Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[naam onderbewindgestelde],
1.De procedure
2.De feiten en het geschil
3.De beoordeling
- dagvaarding € 136,72
- griffierecht € 496,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 5 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wonen Limburg en een onderbewindgestelde huurder. De eiser, Wonen Limburg, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte vanwege een huurachterstand van € 3.986,13, die was ontstaan tot en met augustus 2024. De huurder, vertegenwoordigd door een bewindvoerder, betwistte de huurachterstand en voerde aan dat er gebreken aan de woning waren die niet waren hersteld, alsook geluidsoverlast van onderburen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder de huurbetalingen had opgeschort vanwege deze gebreken, maar oordeelde dat de gestelde gebreken niet voldoende waren om de huur volledig op te schorten. De kantonrechter wees de vorderingen van Wonen Limburg toe, inclusief de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd de huurder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de kosten van de procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.