ECLI:NL:RBLIM:2025:1099

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
11301053 \ CV EXPL 24-4578
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van premie en kosten na beëindiging verzekeringsovereenkomst

In deze zaak heeft Univé Schade N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die een verzekeringsovereenkomst had gesloten voor een Volkswagen Transporter. Vanwege wanbetaling heeft Univé de dekking van de verzekering opgeschort en later de verzekering beëindigd. Univé vordert betaling van een bedrag van € 294,94, bestaande uit hoofdsom, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar heeft nagelaten te reageren op de conclusie van repliek van Univé. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde premie verschuldigd is tot het moment van beëindiging van de overeenkomst en dat de gedaagde niet is ontslagen van zijn verplichtingen door persoonlijke omstandigheden. De kantonrechter heeft de vordering van Univé toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 5 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11301053 \ CV EXPL 24-4578
Vonnis van 5 februari 2025
in de zaak van
UNIVÉ SCHADE N.V.,
gevestigd te Assen,
eisende partij,
hierna te noemen: Univé,
gemachtigde: Flanderijn,
tegen
[gedaagde] ,handelend onder de naam
[handelsnaam],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de vervallenverklaring van het recht van [gedaagde] om te concluderen voor dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] met Univé een verzekeringsovereenkomst heeft gesloten ter zake de Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken] . Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van toepassing. Vanwege wanbetaling heeft Univé bij brief van 11 augustus 2023 aan [gedaagde] meegedeeld dat de dekking van de verzekering wordt opgeschort. Omdat betaling van de premies daarna ook uitbleef, heeft Univé bij brief van 25 september 2023 ingevolge artikel 7.3.2 van de algemene voorwaarden de verzekering vanwege de wanbetaling beëindigd per 13 oktober 2023.
2.2.
Tegen de achtergrond van de hiervoor weergegeven vaststaande feiten vordert Univé veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 294,94, waarvan € 237,43 aan hoofdsom, € 9,11 aan vervallen wettelijke rente en € 48,40 aan vergoeding buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 237,43 vanaf de dag van dagvaarding, alsmede veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten.
2.3.
[gedaagde] voert verweer.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde] door de griffier bij een niet-geretourneerde brief van 13 november 2024 in de gelegenheid is gesteld mondeling of schriftelijk te reageren op de conclusie van repliek van Univé. [gedaagde] heeft echter nagelaten te reageren en heeft evenmin uitstel voor dupliek verzocht. Het had op de weg gelegen van [gedaagde] om gedetailleerd in te gaan op de conclusie van repliek, nu de inhoud daarvan zeker tot aanvullende stellingname of tot toespitsing van het verweer aanleiding gaf.
3.2.
Bij gebreke van een opzegging van de overeenkomst door [gedaagde] en een vrijwaringsbewijs (ter zake dienende bewijzen zijn niet in het geding gebracht) is [gedaagde] op grond van de overeenkomst premie verschuldigd tot het moment dat Univé de overeenkomst heeft beëindigd. Dat de vermeende eigenaar van het voertuig geen medewerking heeft willen verlenen aan het overschrijven van het voertuig van zijn naam, kan niet aan toewijzing van de vordering in de weg staan, nu dat immers niet voor rekening van Univé komt. De door [gedaagde] gestelde persoonlijke omstandigheden ontslaan hem evenmin van zijn verplichtingen uit hoofde van de onderhavige overeenkomst, nu dit omstandigheden betreffen die voor zijn rekening en risico komen. Het vorenstaande brengt mee dat de gevorderde hoofdsom (premies) zal worden toegewezen.
3.3.
De door het enkele betalingsverzuim verschuldigde wettelijke rente ligt eveneens voor toewijzing gereed.
3.4.
Univé heeft voldoende gesteld dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt, zodat deze vordering ook zal worden toegewezen.
3.5.
[gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Univé worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
164,00
(2,00 punten × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
472,39

4.De beslissing

De kantonrechter
3.6.
veroordeelt [gedaagde] om aan Univé te betalen een bedrag van € 294,94, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 237,43 vanaf
19 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling,
3.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 472,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op
5 februari 2025.
CJ