ECLI:NL:RBLIM:2025:1096

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
11014958 \ CV EXPL 24-1613
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en schadevergoeding in het kader van bewindvoering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 5 februari 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en de bewindvoerder van een onderbewindgestelde. De eiser, die gedetineerd is, vorderde schadevergoeding van de bewindvoerder q.q. wegens onrechtmatige daad, omdat de onderbewindgestelde goederen van hem had gestolen. De procedure volgde op een beschikking van 30 december 2022, waarbij bewind werd ingesteld over de goederen van de onderbewindgestelde. De eiser en de onderbewindgestelde waren geregistreerd partners, maar hun partnerschap was ontbonden op 7 mei 2019. De eiser stelde dat de onderbewindgestelde waardevolle spullen, huisraad, rolluiken en laminaat uit zijn woning had meegenomen, wat leidde tot schade. De kantonrechter oordeelde dat de onderbewindgestelde onrechtmatig had gehandeld door deze goederen weg te nemen en dat de bewindvoerder q.q. aansprakelijk was voor de schade. De kantonrechter kende een schadevergoeding toe van in totaal € 9.131,45, te vermeerderen met wettelijke rente, en compenseerde de proceskosten tussen partijen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11014958 \ CV EXPL 24-1613
Vonnis van 5 februari 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M. Bos,
tegen
(thans) [gedaagde] , IN ZIJN/HAAR HOEDANIGHEID VAN BEWINDVOERDER IN HET BESCHERMINGSBEWIND VAN [naam onderbewindgestelde] ,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder q.q.,
gemachtigde: mr. S.X.J. Zuidema.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 30 december 2022 heeft de kantonrechter bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [naam onderbewindgestelde] (hierna: [naam onderbewindgestelde] ), met benoeming van [naam bv] als bewindvoerder. Bij conclusie van dupliek is opgemerkt dat de huidige bewindvoerder [gedaagde] is en dat zij zal optreden als formele procespartij. Nu dit ook blijkt uit het Centrale Curatele en Bewindregister, wordt deze procedure geacht te zijn overgenomen door [gedaagde] en zal het vonnis op haar naam worden gewezen.
2.2.
[eiser] en [naam onderbewindgestelde] zijn op 20 juli 2018 in de gemeente Heerlen een geregistreerd partnerschap aangegaan.
2.3.
[eiser] is vanaf 24 juli 2018 gedetineerd.
2.4.
Op 7 mei 2019 heeft de rechtbank Limburg bij beschikking (hierna: de beschikking) de ontbinding van het geregistreerd partnerschap uitgesproken. In die beschikking heeft de rechtbank het huurrecht van de woning, gelegen aan de [adres] te [plaats] , aan [eiser] toegekend en de inboedel van de woning aan [eiser] toebedeeld.
2.5.
Mevrouw [naam zus eiser] (hierna: de zus van [eiser] ), was op 23 mei 2019 aanwezig in de woning van [eiser] en stuitte op [naam onderbewindgestelde] , die samen met haar partner (hierna: [naam partner onderbewindgestelde] ) en diens vader (hierna: de vader van [naam partner onderbewindgestelde] ) spullen uit de woning van [eiser] aan het weghalen was. De zus van [eiser] heeft vervolgens de politie gebeld. De politie is ter plaatse gekomen en heeft gesproken met de zus van [eiser] , [naam onderbewindgestelde] en de vader van [naam partner onderbewindgestelde] .
2.6.
De zus van [eiser] is op 13 juli 2019 gehoord door de politie en heeft onder meer en voor zover van belang verklaard dat er gaten in de muren zitten, daar waar de rolluiken hingen, en dat de laminaat op de drie slaapkamers is weggehaald.
2.7.
De vader van [naam partner onderbewindgestelde] is op 13 juli 2019 telefonisch door de politie gehoord en later nogmaals gehoord door de rechter-commissaris in strafzaken. Hij heeft onder meer en voor zover van belang verklaard dat hij op 23 mei 2019 samen met [naam onderbewindgestelde] en [naam partner onderbewindgestelde] in de woning van [eiser] was om spullen te verhuizen. Zij waren die week al een aantal keer in de woning geweest om de spullen naar een opslagbox te brengen. De vader van [naam partner onderbewindgestelde] herinnert zich dat zij een witte koelkast, een tweepersoonsbed met twee losse matrassen, heel veel dameskleding en kledingrekken, een televisie, wat huisraad, een laminaatvloer en een wasmachine uit de woning hebben gehaald. Bovendien hebben [naam partner onderbewindgestelde] en de vader van [naam partner onderbewindgestelde] de rolluiken van de woning geschroefd en meegenomen. Eén rolluik is teruggebracht, omdat dat door de politie werd opgedragen.
2.8.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 3 augustus 2019 van de politie blijkt dat de vader van [naam partner onderbewindgestelde] op 23 mei 2019 aan de politie verklaarde dat hij al 2 of 3 keer spullen was komen halen, waaronder een wasmachine, een droger en stellages voor kleding. De politie constateerde dat 3 slaapkamers volledig leeg waren en dat de parketvloer klaar stond om meegenomen te worden. In de kamer en de keuken stonden nog wat spullen, maar de waardevolle spullen zoals de tv waren meegenomen.
2.9.
[eiser] heeft op 28 mei 2019 aangifte van diefstal door [naam onderbewindgestelde] gedaan bij de politie. In de “Bijlage goederen” en de bijgevoegde bijlagen bij de aangifte van [eiser] staan de waardevolle spullen opgesomd die weggenomen zijn, onderbouwd met facturen, bestaande uit een wasdroger, een magnetron, een home-cinemaset, een geluidsinstallatie, een senseoapparaat, twee tv’s, gereedschap en een bankstel.
2.10.
De aangifte van [eiser] heeft geleid tot een strafzaak jegens [naam onderbewindgestelde] . In de strafzaak is [naam onderbewindgestelde] schuldig bevonden aan diefstal in de periode 7 mei 2019 tot en met 23 mei 2019.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert de kantonrechter om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de bewindvoerder q.q. te veroordelen om aan [eiser] een schadevergoeding ter hoogte van € 9.326,35 te voldoen, uit hoofde van een onrechtmatige daad, zulks vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele vergoeding;
II. de bewindvoerder q.q. te veroordelen in de kosten van deze procedure, waarin de vordering inzake vergoeding van het salaris gemachtigde wordt gematigd tot de opgelegde eigen bijdrage ad € 159,00, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente indien gedaagde zich niet aan deze termijn houdt;
III. de bewindvoerder q.q. te veroordelen tot betaling van de nakosten aan [eiser] voor zover betekening van dit vonnis noodzakelijk is;
IV. dan wel een zodanig voorziening te treffen zoals de kantonrechter in goede justitie vermeent te behoren.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat [naam onderbewindgestelde] een onrechtmatige daad jegens hem heeft gepleegd, door zich schuldig te maken aan diefstal van goederen van [eiser] , te weten waardevolle spullen, overige huisraad, rolluiken en de laminaatvloer. [naam onderbewindgestelde] heeft hiermee schade berokkend aan [eiser] en de bewindvoerder q.q. moet die schade vergoeden, aldus [eiser] .
3.3.
De bewindvoerder q.q. betwist de vorderingen van [eiser] en concludeert tot afwijzing daarvan. De bewindvoerder q.q. betwist dat [naam onderbewindgestelde] de door [eiser] gestelde waardevolle spullen heeft gestolen, dat deze waardevolle spullen aanwezig waren in de woning en zij betwist de hoogte van de vordering. Ten aanzien van de overige huisraad, de rolluiken en de laminaatvloer voert de bewindvoerder q.q. aan dat niet bekend is welke spullen precies zijn weggenomen en op welke grond de begrotingen zijn vormgegeven, zodat deze niet-onderbouwde vorderingen moeten worden afgewezen, aldus de bewindvoerder q.q.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze zaak staat de vraag centraal of [naam onderbewindgestelde] jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld door zich schuldig te maken aan diefstal van goederen van [eiser] , en of zij (in dit geval de bewindvoeder q.q.) daardoor schadevergoeding moet betalen. De kantonrechter oordeelt van wel en overweegt daarover het volgende.
4.2.
De vordering van [eiser] is gebaseerd op onrechtmatige daad. Op grond van artikel 6:162 BW is hij die tegenover een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, verplicht de schade die de ander daardoor lijdt, te vergoeden. De kantonrechter zal per onderdeel van de vordering bespreken dat sprake is van een onrechtmatige daad.
Waardevolle spullen
4.3.
[eiser] stelt dat hij eigenaar is van de waardevolle spullen, bestaande uit de droger en magnetron, de home-cinemaset, de geluidsinstallatie, het senseoapparaat, de tv slaapkamer, de tv, het gereedschap en het bankstel. [eiser] stelt bovendien dat deze goederen aanwezig waren in de woning en dat deze goederen door [naam onderbewindgestelde] zijn weggenomen. De bewindvoerder q.q. betwist dat [naam onderbewindgestelde] (of [naam partner onderbewindgestelde] of de vader van [naam partner onderbewindgestelde] ) deze waardevolle spullen heeft meegenomen en dat de waardevolle spullen aanwezig waren in de woning.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser] gemotiveerd heeft gesteld dat hij de waardevolle spullen heeft gekocht en dat deze aanwezig waren in de woning. [naam onderbewindgestelde] heeft erkend dat zij goederen heeft meegenomen uit de woning van [eiser] , maar weet niet precies welke goederen zij heeft meegenomen. Gezien de veroordeling in de strafzaak, de waarneming van de politie dat alle waardevolle spullen weg waren, de bevindingen van de politie dat de vader van [naam partner onderbewindgestelde] tegen hen heeft verklaard dat de droger is verhuisd en de eigen verklaring van de vader van [naam partner onderbewindgestelde] dat de televisie is verhuisd, is deze betwisting erg mager. De kantonrechter oordeelt dat [naam onderbewindgestelde] onrechtmatig heeft gehandeld door de waardevolle spullen uit de woning van [eiser] weg te nemen. [eiser] heeft hierdoor schade geleden. [naam onderbewindgestelde] moet deze schade vergoeden. De bewindvoerder q.q. zal daartoe worden veroordeeld.
4.5.
[eiser] heeft gesteld dat de waardevolle spullen, gelet op de levensduur met een afschrijving van 30%, een waarde van € 4.826,35 vertegenwoordigen. De hoogte van deze schade en de afschrijving is niet betwist. De bewindvoerder q.q. betwist wel dat de verzekeringspremie wordt meegeteld in de schade bij de droger, magnetron en homecinema-set. Deze verzekeringspremie is € 109,95 voor de droger en magnetron en € 84,95 voor de homecinema-set.
4.6.
De kantonrechter oordeelt dat de verzekeringspremies geen onderdeel zijn van de schade. Dit betekent dat de bewindvoerder q.q. aan [eiser] een schadevergoeding moet betalen van € 4.631,45 voor de waardevolle spullen.
Overige huisraad
4.7.
[eiser] stelt dat hij eigenaar is van de overige huisraad, dat deze huisraad aanwezig was in de woning en dat [naam onderbewindgestelde] deze goederen heeft meegenomen. De bewindvoerder q.q. betwist dat deze goederen zich in de woning bevonden en dat [naam onderbewindgestelde] deze heeft weggenomen. Volgens de bewindvoerder q.q. heeft [eiser] nagelaten om te onderbouwen waar de huisraad uit bestond. Het opstellen van een lijst volstaat niet, aldus de bewindvoerder q.q..
4.8.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser] heeft gesteld en onderbouwd dat er naast de waardevolle spullen overige huisraad aanwezig was in de woning en dat deze goederen zijn weggenomen door [naam onderbewindgestelde] . Uit het proces-verbaal van bevindingen van de politie blijkt dat drie slaapkamers volledig leeg waren en dat de waardevolle spullen uit de kamer en de keuken ook meegenomen waren. De vader van [naam partner onderbewindgestelde] heeft verklaard dat hij heeft geholpen om de inboedel uit de woning in [plaats] te halen. Hij is meermaals spullen komen halen, waaronder een wasmachine en stellages voor kleding. Hij verklaart bovendien dat hij een aantal kleine spulletjes heeft meegenomen naar het tijdelijke verblijf en dat hij een witte koelkast, een tweepersoonsbed met twee losse maatrassen, kledingrekken en huisraad (dingen uit keukenkastjes) heeft verhuisd. Volgens de vader van [naam partner onderbewindgestelde] was de slaapafdeling min of meer leeg. De kantonrechter oordeelt dat [naam onderbewindgestelde] onrechtmatig heeft gehandeld door overige huisraad mee te nemen. De bewindvoerder q.q. moet de schade van [eiser] vergoeden.
4.9.
[eiser] heeft de waarde van de overige huisraad begroot op € 2.500,00. De bewindvoerder q.q. betwist deze schade. Volgens de bewindvoerder q.q. heeft [eiser] nagelaten te bewijzen wat de daadwerkelijke waarde van de huisraad is.
4.10.
Volgens artikel 6:97 BW mag de omvang van de schade worden begroot, wanneer zij niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. De kantonrechter oordeelt dat van [eiser] niet kan worden verwacht dat hij van zijn huisraad nog alle facturen heeft. Het door [eiser] begrote bedrag van € 2.500,00 acht de kantonrechter redelijk. Dit betekent dat de bewindvoerder q.q. aan [eiser] een schadevergoeding van € 2.500,00 moet betalen voor de overige huisraad.
Rolluiken en laminaat
4.11.
[eiser] heeft gesteld dat hij, gelet op de beschikking eigenaar is van de rolluiken en het laminaat. Volgens [eiser] heeft [naam onderbewindgestelde] de laminaatvloer en de rolluiken grotendeels meegenomen. Slechts één rolluik is achtergebleven en de summiere restanten van de laminaatvloer waren beschadigd en niet opnieuw bruikbaar, aldus [eiser] . De bewindvoerder q.q. betwist dat de rolluiken en het laminaat aan [eiser] toekwamen. Bovendien betwist de bewindvoerder q.q. dat [naam onderbewindgestelde] de rolluiken en het laminaat heeft gestolen. [naam onderbewindgestelde] heeft de rolluiken in de achtertuin van [eiser] achtergelaten en het laminaat heeft ze ook achtergelaten, aldus de bewindvoerder q.q.
4.12.
Over de rolluiken en het laminaat oordeelt de kantonrechter dat uit de beschikking blijkt dat de inboedel van de woning, dus ook de rolluiken en het laminaat, is toebedeeld aan [eiser] . Uit het proces-verbaal van de politie blijkt dat de parketvloer klaar stond om meegenomen te worden en dat er een rolluik op de aanhangwagen lag. De vader van [naam partner onderbewindgestelde] heeft verklaard dat hij, samen met [naam partner onderbewindgestelde] , de rolluiken van de woning heeft geschroefd. Hij verklaart dat de rolluiken nog bij hem thuis liggen. Behalve één rolluik, dat mochten ze niet meenemen van de politie dus dat rolluik is teruggebracht. Bovendien heeft hij verklaard dat de laminaatvloer ook is meeverhuisd. De kantonrechter oordeelt dat [naam onderbewindgestelde] onrechtmatig heeft gehandeld door de rolluiken en het laminaat weg te nemen. De bewindvoerder q.q. moet de schade van [eiser] vergoeden.
4.13.
[eiser] heeft de schade aan de rolluiken en het laminaat begroot op € 2.000,00. De hoogte van de schade is niet gemotiveerd betwist door de bewindvoerder q.q.
4.14.
De kantonrechter oordeelt dat de bewindvoerder q.q. een bedrag van € 2.000,00 aan [eiser] moet betalen voor de rolluiken en het laminaat.
Niet op de hoogte van beschikking
4.15.
De stelling van de bewindvoerder q.q. dat [naam onderbewindgestelde] niet op de hoogte was van de beschikking, maakt bovenstaande niet anders. De kantonrechter acht het ongeloofwaardig dat [naam onderbewindgestelde] niet bekend was met de beschikking, die twee weken oud was op het moment dat zij goederen heeft weggenomen bij [eiser] . Bovendien is het, ook zonder beschikking, onrechtmatig om goederen van een ander weg te nemen.
Proceskosten
4.16.
Omdat partijen ex-partners zijn, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. tot betaling aan [eiser] van een schadevergoeding van € 9.131,45, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele vergoeding,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. Steijvers en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2025.