3.3Het oordeel van de rechtbank
[Slachtoffer 1]deed aangifte en heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Ik doe aangifte van diefstal met geweld. De autosleutels van de auto van mijn vader, een briefgeldbedrag van in totaal 550 euro en diverse pasjes waren weggenomen. Tijdens de beroving werden ik en mijn vriend met geweld toegetakeld.
Ik was op zoek naar een nieuwe iPhone. Daardoor kwam ik via Marktplaats met diverse verkopers in contact. Zo kwam ik ook in contact met de daders van de diefstal met geweld. Op 29 juli 2024, omstreeks 11.30 uur, was ik aan het werk. Ik zag een advertentie van een telefoon op Marktplaats. Deze telefoon wilde ik graag kopen. Het ging om een iPhone 15 PRO Max. Ik nam contact op met [Accountnaam] , de verkoper, en vroeg of ik de iPhone kon kopen. Ik vroeg of ik mocht langskomen om de telefoon te bekijken en of de telefoon nog te koop was. Ik kreeg een bericht van [Accountnaam] via de chat van Marktplaats en hij bevestigde dat de telefoon nog te koop was. Wij spraken af op 29 juli 2024 om 21.30 uur. Ik kreeg het adres waar ik heen moest komen. Dit was de [Plaats delict] . Ik sprak met [Accountnaam] een bedrag van 900 euro af. Ik vroeg aan [Slachtoffer 2] (
de rechtbank begrijpt: [Slachtoffer 2]), een vriend van mij, of hij meeging naar Venray. Omstreeks 19.00 uur ging ik sporten met [Slachtoffer 2] . Tijdens het sporten kreeg ik diverse berichten van [Accountnaam] over de koop die plaats zou vinden. Ik zag dat [Accountnaam] een bericht stuurde dat de koop niet door kon gaan, omdat hij langer door moest met werken. [Accountnaam] vroeg of ik morgen langs kon komen. Ik zei tegen [Accountnaam] dat het goed was. Echter kreeg ik later een bericht dat ik alsnog vandaag richting Venray kon komen voor de telefoon. Na het sporten, omstreeks 21.00 uur, reden wij naar Venray. Wij parkeerden onze auto op de parkeerplaats naast het huis. Om 21.30 uur stuurde ik naar [Accountnaam] dat ik op de locatie was. Ik zag dat ik een bericht terug kreeg dat het nog ongeveer 15 minuten ging duren. Ik zag dat er in het bericht stond dat het bij de parkeerplaats was. Om 21.32 uur kreeg ik een bericht dat [Accountnaam] eraan kwam. Om 21.50 uur bevestigde [Accountnaam] dat hij op de locatie was. Om 21.54 uur stuurde [Accountnaam] het laatste bericht. Omstreeks 22.00 uur zag ik dat er twee personen naar ons zwaaiden. [Slachtoffer 2] en ik stapten uit en liepen naar de twee personen. Wij zagen dat zij aan de andere kant van de parkeerplaats stonden. Wij liepen samen naar de personen. Ik vroeg aan de donkere jongen of hij [Accountnaam] was. Ik hoorde dat hij zei dat hij [Accountnaam] was. Ik zag dat de andere persoon aan het bellen was en ik hoorde dat hij zei: “Ik ga loesoe, ik ga loesoe. Ik heb drugs nodig.” Ik zag dat hij het bos in liep. Ik vroeg aan [Accountnaam] wat voor werk hij deed en wat voor telefoon hij zelf had. Ik hoorde dat hij zei dat hij vanalles deed voor werk. Hij gaf geen specifiek beroep op. Ook hoorde ik dat hij zei dat hij een iPhone 7 had. Ik vroeg of ik de telefoon, die ik wilde kopen, kon installeren bij hem thuis. Hij bevestigde dit. Ik zag dat hij ging bellen. Ik had het idee dat hij tijd zat te rekken totdat zijn vrienden er waren. Vervolgens zag ik dat zijn vrienden kwamen. Ik zag dat er vier andere personen om ons heen stonden. Ik vroeg of [Accountnaam] de telefoon bij zich had. Ik hoorde dat hij zei dat de telefoon thuis lag. Ik vroeg wat het adres was. Ik hoorde dat [Accountnaam] zei dat ik mijn telefoon moest openen en Google Maps moest starten. Ik deed dat. Ik hoorde dat hij de letters ‘M’ en ‘E’ zei. Vervolgens hoorde ik dat hij zei: “Je kankermoeder.” Vervolgens zag ik dat hij zijn rechterarm naar achter haalde en met een harde kracht sloeg op mijn hoofd. Ik voelde een enorme klap en voelde direct pijn aan mijn linkerzijde van mijn hoofd. Ik viel op de grond en maakte mijzelf klein om mij te beschermen. [Slachtoffer 2] en ik lagen beiden op de grond en alle vijf de personen waren ons aan het schoppen. Ik voelde ook dat ik op mijn hoofd werd getrapt. Terwijl ik getrapt werd, maakte ik mijn zakken leeg. Ik deed dit, omdat ik hoopte dat zij zouden stoppen met de mishandeling. Ik zag dat de spullen werden opgeraapt en ik voelde nog steeds trappen tegen mijn gehele lichaam. Ik zag dat de personen hun voeten constant naar achter haalden en vervolgens op ons intrapten. Ik hoorde tijdens de mishandeling een gelach van de personen. Ik vermoed dat ik ongeveer 30 seconden constant getrapt werd. Nadat de mishandeling stopte, renden de personen weg richting het bos. Vervolgens zag ik dat er een persoon terugkwam en mij meerdere keren trapte. Dit deed hij, terwijl ik riep dat hij moest stoppen.
Ik kan de persoon die terugkwam als volgt omschrijven:
- dun;
- ongeveer 1.80 meter groot;
- blank;
- grijs trainingspak;
- had zijn gezicht bedekt.
Ik kan [Accountnaam] als volgt omschrijven:
- ongeveer 1.70 meter groot;
- dik/gezet;
- donker uiterlijk;
- kort kapsel;
- blauw trainingspak, zowel broek als trui waren blauw van kleur;
- nektasje, grijs van kleur;
- bol gezicht.
De spullen die waren weggenomen kan ik als volgt omschrijven:
- pasjes: onder andere identiteitsbewijs, bankpas en een OV-chipkaart;
- autosleutels van de auto van mijn vader;
- huissleutel;
- een cash bedrag van 550 euro:
- 8 x briefgeld van 50 euro;
- 5 x briefgeld van 20 euro;
- 4 x briefgeld van 10 euro;
- 2 x briefgeld van 5 euro.
Het incident heeft een grote impact op mij.
Aangever [Slachtoffer 1]heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
U, verbalisant, houdt mij voor dat er op enig moment vier personen zijn bijgekomen. U vraagt mij waar deze vier personen vandaan kwamen. Eerst met zijn tweeën, toen ging er eentje weg en die had er drie bijgehaald. U vraagt mij hoeveel personen er in totaal waren die avond, buiten mezelf en mijn vriend. Met zijn vijven. Ik ben meerdere malen op mijn hoofd getrapt. Ik had een schoenafdruk in mijn nek en achter mijn beide oren. Ik ben ook op mijn voorhoofd getrapt. U vraagt mij of ik nog weet welke persoon mij heeft getrapt op mijn hoofd. Allemaal. Dit ging met kracht. Ze waren aan het stampen. Het leek alsof ze op me wilden springen. U vraagt mij of ik nog letsel heb overgehouden aan de mishandeling. Ik zie nog steeds vlekken voor mijn ogen. Ik had een lichte hersenschudding. Ik ben drie keer naar de dokter geweest en een keer naar het ziekenhuis. Ik heb last van mijn linker pols. Ik kan die nu nog steeds amper belasten. Mijn pols doet ook pijn. Ik hield mijn handen/armen voor mijn hoofd op het moment dat ik op de grond lag. Ik probeerde mijn gezicht te beschermen. Mijn handen/armen hebben hierdoor trappen afgewend van mijn gezicht, maar hierdoor [heb ik] dus wel letsel aan mijn linkerpols opgelopen. Ik heb ook nog steeds wat last van mijn nek. Ik ben op mijn rug gevallen en deze is hierdoor wat gevoelig. Met name de vlekken voor mijn ogen en mijn linkerpols daar heb ik nog last van. [Accountnaam] sloeg mij met zijn rechtervuist op mijn linkeroog. Ik voelde me toen duizelig worden en het leek alsof ik ging flauwvallen. Door deze slag ben ik op de grond op mijn rug gevallen. Hierna begon iedereen op me in te stampen. [Accountnaam] was heel jong. De blanke jongen die leek me heel jong. Ondanks de gezichtsbedekking zag ik zijn ogen. Hij zag er echt heel jong uit. Ik schat tussen de
zestien en twintig jaar ongeveer. U houdt mij voor dat ik verklaarde dat [Accountnaam] een blauw trainingspak droeg en vraagt mij wat ik hier nog meer over kan verklaren. De bovenkleding had lange mouwen en de broek had lange pijpen. Ik denk dat het een trainingspak was. Ik bedoel hiermee dat het een set was. Het was in de kleur donkerblauw. Hij had geen baard en geen snor. Hij had kort geschoren haar van ongeveer een centimeter. U houdt mij voor dat ik nog een persoon heb omschreven die blank en 1.80 meter groot was en dat dit de persoon was die in zijn eentje terug was gekomen en mij nogmaals had mishandeld en vraagt mij of ik u hier nog wat meer over kan vertellen. Hij was heel mager/dun. Hij droeg een grijs trainingspak, maar ik zag evengoed dat hij vrij dun was. U houdt mij voor dat hij is weggerend, maar vervolgens terug is gekomen en mij nog meerdere malen heeft getrapt en vraagt mij waar hij mij heeft getrapt. Op mijn benen en mijn billen. Ook in de linkerkant van mijn buik en tegen mijn linker ribben. Hij trapte tegen me alsof ik een voetbal was. Hij trapte tegen me aan met de bovenkant van zijn voet.
Op het
fotobladzijn drie foto’s weergegeven waarop een wond op de rechter onderarm en nek, een blauwe plek op de linker arm en schaafwonden op de rug van aangever [Slachtoffer 1] waar te nemen zijn.
De
medische informatieomtrent aangever [Slachtoffer 1] d.d. 23 augustus 2024 en 13 september 2024 vermeldt – zakelijk weergeven – het volgende:
[Slachtoffer 1] werd onderzocht op 31 juli 2024 en 8 augustus 2024.
Waargenomen uitwendig letsel: drietal hematomen/voetafdrukken op de rug en één hematoom op de borst, bij linkerpols hematoom, klein hematoom onder linkeroog.
Er is een vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel: veelheid aan kneuzingen over het gehele lichaam.
Geschatte duur van de genezing: niet vermeld, forgen: kneuzingen: enkele weken.
S. ( [Slachtoffer 2] ) [Slachtoffer 2]deed aangifte en heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Rond 18:00 uur vandaag, 29 juli 2024, stuurde [Slachtoffer 1] mij een bericht via de social media app ‘Snapchat’ of ik mee ging om een telefoon te kopen in Venray. Om 20:00 uur reden wij aan naar Venray. Daar had [Slachtoffer 1] een afspraak. [Slachtoffer 1] vertelde mij dat hij via de site ‘Marktplaats’ een afspraak had gemaakt voor het kopen van een telefoon. Het zou gaan om een nieuwe Apple Iphone 15 met 1 TR opslag. Rond 21:00 uur kwamen wij aan in Venray. Wij reden toen naar de [Plaats delict] . Hier [Naam verdachte] een klooster waar wij zouden afspreken. [Slachtoffer 1] ging via Marktplaats een bericht sturen naar de verkoper. De verkoper noemde zich [Accountnaam] . [Slachtoffer 1] vertelde mij dat de verkoper/dader nog onderweg was, want hij kwam van werk af. Wij wachtten toen tot ongeveer 22:00 uur. [Slachtoffer 1] vertelde mij vervolgens dat de verkoper/dader er bijna was. Rond 22:00 uur zag ik twee jongens vanuit de andere kant van de parkeerplaats - hier kun je het bos inlopen - zwaaien naar ons. Wij liepen vervolgens naar hen toe. Wij stelden ons voor aan die twee jongens. De verkoper/dader noemde zichzelf [Accountnaam] en vertelde ons dat hij meteen het geld wilde. [Slachtoffer 1] wilde dat de telefoon eerst geactiveerd werd. Opeens ging de andere jongen/mededader weg en zei tegen ons: “Ik moet loessoe” en ging vervolgens weg en ging bellen. Loessoe betekent ‘weg’, dus hij zei: “Ik moet weg.” Wij, [Slachtoffer 1] en ik, hadden toen een beetje gesprek met de verkoper/dader. Hij vertelde ons dat hij werkte, dat hij nog een iPhone 7 had en dat hij veel geld verdiende. Dit was een beetje een verkooppraatje van hem.
Hoofdader/verkoper/ [Accountnaam] kan ik omschrijven als volgt:
- qua postuur was hij dikker;
- hij had een dikke buik en een onderkin;
- hij was donker getint, zelfs bijna zwart;
- bruine ogen;
- niet zo heel groot;
- zwart/donker haar en heel kort;
- beetje dikker gezicht/bolle wangen;
- geen littekens of tattoos;
- hij had een accent (Surinaams accent) en beetje straattaal;
- zware stem;
- jonge leeftijd;
- geen baard of snor;
- designer tasje/nektasje;
- beetje grotere heuptas;
- donkergrijs van kleur.
Ik noem deze jongen ‘jongen 1’ in het vervolg.
Jongen 2 ging dus bellen. Hij liep toen het bos in en kwam vervolgens weer terug met drie andere jongens. Ik zag ze aan komen lopen. Alle vijf de jongens omsingelden ons een beetje. Jongen 1 zei toen tegen ons dat hij het adres zou opschrijven waar wij, [Slachtoffer 1] en ik, de telefoon konden ophalen/activeren. [Slachtoffer 1] typte toen in zijn telefoon en opeens zei jongen 1 tegen [Slachtoffer 1] : “je kanker moeder” en sloeg [Slachtoffer 1] met een vuist in zijn gezicht. Toen gingen jongens 2 en 3 op [Slachtoffer 1] af en sloegen hem. Jongen 4 en jongen 5 kwamen toen naar mij. Ik kreeg toen van jongen 4 een klap in mijn gezicht. Ook jongen 5 sloeg mij. Op een gegeven moment viel ik. Ik zag en voelde toen dat jongen 4 en 5 mij op mijn hoofd/gezicht en lichaam trapten. Ik hield ook mijn handen voor mijn gezicht omdat [ik] bang was. Ik voelde klappen op mijn hoofd. Ook de trappen kwamen vooral op en rondom mijn hoofd. Toen ik die klappen en trappen kreeg, voelde ik pijnscheuten door mijn lichaam en hoofd gaan. Ik riep luid om hulp. Ik deed alsof ik knock-out was, omdat ik bang was. Ik zag door mijn ogen wel dat [Slachtoffer 1] klappen kreeg. Uiteindelijk vluchtten alle jongen[s] het bos in.
Op het
fotobladis een foto weergegeven waarop letsel aan de hand van aangever [Slachtoffer 2] waar te nemen is.
Getuige [Naam getuige]heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Op 29 juli 2024, omstreeks 21.30 uur, was ik mijn hond aan het uitlaten in het bos bij het [Plaats delict] in Venray. Dit bos is gelegen aan de [Plaats delict] in Venray. Ik hoorde op een gegeven moment geschreeuw vanaf de achterkant van de parkeerplaats. Dit betreft langs het oude klooster dat gelegen is aan de [Plaats delict] . Het leek alsof er mensen ruzie hadden. Vervolgens zag ik dat er drie jongens vanuit het bos [Plaats delict] naar de overkant van de parkeerplaats renden. Ik hoorde vervolgens gestomp alsof er geslagen en geschopt werd. Ik dacht dus ook dat er een vechtpartij gaande was. Ik zag vervolgens dat de drie jongens weer terug renden richting het [Plaats delict] en daar door de bossen uit mijn beeld verdwenen. Ik zag dat de jongens echt sprintten als Usain Bolt. Hierna zag ik dat er nog één of twee jongens wegrenden het bos in. Dit betrof aan de zijde waar ik stond.
Verbalisant [Naam verbalisant]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Belgedrag 29 juli 2024
Om 21:29:10 uur en om 21:29:45 uur werd het nummer + [Telefoonnummer] ( [Medeverdachte] ) gebeld door het nummer + [Telefoonnummer] ( [Naam verdachte] (
de rechtbank begrijpt: de verdachte [Naam verdachte])). Het nummer + [Telefoonnummer] ( [Medeverdachte] ) was toen in het geografische gebied van de cell-id Odido- [Plaats delict] Venray, richting 180). De woning [Plaats delict] in Venray en in het verlengde daarvan ook de plaats delict [Plaats delict] Venray liggen in dat gebied.
Verbalisant [Naam verbalisant]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
[Medeverdachte] werd aangehouden op 19 november 2024. Zijn mobiele telefoon, een Apple iPhone 13, werd in beslag genomen. Uit onderzoek was reeds gebleken dat het telefoonnummer, in gebruik bij verdachte [Medeverdachte] , betreft: [Telefoonnummer] .
Ik zocht naar gegevens op de iPhone met betrekking tot:
- [Accountnaam] ;
- [Accountnaam] ;
- [Accountnaam] .
Op de iPhone staat een Snapchat User Account met de navolgende gegevens:
- Name: [Accountnaam] ;
- Username: [Accountnaam] ;
- UserID: [Accountnaam] .
[Accountnaam] is tevens een contact op Snapchat van het Snapchataccount met de username
[Deelnemer snapchat] , name [Medeverdachte] . Hierbij wordt gebruikt gemaakt van dezelfde User ID, namelijk: [Accountnaam] .
Ik stelde een onderzoek in naar chatgroepen waaraan de verdachten binnen het onderzoek deelnemen, evenals het contact ‘ [Accountnaam] ’. Enkele van deze groepen worden hieronder weergegeven.
Ik zag een chatgroep op Snapchat met de navolgende deelnemers:
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat] )
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
Ik zag een chatgroep op Snapchat, met de navolgende deelnemers:
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat] )
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
[Deelnemer snapchat]
Verbalisant [Naam verbalisant]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 19 november 2024 werd verdachte [Naam verdachte] aangehouden en werd zijn mobiele telefoon in beslag genomen. Ik zag dat door [Deelnemer snapchat] /Ss~ (owner) op 18 november 2024 de navolgende berichten werden verstuurd naar [Deelnemer snapchat]
cc iemand op die [Accountnaam] acc
zeg dit
je verkoopt vapes toch kan je een goede deal geven 200 stuks 15 k voor 1000€
ewa als iemand ja zegt
ewa dann we paffen hem
De
medeverdachte [Medeverdachte]heeft op 19 november 2024 bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben bereikbaar op [Telefoonnummer] of [Telefoonnummer] . Eén van die twee. Ik weet dat er geld is meegenomen (
de rechtbank begrijpt: op 29 juli 2024).
De
medeverdachte [Medeverdachte]heeft op 20 november 2024 bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben erbij betrokken met de e-mail en het account. Het account was opgericht met als doel oplichting. Ik wist dat het account werd aangemaakt om daar een strafbaar feit mee te plegen. Ik wist wat er ging gebeuren (
de rechtbank begrijpt: op 29 juli 2024).
De
medeverdachte [Medeverdachte]heeft op 2 december 2024 bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik was erbij op 29 juli 2024. Ik heb een keer het Snapchat User Account met de naam [Accountnaam] aangemaakt. Ik ben de beheerder van dit Snapchataccount. Ik heb berichten verzonden met dit account.
De
verdachteheeft bij de rechter-commissaris d.d. 22 november 2024 het volgende verklaard:
Ik wist van het account [Accountnaam] . (…) Ik ben er heen gegaan en toen heb ik, toen hij op de grond lag, met mijn voet tegen zijn been volgens mij getrapt. (…) Dat account was meer om rotzooi te maken (…). Ik was in de bosjes. Uiteindelijk liep ik daar uit en zag ik iedereen een soort van slaan. (…)
De
verdachteheeft op 27 november 2024 bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben daarheen gegaan en een soort van in de bosjes gaan zitten (
de rechtbank begrijpt: op 29 juli 2024). Ik was aan het wachten. Ik zag twee mensen praten met de slachtoffers. Ik dacht wat er ging gebeuren is niet helemaal goed. Iemand kwam mij toen halen. Toen ontstond er een gevecht. Toen het klaar was, heb ik nog twee keer getrapt: 1x tegen zijn buik en lx tegen zijn been. U, verbalisant, houdt mij voor dat ik nog 2x heb getrapt toen het klaar was en vraagt mij wat ik daarmee bedoel. Toen de rest weg was. Toen heb ik 2x getrapt. Iedereen heeft geweld gebruikt. Ik wist dat het account [Accountnaam] bestond en ik wist dat er soms dingen mee gedaan werden die niet altijd goed waren.
De
verdachteheeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
We kwamen rond 21:30 uur met z’n vijven samen bij de [Plaats delict] . Ik ken iedereen bij naam. Ik liep met twee jongens naar het bos, de twee anderen liepen naar de parkeerplaats. Toen ik in de bosjes lag, zag ik dat die twee jongens naar twee andere heren toeliepen. Ik zag hen praten. Het klopt dat er twee mensen met aangevers aan het praten waren en drie mensen in de bosjes zaten. Ik zag dat zij iets aan het afpakken waren. Iemand haalde mij op. Ik heb toen iemand twee keer getrapt: een keer op de rug en een keer op het been. Ik heb de aangever met het bredere postuur geraakt. Wij waren met z’n vijven. Ik weet dat iedereen geweld heeft gebruikt, omdat ik dingen heb gezien. Ik heb één trap tegen het hoofd gezien. Ik zag spullen op de grond liggen. Het telefoonnummer [Telefoonnummer] is mijn nummer. U, voorzitter, houdt mij het bericht van 18 november 2024 voor dat ik naar medeverdachte [Medeverdachte] heb gestuurd en vraagt mij wat ik bedoel met ‘paffen’. Dat betekent volgens mij ‘bestelen’. Ik denk het wel dat ik dat heb bedoeld.
Bewijsoverwegingen
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 29 juli 2024 heeft aangever [Slachtoffer 1] gereageerd op een Marktplaatsadvertentie waarbij een iPhone 15 PRO Max te koop werd aangeboden door de verkoper [Accountnaam] . Zij spraken een bedrag van € 900,- af. Diezelfde dag in de avond reed aangever [Slachtoffer 1] samen met zijn vriend [Slachtoffer 2] naar de afgesproken plek in Venray. Omstreeks 22:00 uur liepen zij naar twee personen van wie de donkere jongen zei dat hij [Accountnaam] was. Nadat de andere jongen het bos inliep en aangever [Slachtoffer 1] een gesprek had met [Accountnaam] , kwam de jongen met drie jongens terug. Aangevers werden vervolgens omsingeld door deze vijf jongens. Terwijl [Accountnaam] deed alsof hij zijn adres wilde geven aan aangever [Slachtoffer 1] omdat de telefoon die hij wilde verkopen thuis zou liggen, sloeg [Accountnaam] op het hoofd van [Slachtoffer 1] waarbij hij op de grond is gevallen. Vervolgens hebben alle vijf de personen één of beide aangevers geschopt en geslagen. Ook aangever [Slachtoffer 2] is daarbij op de grond gevallen. Hierna zijn sleutels, een geldbedrag en diverse pasjes van aangever [Slachtoffer 1] weggenomen.
Account [Accountnaam]
De verdachte heeft ter terechtzitting onder meer verklaard dat de naam [Accountnaam] hem niet bekend voorkomt en hem niets zegt. De rechtbank acht die verklaring ongeloofwaardig, nu uit de telefoon van de medeverdachte [Medeverdachte] is gebleken dat de verdachte in twee chatgroepen van Snapchat zat waarin ook [Accountnaam] zat en de verdachte op 18 november 2024 een bericht heeft verstuurd naar de medeverdachte [Medeverdachte] waarin hij hem instrueert om het account van [Accountnaam] te gebruiken om iemand te bestelen. Voorts heeft de verdachte op 22 november 2024 bij de rechter-commissaris en op 27 november 2024 bij de politie verklaard dat hij wist dat het account [Accountnaam] gebruikt werd voor dingen die niet goed waren. Dat de verdachte dat toentertijd heeft verklaard onder druk en bij de politie vervolgens zich aan zijn verhaal wilde houden acht de rechtbank evenmin geloofwaardig. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte wist van het account [Accountnaam] en ook wist dat het gebruikt werd voor het plegen van strafbare feiten.
Rol van de verdachte op 29 juli 2024
De verdachte heeft voorts onder meer verklaard dat hij op 29 juli 2024 in de middag is gebeld om die avond af te spreken. Hij had bij de [Plaats delict] afgesproken en is daar omstreeks 21:30-22:00 uur heengegaan. Zij zaten in het bos waarna twee jongens van de groep, die hij kent, naar twee andere jongens toeliepen. De verdachte zat met twee anderen in het bos die vervolgens ook uit het bos zijn gegaan en deelgenomen hebben aan het geweld. De verdachte heeft gezien dat er een vuistslag werd gegeven, het escaleerde, iemand op de grond viel en er werd getrapt. De verdachte heeft zelf ook getrapt.
De rechtbank overweegt als volgt. Allereerst was de verdachte bekend met het account [Accountnaam] en wist hij ook dat het gebruikt werd voor het plegen van strafbare feiten. Daarnaast heeft de verdachte vlak voor het incident tweemaal naar het telefoonnummer van de medeverdachte [Medeverdachte] gebeld. Vervolgens is de verdachte met twee andere jongens in de bosjes gaan zitten. Gelet op deze omstandigheden stelt de rechtbank vast dat de verdachte heeft geweten wat er die avond zou gaan plaatsvinden. De rechtbank gelooft dan ook niet dat bij die rotonde niks is besproken over de diefstal en het geweld, zoals de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard. Evenmin gelooft de rechtbank dat de verdachte pas op het laatste moment uit de bosjes is gegaan en daar een groot deel van de tijd vanaf een afstand heeft staan kijken. Deze verklaring past namelijk niet bij de verklaringen van aangevers en getuige [Naam getuige] . De aangevers zijn omsingeld door de vijf daders en al deze daders hebben geweld gebruikt, zo blijkt uit de verklaringen van de aangevers en (deels ook) uit de verklaring van de verdachte.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 primair in het bijzonder
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen en -overwegingen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen sleutels, een geldbedrag van € 550,- en diverse pasjes van [Slachtoffer 1] heeft gestolen voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld door [Slachtoffer 1] meerdere malen te slaan en met geschoeide voet te trappen/schoppen tegen het hoofd en het lichaam. De rechtbank acht feit 1 primair bewezen.
Vrijspraak feit 2 primair
Onder feit 2 primair is aan de verdachte een diefstal met geweld tegen [Slachtoffer 2] tenlastegelegd. Nu het wegnemen van de pet de kern van dit primaire verwijt betreft omdat het geweld ook in het subsidiaire verwijt staat, is het voor een deugdelijke bewijsbeslissing noodzakelijk dat deze diefstal door meer dan één getuigenverklaring bewezen wordt. Nu enkel aangever [Slachtoffer 2] over het wegnemen van de pet heeft verklaard en die verklaring niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier, dient de verdachte te worden vrijgesproken van feit 2 primair.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2 subsidiair in het bijzonder
De rechtbank stelt voorop dat van het ‘in vereniging’ plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. Uit bovenstaande bewijsmiddelen is voldoende gebleken dat de verdachte samen met de overige personen geweld heeft uitgeoefend tegen [Slachtoffer 2] en aldus een materiële bijdrage van voldoende gewicht aan het delict heeft gehad. De rechtbank acht feit 2 subsidiair, de openlijke geweldpleging, bewezen.