij het recht hebben om elkaar bij exploot op te roepen tegen een nieuwe roldatum.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11450634 CV 24-6270
vonnis van de kantonrechter van 29 oktober 2025
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in de hoofdzaak en verzoekende partij in het incident,
verwerende partij in de hoofdzaak en in het incident,
gemachtigde: mr. G. van Dijk, Leaseproces,
tegen
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in de hoofdzaak en verwerende partij in het incident,
eisende partij in de hoofdzaak en verzoekende partij in het incident,
gemachtigde: USG Legal Professionals.
Partijen worden hierna [eiser] en Dexia genoemd.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 juli 2025;
  • de akte uitlaten van de zijde van [eiser] van 27 augustus 2025;
  • de akte na tussenvonnis van de zijde van Dexia van 27 augustus 2025.
1.2.
Ten slotte is partijen meegedeeld dat vonnis wordt gewezen.

2.2. De verdere beoordeling2.1. In voornoemd tussenvonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van de zaak. Verder heeft de kantonrechter overwogen dat in beginsel de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam bevoegd is, nu Dexia gevestigd is binnen diens rechtsgebied en heeft hij partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de relatief bevoegde Nederlandse rechter.

2.2.
[eiser] stelt dat sprake is van een onrechtmatige daad, waarbij het schadebrengende feit heeft plaatsgevonden in het rechtsgebied van de kantonrechter te Maastricht, zodat de kantonrechter te Maastricht bevoegd is te zaak te behandelen. Voor zover de kantonrechter het standpunt van [eiser] niet volgt, beroept hij zich op een door partijen gemaakte afspraak met het landelijk project(team) effectenleasezaken, althans refereert [eiser] zich aan het oordeel van de kantonrechter.
2.3.
Dexia stelt dat de afspraak met het landelijk projectteam is komen te vervallen, omdat het projectteam is opgeheven. Zij vraagt de zaak te verwijzen naar de kantonrechter te Amsterdam.
2.4.
Overwogen wordt dat volgens vaste jurisprudentie in effectenleasezaken de door afnemer geleden schade voortvloeit uit het schenden van de contractuele zorgplicht door Dexia, zodat er in zoverre geen sprake is van een onrechtmatige daad. De bevoegdheid van de kantonrechter te Maastricht kan dus niet worden gebaseerd op artikel 102 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
2.5.
Het landelijk project(team) effectenleasezaken is weliswaar eerst per 1 januari 2025 opgehouden te bestaan, echter werden partijen geacht reeds per 1 december 2025 de nieuwe zaken aan te brengen bij de reguliere rechtbanken. Het beroep van [eiser] op een door partijen met het landelijke projectteam gemaakte afspraak kan daarom niet slagen.
2.6.
Nu Dexia niet instemt met een behandeling door de door [eiser] aangezochte kantonrechter te Maastricht, ziet de kantonrechter zich genoodzaakt de zaak door te verwijzen naar de kantonrechter te Amsterdam.
2.7.
De kantonrechter wijst partijen erop dat iedere partij het recht heeft de overige partij(en) bij exploot op te roepen tegen een nieuwe roldatum (artikel 74 lid 1 jo artikel 110 lid 2 Rv).
2.8.
Beslist wordt als volgt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vordering van [eiser] kennis te nemen,
3.2.
verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, naar de rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, sector kanton,
3.3.
wijst partijen erop dat iedere partij het recht heeft de overige partij(en) bij exploot op te roepen tegen een nieuwe roldatum.
Aldus gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 oktober 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.
typ: ksf
coll: