ECLI:NL:RBLIM:2025:11137

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 november 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
03.319795.24 + 03.372493.24 (ttz.gev.)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor diefstal met geweld en openlijke geweldpleging, alsook voor het opzettelijk aanwezig hebben van hasjiesj

Op 11 november 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2009, die werd beschuldigd van diefstal met geweld en openlijke geweldpleging. De verdachte is veroordeeld voor het in vereniging plegen van diefstal met geweld tegen twee slachtoffers en voor het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 154,5 gram hasjiesj. De feiten vonden plaats op 29 juli 2024 in Venray, waar de verdachte en medeverdachten het slachtoffer via een Marktplaatsadvertentie naar een parkeerplaats lokten en daar met geweld beroofden. De rechtbank heeft de verdachte een jeugddetentie van 120 dagen opgelegd, waarvan 102 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een werkstraf van 160 uren. Daarnaast zijn er schadevergoedingen opgelegd aan de benadeelde partijen van respectievelijk € 8.679,25 en € 4.344,00. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld en gedeeltelijk toegewezen, waarbij de benadeelde partijen recht hebben op immateriële en materiële schadevergoeding. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht, jeugdstrafrecht
Parketnummers : 03.319795.24 + 03.372493.24 (ttz.gev.)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 11 november 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 2009,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. C.A.M.J.M. Joosten, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 oktober 2025. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Tevens zijn gehoord de moeder van de verdachte en een vertegenwoordiger van de jeugdreclassering.
De slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich in de zaak met parketnummer 03.319795.24 als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partijen zijn op de zitting gehoord, bijgestaan door mr. W.Th.G. Hegge, advocaat kantoorhoudende te Eindhoven. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 03.319795.24, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
onder parketnummer 03.319795.24
Feit 1:op 29 juli 2024 in de gemeente Venray samen met (een) ander(en) (
primair) sleutels, een geldbedrag en/of diverse pasjes van [slachtoffer 1] heeft gestolen voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld dan wel (
subsidiair) [slachtoffer 1] heeft afgeperst door [slachtoffer 1] te slaan en/of te trappen/schoppen op/tegen het hoofd en/of het lichaam;
Feit 2:op 29 juli 2024 in de gemeente Venray (
primair) samen met (een) ander(en) een pet van [slachtoffer 2] heeft gestolen voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld dan wel (
subsidiair) openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] door [slachtoffer 2] te slaan en/of te trappen/schoppen op/tegen het hoofd (en/of) (althans) het lichaam;
onder parketnummer 03.372493.24
op 12 november 2024 in de gemeente Venray opzettelijk ongeveer 154,5 gram hasjiesj aanwezig heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
parketnummer 03.319795.24
De officier van justitie acht feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen. Uit de verklaring van de verdachte volgt dat er een Marktplaatsaccount is aangemaakt met het doel om strafbare feiten te plegen. Daarnaast past de verdachte binnen het door aangevers opgegeven signalement. Het opzet was gericht op het wegnemen van de goederen. De verdachte heeft verklaard dat hij wist van het plan van een beroving. Er is fors geweld uitgeoefend en de goederen genoemd in de tenlastelegging zijn ook weggenomen. De verklaring van de verdachte dat hij op de plaats delict geen geweld heeft uitgeoefend past niet bij de inhoud van het dossier. Indien de rechtbank de verklaring van de verdachte volgt dat hij op de plaats delict geen geweld heeft uitgeoefend, levert het handelen van de verdachte toch medeplegen op. Er is immers sprake van een bijdrage van voldoende gewicht en een inwisselbare rol door het aanmaken van het Marktplaatsaccount, het feit dat hij op de plaats delict aanwezig is geweest en het overleggen met medeverdachte [naam medeverdachte] vlak voor het incident.
Ten aanzien van feit 2 primair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van diefstal met geweld, nu het plan was om [slachtoffer 1] te beroven en de pet van [slachtoffer 2] daarbij is afgevallen en weggenomen, hetgeen een gelegenheidsdiefstal oplevert. Wel acht zij feit 2 subsidiair wettig en overtuigend bewezen. Het uitgeoefende geweld tegen aangevers kan als een geheel worden gezien.
parketnummer 03.372493.24
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op de melding van de moeder van de verdachte, het feit dat hasj is aangetroffen, de ambtshalve herkenning van de hasj en de bekennende verklaring van de verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
parketnummer 03.319795.24
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 primair vrijspraak bepleit van de strafverzwarende omstandigheid van het toegepaste geweld, waardoor enkel een bewezenverklaring voor diefstal kan volgen. De verdachte was er niet van op de hoogte dat geweld zou worden uitgeoefend en heeft ook geen geweld uitgeoefend. Dit scenario verklaart de onderzoeksresultaten net zo goed als het primaire scenario van de officier van justitie. Er was aldus ook geen sprake van medeplegen.
Voorts heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van feit 2 primair en subsidiair, nu er onvoldoende aanknopingspunten zijn dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
parketnummer 03.372493.24
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
parketnummer 03.319795.24 [1]
Feit 1 en feit 2
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 1]deed aangifte en heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard: [2]
Ik doe aangifte van diefstal met geweld. De autosleutels van de auto van mijn vader, een briefgeldbedrag van in totaal 550 euro en diverse pasjes waren weggenomen. Tijdens de beroving werden ik en mijn vriend met geweld toegetakeld.
Ik was op zoek naar een nieuwe iPhone. Daardoor kwam ik via Marktplaats met diverse verkopers in contact. Zo kwam ik ook in contact met de daders van de diefstal met geweld. Op 29 juli 2024, omstreeks 11.30 uur, was ik aan het werk. Ik zag een advertentie van een telefoon op Marktplaats. Deze telefoon wilde ik graag kopen. Het ging om een iPhone 15 PRO Max. Ik nam contact op met ‘ [Accountnaam] ’, de verkoper, en vroeg of ik de iPhone kon kopen. Ik vroeg of ik mocht langskomen om de telefoon te bekijken en of de telefoon nog te koop was. Ik kreeg een bericht van ‘ [Accountnaam] ’ via de chat van Marktplaats en hij bevestigde dat de telefoon nog te koop was. Wij spraken af op 29 juli 2024 om 21.30 uur. Ik kreeg het adres waar ik heen moest komen. Dit was de [adres 2] in Venray. Ik sprak met ‘ [Accountnaam] ’ een bedrag van 900 euro af. Ik vroeg aan [slachtoffer 2] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2]), een vriend van mij, of hij meeging naar Venray. Omstreeks 19.00 uur ging ik sporten met [slachtoffer 2] . Tijdens het sporten kreeg ik diverse berichten van ‘ [Accountnaam] ’ over de koop die plaats zou vinden. Ik zag dat ‘ [Accountnaam] ’ een bericht stuurde dat de koop niet door kon gaan, omdat hij langer door moest met werken. ‘ [Accountnaam] ’ vroeg of ik morgen langs kon komen. Ik zei tegen ‘ [Accountnaam] ’ dat het goed was. Echter kreeg ik later een bericht dat ik alsnog vandaag richting Venray kon komen voor de telefoon. Na het sporten, omstreeks 21.00 uur, reden wij naar Venray. Wij parkeerden onze auto op de parkeerplaats naast het huis. Om 21.30 uur stuurde ik naar ‘ [Accountnaam] ’ dat ik op de locatie was. Ik zag dat ik een bericht terug kreeg dat het nog ongeveer 15 minuten ging duren. Ik zag dat er in het bericht stond dat het bij de parkeerplaats was. Om 21.32 uur kreeg ik een bericht dat ‘ [Accountnaam] ’ eraan kwam. Om 21.50 uur bevestigde ‘ [Accountnaam] ’ dat hij op de locatie was. Om 21.54 uur stuurde ‘ [Accountnaam] ’ het laatste bericht. Omstreeks 22.00 uur zag ik dat er twee personen naar ons zwaaiden. [slachtoffer 2] en ik stapten uit en liepen naar de twee personen. Wij zagen dat zij aan de andere kant van de parkeerplaats stonden. Wij liepen samen naar de personen. Ik vroeg aan de donkere jongen of hij ‘ [Accountnaam] ’ was. Ik hoorde dat hij zei dat hij ‘ [Accountnaam] ’ was. Ik zag dat de andere persoon aan het bellen was en ik hoorde dat hij zei: “Ik ga loesoe, ik ga loesoe. Ik heb drugs nodig.” Ik zag dat hij het bos in liep. Ik vroeg aan ‘ [Accountnaam] ’ wat voor werk hij deed en wat voor telefoon hij zelf had. Ik hoorde dat hij zei dat hij vanalles deed voor werk. Hij gaf geen specifiek beroep op. Ook hoorde ik dat hij zei dat hij een iPhone 7 had. Ik vroeg of ik de telefoon, die ik wilde kopen, kon installeren bij hem thuis. Hij bevestigde dit. Ik zag dat hij ging bellen. Ik had het idee dat hij tijd zat te rekken totdat zijn vrienden er waren. Vervolgens zag ik dat zijn vrienden kwamen. Ik zag dat er vier andere personen om ons heen stonden. Ik vroeg of ‘ [Accountnaam] ’ de telefoon bij zich had. Ik hoorde dat hij zei dat de telefoon thuis lag. Ik vroeg wat het adres was. Ik hoorde dat ‘ [Accountnaam] ’ zei dat ik mijn telefoon moest openen en Google Maps moest starten. Ik deed dat. Ik hoorde dat hij de letters ‘M’ en ‘E’ zei. Vervolgens hoorde ik dat hij zei: “Je kankermoeder.” Vervolgens zag ik dat hij zijn rechterarm naar achter haalde en met een harde kracht sloeg op mijn hoofd. Ik voelde een enorme klap en voelde direct pijn aan mijn linkerzijde van mijn hoofd. Ik viel op de grond en maakte mijzelf klein om mij te beschermen. [slachtoffer 2] en ik lagen beiden op de grond en alle vijf de personen waren ons aan het schoppen. Ik voelde ook dat ik op mijn hoofd werd getrapt. Terwijl ik getrapt werd, maakte ik mijn zakken leeg. Ik deed dit, omdat ik hoopte dat zij zouden stoppen met de mishandeling. Ik zag dat de spullen werden opgeraapt en ik voelde nog steeds trappen tegen mijn gehele lichaam. Ik zag dat de personen hun voeten constant naar achter haalden en vervolgens op ons intrapten. Ik hoorde tijdens de mishandeling een gelach van de personen. Ik vermoed dat ik ongeveer 30 seconden constant getrapt werd. Nadat de mishandeling stopte, renden de personen weg richting het bos. Vervolgens zag ik dat er een persoon terugkwam en mij meerdere keren trapte. Dit deed hij, terwijl ik riep dat hij moest stoppen.
Ik kan de persoon die terugkwam als volgt omschrijven:
- dun;
- ongeveer 1.80 meter groot;
- blank;
- grijs trainingspak;
- had zijn gezicht bedekt.
Ik kan ‘ [Accountnaam] ’ als volgt omschrijven:
- ongeveer 1.70 meter groot;
- dik/gezet;
- donker uiterlijk;
- kort kapsel;
- blauw trainingspak, zowel broek als trui waren blauw van kleur;
- nektasje, grijs van kleur;
- bol gezicht.
De spullen die waren weggenomen kan ik als volgt omschrijven:
- pasjes: onder andere identiteitsbewijs, bankpas en een OV-chipkaart;
- autosleutels van de auto van mijn vader;
- huissleutel;
- een cash bedrag van 550 euro:
- 8 x briefgeld van 50 euro;
- 5 x briefgeld van 20 euro;
- 4 x briefgeld van 10 euro;
- 2 x briefgeld van 5 euro.
Het incident heeft een grote impact op mij.
Aangever [slachtoffer 1]heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard: [3]
U, verbalisant, houdt mij voor dat er op enig moment vier personen zijn bijgekomen. U vraagt mij waar deze vier personen vandaan kwamen. Eerst met zijn tweeën, toen ging er eentje weg en die had er drie bijgehaald. U vraagt mij hoeveel personen er in totaal waren die avond, buiten mezelf en mijn vriend. Met zijn vijven. Ik ben meerdere malen op mijn hoofd getrapt. Ik had een schoenafdruk in mijn nek en achter mijn beide oren. Ik ben ook op mijn voorhoofd getrapt. U vraagt mij of ik nog weet welke persoon mij heeft getrapt op mijn hoofd. Allemaal. Dit ging met kracht. Ze waren aan het stampen. Het leek alsof ze op me wilden springen. U vraagt mij of ik nog letsel heb overgehouden aan de mishandeling. Ik zie nog steeds vlekken voor mijn ogen. Ik had een lichte hersenschudding. Ik ben drie keer naar de dokter geweest en een keer naar het ziekenhuis. Ik heb last van mijn linker pols. Ik kan die nu nog steeds amper belasten. Mijn pols doet ook pijn. Ik hield mijn handen/armen voor mijn hoofd op het moment dat ik op de grond lag. Ik probeerde mijn gezicht te beschermen. Mijn handen/armen hebben hierdoor trappen afgewend van mijn gezicht, maar hierdoor [heb ik] dus wel letsel aan mijn linkerpols opgelopen. Ik heb ook nog steeds wat last van mijn nek. Ik ben op mijn rug gevallen en deze is hierdoor wat gevoelig. Met name de vlekken voor mijn ogen en mijn linkerpols daar heb ik nog last van. [Accountnaam] sloeg mij met zijn rechtervuist op mijn linkeroog. Ik voelde me toen duizelig worden en het leek alsof ik ging flauwvallen. Door deze slag ben ik op de grond op mijn rug gevallen. Hierna begon iedereen op me in te stampen. [Accountnaam] was heel jong. De blanke jongen die leek me heel jong. Ondanks de gezichtsbedekking zag ik zijn ogen. Hij zag er echt heel jong uit. Ik schat tussen de
zestien en twintig jaar ongeveer. U houdt mij voor dat ik verklaarde dat [Accountnaam] een blauw trainingspak droeg en vraagt mij wat ik hier nog meer over kan verklaren. De bovenkleding had lange mouwen en de broek had lange pijpen. Ik denk dat het een trainingspak was. Ik bedoel hiermee dat het een set was. Het was in de kleur donkerblauw. Hij had geen baard en geen snor. Hij had kort geschoren haar van ongeveer een centimeter. U houdt mij voor dat ik nog een persoon heb omschreven die blank en 1.80 meter groot was en dat dit de persoon was die in zijn eentje terug was gekomen en mij nogmaals had mishandeld en vraagt mij of ik u hier nog wat meer over kan vertellen. Hij was heel mager/dun. Hij droeg een grijs trainingspak, maar ik zag evengoed dat hij vrij dun was. U houdt mij voor dat hij is weggerend, maar vervolgens terug is gekomen en mij nog meerdere malen heeft getrapt en vraagt mij waar hij mij heeft getrapt. Op mijn benen en mijn billen. Ook in de linkerkant van mijn buik en tegen mijn linker ribben. Hij trapte tegen me alsof ik een voetbal was. Hij trapte tegen me aan met de bovenkant van zijn voet.
Op het
fotobladzijn drie foto’s weergegeven waarop een wond op de rechter onderarm en nek, een blauwe plek op de linker arm en schaafwonden op de rug van aangever [slachtoffer 1] waar te nemen zijn. [4]
De
medische informatieomtrent aangever [slachtoffer 1] d.d. 23 augustus 2024 en 13 september 2024 vermeldt – zakelijk weergeven – het volgende: [5]
[slachtoffer 1] werd onderzocht op 31 juli 2024 en 8 augustus 2024.
Waargenomen uitwendig letsel: drietal hematomen/voetafdrukken op de rug en één hematoom op de borst, bij linkerpols hematoom, klein hematoom onder linkeroog.
Er is een vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel: veelheid aan kneuzingen over het gehele lichaam.
Geschatte duur van de genezing: niet vermeld, forgen: kneuzingen: enkele weken.
[slachtoffer 2]deed aangifte en heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard: [6]
Rond 18:00 uur vandaag, 29 juli 2024, stuurde [slachtoffer 1] mij een bericht via de social media app ‘Snapchat’ of ik mee ging om een telefoon te kopen in Venray. Om 20:00 uur reden wij aan naar Venray. Daar had [slachtoffer 1] een afspraak. [slachtoffer 1] vertelde mij dat hij via de site ‘Marktplaats’ een afspraak had gemaakt voor het kopen van een telefoon. Het zou gaan om een nieuwe Apple Iphone 15 met 1 TR opslag. Rond 21:00 uur kwamen wij aan in Venray. Wij reden toen naar de parkeerplaats aan de Merseloseweg. Hier ligt een klooster waar wij zouden afspreken. [slachtoffer 1] ging via Marktplaats een bericht sturen naar de verkoper. De verkoper noemde zich ‘ [Accountnaam] ’. [slachtoffer 1] vertelde mij dat de verkoper/dader nog onderweg was, want hij kwam van werk af. Wij wachtten toen tot ongeveer 22:00 uur. [slachtoffer 1] vertelde mij vervolgens dat de verkoper/dader er bijna was. Rond 22:00 uur zag ik twee jongens vanuit de andere kant van de parkeerplaats - hier kun je het bos inlopen - zwaaien naar ons. Wij liepen vervolgens naar hen toe. Wij stelden ons voor aan die twee jongens. De verkoper/dader noemde zichzelf [Accountnaam] en vertelde ons dat hij meteen het geld wilde. [slachtoffer 1] wilde dat de telefoon eerst geactiveerd werd. Opeens ging de andere jongen/mededader weg en zei tegen ons: “Ik moet loessoe” en ging vervolgens weg en ging bellen. Loessoe betekent ‘weg’, dus hij zei: “Ik moet weg.” Wij, [slachtoffer 1] en ik, hadden toen een beetje gesprek met de verkoper/dader. Hij vertelde ons dat hij werkte, dat hij nog een iPhone 7 had en dat hij veel geld verdiende. Dit was een beetje een verkooppraatje van hem.
Hoofdader/verkoper/ [Accountnaam] kan ik omschrijven als volgt:
- qua postuur was hij dikker;
- hij had een dikke buik en een onderkin;
- hij was donker getint, zelfs bijna zwart;
- bruine ogen;
- niet zo heel groot;
- zwart/donker haar en heel kort;
- beetje dikker gezicht/bolle wangen;
- geen littekens of tattoos;
- hij had een accent (Surinaams accent) en beetje straattaal;
- zware stem;
- jonge leeftijd;
- geen baard of snor;
- designer tasje/nektasje;
- beetje grotere heuptas;
- donkergrijs van kleur.
Ik noem deze jongen ‘jongen 1’ in het vervolg.
Jongen 2 ging dus bellen. Hij liep toen het bos in en kwam vervolgens weer terug met drie andere jongens. Ik zag ze aan komen lopen. Alle vijf de jongens omsingelden ons een beetje. Jongen 1 zei toen tegen ons dat hij het adres zou opschrijven waar wij, [slachtoffer 1] en ik, de telefoon konden ophalen/activeren. [slachtoffer 1] typte toen in zijn telefoon en opeens zei jongen 1 tegen [slachtoffer 1] : “je kanker moeder” en sloeg [slachtoffer 1] met een vuist in zijn gezicht. Toen gingen jongens 2 en 3 op [slachtoffer 1] af en sloegen hem. Jongen 4 en jongen 5 kwamen toen naar mij. Ik kreeg toen van jongen 4 een klap in mijn gezicht. Ook jongen 5 sloeg mij. Op een gegeven moment viel ik. Ik zag en voelde toen dat jongen 4 en 5 mij op mijn hoofd/gezicht en lichaam trapten. Ik hield ook mijn handen voor mijn gezicht omdat [ik] bang was. Ik voelde klappen op mijn hoofd. Ook de trappen kwamen vooral op en rondom mijn hoofd. Toen ik die klappen en trappen kreeg, voelde ik pijnscheuten door mijn lichaam en hoofd gaan. Ik riep luid om hulp. Ik deed alsof ik knock-out was, omdat ik bang was. Ik zag door mijn ogen wel dat [slachtoffer 1] klappen kreeg. Uiteindelijk vluchtten alle jongen[s] het bos in.
Op het
fotobladis een foto weergegeven waarop letsel aan de hand van aangever [slachtoffer 2] waar te nemen is. [7]
Getuige [naam getuige]heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard: [8]
Op 29 juli 2024, omstreeks 21.30 uur, was ik mijn hond aan het uitlaten in het bos bij het St. Odapark in Venray. Dit bos is gelegen aan de parkeerplaats van de Merseloseweg in Venray. Ik hoorde op een gegeven moment geschreeuw vanaf de achterkant van de parkeerplaats. Dit betreft langs het oude klooster dat gelegen is aan de [adres 2] in Venray. Het leek alsof er mensen ruzie hadden. Vervolgens zag ik dat er drie jongens vanuit het bos St. Odapark naar de overkant van de parkeerplaats renden. Ik hoorde vervolgens gestomp alsof er geslagen en geschopt werd. Ik dacht dus ook dat er een vechtpartij gaande was. Ik zag vervolgens dat de drie jongens weer terug renden richting het St. Odapark en daar door de bossen uit mijn beeld verdwenen. Ik zag dat de jongens echt sprintten als Usain Bolt. Hierna zag ik dat er nog één of twee jongens wegrenden het bos in. Dit betrof aan de zijde waar ik stond.
Verbalisant [naam verbalisant 1]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [9]
Belgedrag 29 juli 2024
Op 30 juli 2024 werd op grond van artikel 126nd lid 1 Wetboek van Strafvordering de historische gegevens gevorderd bij Marktplaats NL van het Marktplaatsaccount ‘ [Accountnaam] ’. Op 31 juli 2024 werden de historische gegevens verstrekt van het Marktplaatsaccount ‘ [Accountnaam] ’ door Marktplaats NL. Hieruit kwamen de volgende gegevens:
Gebruikers ID: [nummer ID] ;
E-mailadres: [naam emailadres] ;
Naam: [Accountnaam] ;
Telefoonnummer: + [gsm nummer 1] ;
Actief sinds: 05-07-2024;
Met IP: [nummer IP 1] .
Advertentienummer:
- 2140572582, iPhone 15 pro max, 26/07/2024 22:30:09, 1050 euro, 5809AB, [nummer IP 2] .
Op 31 juli 2024 werd op grond van artikel 126na Wetboek van Strafvordering de gebruikersgegevens gevorderd van de IP-adressen [nummer IP 2] en [nummer IP 1] .
Uit deze vordering is het volgende gebleken:
IP-adres: [nummer IP 1]
[verdachte] , KPN.
Het Marktplaatsaccount ‘ [Accountnaam] ’ is dus aangemaakt op het IP-adres [nummer IP 1] , zijnde [adres 1] .
Onderzoek woning [adres 1]
Op de [adres 1] staat onder meer de volgende persoon ingeschreven:
- [verdachte] , geboren op [geboortegegevens] 2009 te Maastricht.
Verbalisant [naam verbalisant 2]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [10]
Om de identiteit van de gebruiker van het account te kunnen identificeren werden de gebruikersgegevens gevorderd van het emailadres ‘ [naam emailadres] ’. Uit de verstrekte gebruikersgegevens blijkt het volgende:
‘identifier’: [naam emailadres] ;
‘creationDateUtc’:’2024-07-05T11:16:31.000Z’.
Verbalisant [naam verbalisant 3]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [11]
Het account [Accountnaam] werd aangemaakt op 5 juli 2024 omstreeks 13:28 uur.
Op 29 juli 2024, om 21:29:10 uur en om 21:29:45 uur werd het nummer + [gsm nummer 2] ( [verdachte] ) gebeld door het nummer + [gsm nummer 3] (Ligt (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [naam medeverdachte])). Het nummer + [gsm nummer 2] ( [verdachte] ) was toen in het geografische gebied van de cell-id Odido-72000369 ( [adres 3] , richting 180). De woning [adres 1] in Venray en in het verlengde daarvan ook de plaats delict [adres 2] Venray liggen in dat gebied.
Verbalisant [naam verbalisant 4]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [12]
[verdachte] werd aangehouden op 19 november 2024. Zijn mobiele telefoon, een Apple iPhone 13, werd in beslag genomen. Uit onderzoek was reeds gebleken dat het telefoonnummer, in gebruik bij verdachte [verdachte] , betreft: [gsm nummer 2] .
Ik zocht naar gegevens op de iPhone met betrekking tot:
- [Accountnaam] ;
- [Accountnaam] ;
- [naam emailadres] .
Op de iPhone staat een Snapchat User Account met de navolgende gegevens:
- Name: [Accountnaam] ;
- Username: [naam snapchat 3] ;
- UserID: [nummer userID] .
[Accountnaam] is tevens een contact op Snapchat van het Snapchataccount met de username
[naam snapchat 1] , name [naam 1] . Hierbij wordt gebruikt gemaakt van dezelfde User ID, namelijk: [nummer userID] .
[Accountnaam] is een contact op Telegram met de username [naam telegram 1] .
Het emailadres [naam emailadres] staat op de iPhone.
Ik stelde een onderzoek in naar chatgroepen waaraan de verdachten binnen het onderzoek deelnemen, evenals het contact ‘ [Accountnaam] ’. Enkele van deze groepen worden hieronder weergegeven.
Ik zag een chatgroep op Snapchat met de navolgende deelnemers:
[naam 2]
[naam snapchat 2]
[naam 1] (device owner)
[naam snapchat 1]
[Accountnaam]
[naam snapchat 3]
[naam 3]
[naam snapchat 4]
[naam 4]
[naam snapchat 5]
[naam 5]
[naam snapchat 6]
[naam 6]
[naam snapchat 7]
Ik zag een chatgroep op Snapchat, met de navolgende deelnemers:
[naam 6]
[naam snapchat 7]
[naam 7]
[naam snapchat 8]
[Accountnaam]
[naam snapchat 3]
[naam 1] (device owner)
[naam snapchat 1]
[naam 3]
[naam snapchat 4]
[naam 4]
[naam snapchat 5]
Ik stelde een onderzoek in naar de Telegramberichten op de iPhone. Ik zag dat er een Telegrambericht op de iPhone stond, ontvangen op 9 juli 2024 te 10:32:19 uur van de
ontvanger: [gsm nummer 4] - [naam telegram 2] . Ik zag het navolgende bericht:
iPhone 15 Pro Max 256/512GB/1TB en Natural/Black/White/Blue, CLONES AANWEZIG
De aller beste kwaliteit clones op de markt
- ORIGINELE BOX
- ORIGINELE EU TEXT
- ORIGINELE SEALING
- ORIGINELE ACCESSOIRES
- ORIGINELE IMEI EN SERIENUMMER
- 1:1 IPHONE 15 PRO MAX IN DE DOOS
-1:1 IOS software
De clone is niet te onderscheiden van de originele iPhone 15 Pro Max t.w.v. €1600,-
Telefoon start op de originele manier op
SCHETSERS OPGELET!
DEZE CLONE KAN JE OP MARKTPLAATS MET GEMAK KWIJT VOOR €1200,- t/m €1500,-
PRIJS VAN DE CLONE = €300,- PER STUK
Voor meer info, foto’s en video’s pb [naam 8]
Ik zag dat er op de iPhone nog 21 soortgelijke berichten stonden na 9 juli 2024 tot en met 9
oktober 2024 te 23:23:08 uur.
Ik stelde een onderzoek in naar Marktplaats. Ik zag dat er twee screenshots op de iPhone stonden, gemaakt op 9 en 10 juli 2024. Dit betreffen screenshots van chatgesprekken via Marktplaats gericht aan het Marktplaatsaccount ‘ [Accountnaam] ’.
Ik zag dat een foto op de iPhone stond, gemaakt op 17 november 2024. Dit betreft een foto van een mobiele telefoon waarop een Marktplaatsadvertentie zichtbaar is van adverteerder [Accountnaam] . Daarnaast staat een afbeelding van een Samsung A8. Deze telefoons komen, wat de uiterlijke kenmerken betreft, met elkaar overeen.
Ik zag dat er een filmpje op de iPhone stond, gemaakt op 5 juli 2024 te 14:05:48 uur. Het betreft een opname van een mobiele telefoon waarop een Marktplaatsadvertentie zichtbaar is. In de advertentie wordt een ‘Fatbike v20 pro’ aangeboden. De adverteerder betreft ‘ [Accountnaam] ’. Het telefoonnummer dat aan de advertentie gekoppeld is, betreft [gsm nummer 1] .
Op de beelden wordt er door de Marktplaatsadvertentie gescrold. Ondertussen zegt een mannenstem onder andere wat er te zien is op het filmpje. Ik hoorde dat de letterlijk gesproken tekst betreft:
‘[…] Kijk de beschrijving die ik heb geschreven broer. Dit is wat je nodig hebt, bro. Dit is wat je nodig hebt. Dit is perfect, […]. Ik heb nog een nummer d'r op gezet. Ik heb die Sim-kaart toevallig hier.’
De achtergrond van het filmpje, de kamer waarin gefilmd werd, betreft de slaapkamer van [verdachte] . Dit bleek uit de vergelijking met de foto’s welke gemaakt zijn tijdens de doorzoeking van de slaapkamer van [verdachte] op 19 november 2024.
Verbalisant [naam verbalisant 5]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [13]
Op basis van de onderzoeksbevindingen, met betrekking tot het maken van de
afbeeldingen met de inbeslaggenomen iPhone, is het met een aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid vast komen te staan dat de afbeelding IMG_9269.JPG niet werd gemaakt met de iPhone en de afbeelding IMG_9280.PNG werd gemaakt met de iPhone (
de rechtbank begrijpt: de bovengenoemde twee screenshots van chatgesprekken via Marktplaats gericht aan het Marktplaatsaccount ‘ [Accountnaam] ’).
Verbalisant [naam verbalisant 6]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [14]
Op 19 november 2024 werd verdachte [naam medeverdachte] aangehouden en werd zijn mobiele telefoon in beslag genomen. Ik zag dat door [naam snapchat 5] /Ss~ (owner) op 18 november 2024 de navolgende berichten werden verstuurd naar [naam snapchat 1] /Lepel.
cc iemand op die [Accountnaam] acc
zeg dit
je verkoopt vapes toch kan je een goede deal geven 200 stuks 15 k voor 1000€
ewa als iemand ja zegt
ewa dann we paffen hem
Medeverdachte [naam medeverdachte]heeft op 19 november 2024 bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [15]
Het klopt dat ik gebruik maak van het nummer [gsm nummer 3] .
Medeverdachte [naam medeverdachte]heeft op 27 november 2024 bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [16]
Ik ben daarheen gegaan en een soort van in de bosjes gaan zitten (
de rechtbank begrijpt: op 29 juli 2024). Ik was aan het wachten. Ik zag twee mensen praten met de slachtoffers. Iemand kwam mij toen halen. Toen ontstond er een gevecht. Toen het klaar was, heb ik nog twee keer getrapt: 1x tegen zijn buik en lx tegen zijn been. Ik wist dat het account [Accountnaam] bestond en ik wist dat er soms dingen mee gedaan werden die niet altijd goed waren. U, verbalisant, vraagt mij wie het brein is achter het voorval op 29 juli. Degenen die het account gebruiken.
De
verdachteheeft op 19 november 2024 bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [17]
Ik ben bereikbaar op [gsm nummer 2] of [gsm nummer 5] . Eén van die twee. U vraagt mij wat voor trainingspakken ik heb. Ik heb een Nike Tech, donkerblauw. In de zomer draag ik wel een nektasje. Ik heb daar eentje van, kleur grijs. Ik weet dat er geld is meegenomen (
de rechtbank begrijpt: op 29 juli 2024).
De
verdachteheeft op 20 november 2024 bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [18]
Ik ben erbij betrokken met de e-mail en het account. Het account was opgericht met als doel oplichting. Ik wist dat het account werd aangemaakt om daar een strafbaar feit mee te plegen. Ik wist wat er ging gebeuren (
de rechtbank begrijpt: op 29 juli 2024).
De
verdachteheeft op 2 december 2024 bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [19]
Met het account zijn nog advertenties erop gezet. Dat gebeurde vanuit mijn woning. In mijn slaapkamer. We hebben er een paar op gezet. Ik was erbij op 29 juli 2024. Ik heb een keer het Snapchat User Account met de naam [Accountnaam] aangemaakt. Ik ben de beheerder van dit Snapchataccount. Ik heb berichten verzonden met dit account. Ik heb de naam [Accountnaam] verzonnen.
De
verdachteheeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Het account [Accountnaam] is inderdaad op 5 juli 2024 met de Samsung A8 aangemaakt. Het doosje van die telefoon is inderdaad in mijn woning aangetroffen. Ik had de gegevens van het account. Ik kon erop inloggen. U, voorzitter, houdt mij voor dat er screenshots op mijn telefoon zijn aangetroffen van gesprekken met [Accountnaam] en kopers en dat de politie heeft gerelateerd dat één screenshot is ontvangen en één screenshot is gemaakt door mijn eigen telefoon. Waarschijnlijk heb ik die screenshot zelf gemaakt. Niemand anders gebruikte mijn telefoon. Ik wist wat de bedoeling was van dat account, namelijk dat er geld werd afgenomen. Ik wist dat op 29 juli 2024 de afspraak is gemaakt om geld te stelen. Er werd geld gepakt. Er werden spullen gepakt. Ik heb een paar soort van grijze nektasjes. Met het Marktplaatsaccount is ook een Snapchataccount aangemaakt. Het account van [Accountnaam] was voor dingen die niet door de beugel kunnen. [Accountnaam] zat in alle groepchats. Als mijn telefoon leeg was, kon ik op dat account kijken wat er gebeurde. Er zijn meerdere advertenties geplaatst. Allemaal met dezelfde intentie.
Bewijsoverwegingen
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 29 juli 2024 heeft aangever [slachtoffer 1] gereageerd op een Marktplaatsadvertentie waarbij een iPhone 15 PRO Max te koop werd aangeboden door de verkoper ‘ [Accountnaam] ’. Zij spraken een bedrag van € 900,- af. Diezelfde dag in de avond reed aangever [slachtoffer 1] samen met zijn vriend [slachtoffer 2] naar de afgesproken plek in Venray. Omstreeks 22:00 uur liepen zij naar twee personen van wie de donkere jongen zei dat hij ‘ [Accountnaam] ’ was. Nadat de andere jongen het bos inliep en aangever [slachtoffer 1] een gesprek had met [Accountnaam] , kwam de jongen met drie jongens terug. Aangevers werden vervolgens omsingeld door deze jongens. Terwijl [Accountnaam] deed alsof hij zijn adres wilde geven aan aangever [slachtoffer 1] omdat de telefoon die hij wilde verkopen thuis zou liggen, sloeg [Accountnaam] op het hoofd van [slachtoffer 1] waarbij hij op de grond is gevallen. Vervolgens hebben alle vijf de personen één of beide aangevers geschopt en geslagen. Ook aangever [slachtoffer 2] is daarbij op de grond gevallen. Hierna zijn sleutels, een geldbedrag en diverse pasjes van aangever [slachtoffer 1] weggenomen.
[Accountnaam]
De verdachte heeft onder meer verklaard dat hij op verzoek het Marktplaatsaccount heeft aangemaakt waarvoor hij € 50,- heeft ontvangen. Bij het aanmaken van dat account was een vriend erbij, maar de verdachte wil niet verklaren wie dat was. Op 29 juli 2024 werd hem het plan om geld te stelen verteld en werd hij gevraagd of hij mee wilde. Uiteindelijk heeft hij besloten om mee te gaan en heeft hij enkel op een afstand staan kijken.
Op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat het Marktplaatsaccount ‘ [Accountnaam] ’ op 5 juli 2024 vanuit de woning van de verdachte en in het bijzijn van de verdachte is aangemaakt, met een e-mailadres dat de verdachte ruim twee uur daarvoor had aangemaakt. Op zijn telefoon stond een video van een half uur later vanuit zijn slaapkamer, waarin iemand een Marktplaatsadvertentie van [Accountnaam] toont en vertelt hoe hij die heeft aangemaakt. De verdachte wist dat het account werd aangemaakt om daar strafbare feiten mee te plegen. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij het Snapchataccount [Accountnaam] heeft aangemaakt en dat hij de beheerder was van dat account. Op de telefoon van de verdachte zijn tevens chatgroepen op Snapchat aangetroffen waarin onder meer de verdachte, de medeverdachte [naam medeverdachte] én [Accountnaam] zaten. Voorts is een Telegrambericht van 9 juli 2024 op de telefoon van de verdachte aangetroffen waarin een kloon van een iPhone te koop wordt aangeboden. Op de telefoon stonden nog 21 soortgelijke berichten. Verder werden twee screenshots van 9 en 10 juli 2024 aangetroffen van chatgesprekken via Marktplaats gericht aan het Marktplaatsaccount ‘ [Accountnaam] ’, waarvan een screenshot hoogstwaarschijnlijk met de telefoon van de verdachte is gemaakt. De verdachte heeft verklaard dat niemand anders zijn telefoon gebruikte. Ook is op de telefoon van de medeverdachte [naam medeverdachte] een bericht aan de verdachte aangetroffen van enkele maanden na het delict, waarin die [naam medeverdachte] de verdachte instrueert om via het account van [Accountnaam] een verkoop van vapes te organiseren en de koper dan te ‘paffen’. Overigens heeft de verdachte ook zelf verklaard dat er met het account advertenties werden geplaatst vanuit zijn slaapkamer. Hij had de gegevens van dat account en kon daarmee inloggen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat de verdachte een vaste gebruiker was van het account ‘ [Accountnaam] ’.
Aangever [slachtoffer 1] heeft op 29 juli 2024 met [Accountnaam] in Venray afgesproken. [Accountnaam] had volgens beide aangevers het navolgende signalement: dik/gezet, donker getint, zwart/donker heel kort haar, een donkerblauw trainingspak, een grijs nektasje, een bol gezicht, een jonge leeftijd en geen baard of snor. De verdachte heeft verklaard dat hij in de zomer een grijs nektasje draagt en dat hij beschikt over een donkerblauw trainingspak. Uit de foto’s in het dossier blijkt dat de uiterlijke kenmerken van de verdachte ook goed in het signalement passen.
Gelet op dit alles en op het feit dat de verdachte geleidelijk steeds meer heeft verklaard telkens nadat de politie hem meer informatie voorhield, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte dat hij enkel op een afstand heeft staan toe kijken ongeloofwaardig. De rechtbank is er van overtuigd geraakt dat de verdachte de [Accountnaam] is geweest die [slachtoffer 1] heeft ontmoet op de parkeerplaats in Venray en die dus ook zelf geweld heeft gebruikt.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 primair in het bijzonder
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen en -overwegingen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen sleutels, een geldbedrag van € 550,- en diverse pasjes van [slachtoffer 1] heeft gestolen voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld door [slachtoffer 1] meerdere malen te slaan en met geschoeide voet te trappen/schoppen tegen het hoofd en het lichaam. De rechtbank acht feit 1 primair bewezen.
Vrijspraak feit 2 primair
Onder feit 2 primair is aan de verdachte een diefstal met geweld tegen [slachtoffer 2] tenlastegelegd. Nu het wegnemen van de pet de kern van dit primaire verwijt betreft omdat het geweld ook in het subsidiaire verwijt staat, is het voor een deugdelijke bewijsbeslissing noodzakelijk dat deze diefstal door meer dan één getuigenverklaring bewezen wordt. Nu enkel aangever [slachtoffer 2] over het wegnemen van de pet heeft verklaard en die verklaring niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier, dient de verdachte te worden vrijgesproken van feit 2 primair.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2 subsidiair in het bijzonder
De rechtbank stelt voorop dat van het ‘in vereniging’ plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. Het is niet beslissend of de verdachte ook zelf geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 2] . Het geweld is gebruikt door een groep van vijf personen tegen de twee slachtoffers. Deze groep heeft dit duo omsingeld en de verdachte heeft de eerste vuistslag uitgedeeld. Vervolgens hebben alle groepsleden geweld gebruikt en zijn beide slachtoffers hierdoor gewond geraakt. Uit bovenstaande bewijsmiddelen is daarom voldoende gebleken dat de verdachte samen met de overige personen geweld heeft uitgeoefend tegen [slachtoffer 2] en aldus een materiële bijdrage van voldoende gewicht aan het delict heeft gehad. De rechtbank acht feit 2 subsidiair, de openlijke geweldpleging, bewezen.
parketnummer 03.372493.24 [20]
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen. Nu de verdachte zulks ter terechtzitting heeft bekend en geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank overeenkomstig artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 28 oktober 2025;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 november 2024. [21]
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
parketnummer 03.319795.24
1. primair
op 29 juli 2024 in de gemeente Venray, op/aan de openbare weg, te weten de Merseloseweg, tezamen en in vereniging met anderen, sleutels, een geldbedrag van €550 en diverse pasjes, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door die [slachtoffer 1] meerdere malen te slaan en met geschoeide voet te trappen/schoppen tegen het hoofd en het lichaam;
2 subsidiair
op 29 juli 2024 in de gemeente Venray op of aan de openbare weg, te weten de Merseloseweg, in elk geval openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
[slachtoffer 2] , welk in vereniging gepleegde geweld bestond uit het meermalen slaan en met geschoeide voet trappen/schoppen tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] ;
parketnummer 03.372493.24
op 12 november 2024 in de gemeente Venray opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 154,5 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 03.319795.24
feit 1 primair:diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 subsidiair:openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
parketnummer 03.372493.24
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte jeugddetentie van 120 dagen waarvan 102 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest van 18 dagen en met een proeftijd van twee jaren op te leggen. Aan het voorwaardelijk deel dienen de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) te worden verbonden, waarbij het toezicht door Bureau Jeugdzorg voor één jaar kan worden opgelegd. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen vervangende jeugddetentie op te leggen. De officier van justitie heeft bij het formuleren van de strafeis rekening gehouden met de aard en de ernst van de feiten, het strafblad van de verdachte, het rapport van de Raad en de gevolgen voor de slachtoffers. Tot slot heeft zij de opheffing van het geschorste bevel van de voorlopige hechtenis gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op grond van hetgeen zij bewezen acht verzocht een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen. De verdachte heeft in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis een pittig traject gevolgd waarbij hij zich aan de voorwaarden heeft gehouden en overal aan heeft meegewerkt en hij is nu op de goede weg. Een proeftijd is wel goed voor het starten en volgen van met name hulpverlening, een meldplicht en begeleiding. Daartoe is de verdachte ook bereid.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft op 5 juli 2024 het Marktplaatsaccount ‘ [Accountnaam] ’ aangemaakt met het plan om daarmee strafbare feiten te plegen. Op 26 juli 2024 is met dat account een advertentie op Marktplaats gezet waarin een iPhone te koop werd aangeboden. Het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft daarop gereageerd en hij heeft met ‘ [Accountnaam] ’ een afspraak gemaakt voor de koop van die telefoon. Het was echter nooit de bedoeling van de verdachte om daadwerkelijk een telefoon te verkopen, maar om geld te stelen van het slachtoffer. Op 29 juli 2024 hebben [slachtoffer 1] en ‘ [Accountnaam] ’ elkaar ontmoet op een parkeerplaats in Venray. De rechtbank heeft geconcludeerd dat dit de verdachte zelf is geweest. De verdachte heeft toen samen met zijn mededaders de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geslagen en geschopt en daarbij spullen, waaronder geld, van [slachtoffer 1] gestolen. De verdachte heeft alleen gedacht aan zijn eigen persoonlijk gewin en niet aan wat voor gevolgen zijn handelen voor de slachtoffers zou kunnen hebben. Ter terechtzitting heeft hij over de activiteiten met het account van [Accountnaam] verteld dat dit in zijn beleving ‘leuke dingen’ waren ‘die alle 14-jarigen wel eens doen’. Dat is een zorgwekkende terugblik, die op zichzelf weinig hoop geeft voor de toekomst. De verdachte heeft ook geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daadwerkelijke rol in het geheel.
In het algemeen geldt bovendien dat slachtoffers van geweldsdelicten zoals hier aan de orde nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden van wat hen is overkomen. Dit soort delicten draagt daarnaast bij aan de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid en versterken ook die gevoelens van angst en onveiligheid. Uit hetgeen de slachtoffers ter terechtzitting naar voren hebben gebracht blijkt wat voor gevolgen het handelen van de verdachte voor hen tot op de dag van vandaag heeft.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van 154,5 gram hasjiesj. Verdovende middelen zijn schadelijk voor de gezondheid van personen en daarom verboden. Met het voorhanden hebben van deze verdovende middelen heeft de verdachte bijgedragen aan de met handel en verspreiding gepaard gaande criminaliteit. Dit brengt overlast voor de samenleving met zich mee.
De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het strafblad van 30 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het rapport van de Raad van 29 september 2025. Hierin is – zakelijk weergegeven – het navolgende vermeld. De verdachte is een andere weg ingeslagen in zijn leven, mede door zijn contacten met [ hulpverleningsorganisatie ] . De verdachte geeft nu zelf trainingen die vanuit [ hulpverleningsorganisatie ] worden aangeboden aan mensen die vanwege hun werk te maken hebben met jongeren die, zoals de verdachte, op jonge leeftijd al in een verkeerd netwerk terecht zijn gekomen en in de problemen zijn gekomen. Mede hierdoor heeft hij inzicht gekregen in zijn eigen gedrag en de keuzes die hij heeft gemaakt. Op die manier heeft hij zijn leven een andere draai kunnen geven. Ook op school is men louter positief te spreken over de verdachte. Ook de schorsing (van de voorlopige hechtenis) heeft bijgedragen aan de positieve draai, ondanks dat de verdachte dit aanvankelijk moeilijk vond en ook al eens tegen de grenzen aan is gelopen waardoor de teugels weer even opnieuw moesten worden aangetrokken. De verdachte heeft daarna de draad weer goed opgepakt. De Raad opteert ervoor om de verdachte nu geen gevangenisstraf op te leggen, omdat dit alles weer teniet zou doen. Een jeugddetentie gelijk aan het voorarrest behoort daarentegen wel tot de opties, gelet op de ernst van het feit. Daarnaast adviseert de Raad om een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen. Op die manier zal de verdachte wel nog consequenties voor zijn gedrag krijgen en kan er een proeftijd gekoppeld worden als stok achter de deur, zodat de verdachte juiste keuzes blijft maken. Een voortzetting van de huidige begeleiding is nog nodig om vast te houden wat er tot nu bereikt is. De Raad is echter van mening dat een proeftijd van een jaar voldoende lijkt te zijn. De Raad adviseert om de verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan de hulp/begeleiding die nodig wordt gevonden door de gecertificeerde instelling, zoals nu reeds in gang gezet bij [ hulpverleningsorganisatie ] , zorgt blijft dragen voor een daginvulling en een adequate vrijetijdsinvulling en zich zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken.
Ter terechtzitting heeft de deskundige van de jeugdreclassering naar voren gebracht dat school positief is over de verdachte, de moeder van de verdachte goed toezicht heeft gehouden, de verdachte van de drugs af lijkt te zijn en de verdachte sinds kort als ervaringskundige werkt en de samenwerking met de jongerencoach hierbij goed gaat. Wel blijft zijn keuze voor sommige vrienden riskant, moest na een incident het kader aangetrokken worden en is daarom nog zeker een jaar toezicht nodig.
De rechtbank overweegt dat bij het bepalen van de strafmaat verschillende belangen een rol spelen. Aan de ene kant moet recht worden gedaan aan de ernst van de feiten en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers, aan de andere kant moet rekening gehouden worden met de persoon van de verdachte, zijn jeugdige leeftijd en het belang dat de maatschappij heeft bij een afdoening die voorkomt dat de verdachte in de toekomst opnieuw de fout in zal gaan.
Alles afwegende zal de rechtbank aan de verdachte een jeugddetentie van 120 dagen waarvan 102 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van twee jaren opleggen. Hieraan zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld, zoals de Raad in haar advies van 29 september 2025 heeft geformuleerd en hierna in de beslissing zijn omschreven. Gelet op hetgeen de Raad in zijn rapport heeft vermeld zal de rechtbank Bureau Jeugdzorg Limburg de opdracht geven enkel gedurende het eerste jaar van de proeftijd toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. De rechtbank acht wel een proeftijd van twee jaar nodig, mede gelet op de proceshouding van de verdachte waaruit blijkt dat hij geen volledige openheid van zaken heeft gegeven.
Voorts zal de rechtbank vanwege de ernst van de door de verdachte gepleegde feiten en het feit dat de verdachte zijn rol lijkt te bagatelliseren en juist getracht heeft zijn eigen rol zo klein mogelijk te maken een werkstraf opleggen voor de duur van 160 uren. De rechtbank heeft daarbij ook acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS die voor het aanwezig hebben van softdrugs vanaf 30 gram voor jeugdigen uitgaan van een taakstraf vanaf 40 uren.
De rechtbank zal het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van heden.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft met betrekking tot feit 1 onder parketnummer 03.319795.24 een schadevergoeding gevorderd van € 6.197,42 aan materiële schade en € 15.000,00 aan immateriële schade. De vordering met betrekking tot de materiële schade is opgebouwd uit de navolgende posten:
geldsom: € 900,-;
verlies aan verdienvermogen: € 263,68 en € 480,-;
huishoudelijke hulpbehoefte: € 299,-;
verlies aan zelfredzaamheid: € 350,-
gemiste vakantiedagen door vervroegde terugkeer (van ouders): € 95,33;
telefoon stuk gegooid door verdachte(n): € 224,-;
kledingschade (T-shirt kapot): € 100,-;
nieuwe sloten huisdeuren: € 80,-;
nieuwe autosloten: € 1.304,17;
autoruiten laten blinderen: € 460,-;
eigen risico Zorgverzekeringswet 2024: € 385,-;
eigen risico Zorgverzekeringswet 2025: € 385,-;
kosten medische behandelingen: € 94,-;
reis- en parkeerkosten: € 461,30;
abonnementskosten Sportcity fitness: € 262,06;
kosten opvragen medische informatie: € 53,88.
Tevens heeft [slachtoffer 1] verzocht het schadebedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft met betrekking tot feit 2 onder parketnummer 03.319795.24 een schadevergoeding gevorderd van € 1.378,90 aan materiële schade en € 7.500,00 aan immateriële schade. De vordering met betrekking tot de materiële schade is opgebouwd uit de navolgende posten:
verlies aan verdienvermogen augustus 2024: € 1.000,-;
huishoudelijke hulpbehoefte: € 299,-;
kledingschade (Levi’s pet verloren): € 34,90;
abonnementskosten fitness: € 45,-.
Tevens heeft [slachtoffer 2] verzocht het schadebedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke en hoofdelijke toewijzing van de vordering met betrekking tot de materiële schade tot een bedrag van € 5.063,42. Met betrekking tot de post van het weggenomen geld kan worden vastgesteld dat € 550,- is weggenomen. Het overige bedrag is onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij dient met betrekking tot de posten ten aanzien van de kapotte telefoon en T-shirt en ten aanzien van het blinderen van de autoruiten niet-ontvankelijk te worden verklaard. Met betrekking tot de immateriële schade heeft de officier van justitie verzocht de vordering, gelet op soortgelijke zaken, hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 5.000,- en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren. Tot slot heeft de officier van justitie verzocht het schadebedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke en hoofdelijke toewijzing van de vordering met betrekking tot de materiële schade tot een bedrag van € 1.344,-. Alle posten met betrekking tot de materiële schade kunnen worden toegewezen met uitzondering van de post ten aanzien van de pet, gelet op de gevorderde vrijspraak van de diefstal van de pet. De benadeelde partij dient ten aanzien van die post niet-ontvankelijk te worden verklaard. Met betrekking tot de immateriële schade heeft de officier van justitie verzocht de vordering hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 3.000,- en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren. Tot slot heeft de officier van justitie verzocht het schadebedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte verantwoordelijk is voor het weggenomen geldbedrag en dat voor het overige de vordering dient te worden afgewezen dan wel de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde strafbare feit schade heeft geleden.
Met betrekking tot de posten ten aanzien van het verlies aan verdienvermogen, huishoudelijke hulpbehoefte, verlies aan zelfredzaamheid, gemiste vakantiedagen door vervroegde terugkeer (door ouders), eigen risico Zorgverzekeringswet 2024 en 2025, kosten medische behandelingen, reis- en parkeerkosten, abonnementskosten Sportcity fitness en kosten opvragen medische informatie oordeelt de rechtbank dat deze schade rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit en voldoende is onderbouwd. Nu de vordering de rechtbank op die onderdelen ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, komt de vordering voor wat betreft die posten voor toewijzing in aanmerking.
Met betrekking tot de post van de geldsom à € 900,- overweegt de rechtbank dat bewezen is verklaard dat de verdachte met zijn mededaders € 550,- van [slachtoffer 1] heeft weggenomen. Dit bedrag is in zijn aangifte door hemzelf gespecificeerd met biljetten. Ten aanzien van het overige bedrag à € 350,- blijkt niet uit het dossier dat dit geldbedrag is weggenomen. Wat [slachtoffer 1] daarover ter terechtzitting heeft verklaard, is op zichzelf beschouwd zo onwaarschijnlijk dat de rechtbank dit alleen aannemelijk genoeg kan vinden als dat op de een of andere manier is onderbouwd. Dat is echter niet gebeurd. De benadeelde partij zal ten aanzien van dat gedeelte niet-ontvankelijk worden verklaard.
Met betrekking tot de posten ‘telefoon stuk gegooid door verdachte(n)’ en ‘kledingschade (T-shirt kapot)’ overweegt de rechtbank dat deze posten onvoldoende zijn onderbouwd. De benadeelde partij zal ten aanzien van dat gedeelte niet-ontvankelijk worden verklaard.
Ten aanzien van de posten ‘nieuwe sloten huisdeuren en autosloten’ overweegt de rechtbank als volgt. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het hier niet om verplaatste schade als bedoeld in artikel 6:107, eerste lid, onder a, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Van ‘verplaatste schade’ is namelijk alleen sprake, als derden kosten hebben gemaakt ten behoeve van het slachtoffer die het slachtoffer zelf had kunnen vorderen, als het slachtoffer deze kosten zelf had gemaakt. De ouders hebben gewoon schade geleden in hun vermogen, door een onrechtmatige daad van de verdachte. Zij hebben geen nieuwe sloten gekocht voor hun zoon. Niet is gesteld op welke wijze [slachtoffer 1] gerechtigd is vergoeding van deze schade te vorderen. Bij gebrek aan een grondslag voor het vorderen van deze schadepost zal de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze post niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank overweegt wat betreft de post ‘autoruiten laten blinderen’ dat onvoldoende is onderbouwd dat de schade rechtstreeks is veroorzaakt door het bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij wordt ten aanzien van die post niet-ontvankelijk verklaard.
Artikel 6:106, sub b BW bepaalt dat de benadeelde partij recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van immateriële schade indien de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen. Uit het dossier blijkt dat hiervan sprake is. De benadeelde partij kan daarom aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade. De benadeelde partij heeft door het handelen van de verdachte meerdere verwondingen opgelopen. De benadeelde partij heeft ter zitting toegelicht wat de gevolgen voor hem zijn geweest. Hij heeft pijn en hinder ondervonden en kampt daarnaast tot op heden met de psychische gevolgen van het feit. Ook is bij de benadeelde partij PTSS vastgesteld. De rechtbank acht een bedrag van € 5.000,00 voldoende onderbouwd. De rechtbank heeft hierbij mede acht geslagen op wat in vergelijkbare gevallen wordt toegekend en de Rotterdamse schaal waar door de advocaat van de benadeelde partij naar is verwezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
De rechtbank zal het schadebedrag vaststellen op een totaalbedrag van € 8.679,25, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 29 juli 2024. De rechtbank zal over dit bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
Nu ten aanzien van het tenlastegelegde zowel de verdachte als de mededaders verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van de schade, zal deze op grond van artikel 6:166 BW hoofdelijk worden toegewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van de posten die onvoldoende zijn onderbouwd niet-ontvankelijk verklaren, nu het nader laten onderbouwen van deze posten een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.
De rechtbank veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, tot heden begroot op nihil.
De vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde strafbare feit schade heeft geleden.
Ten aanzien van de posten het verlies aan verdienvermogen augustus 2024, huishoudelijke hulpbehoefte en abonnementskosten fitness oordeelt de rechtbank dat deze schade rechtstreeks is veroorzaakt door het bewezenverklaarde feit en voldoende is onderbouwd. Nu de vordering de rechtbank op die onderdelen ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, komt de vordering voor wat betreft die posten voor toewijzing in aanmerking.
Nu de verdachte ten aanzien van de diefstal van de pet wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van de post ‘kledingschade (Levi’s pet verloren)’ niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Artikel 6:106, sub b BW bepaalt dat de benadeelde partij recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van immateriële schade indien de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen. Uit het dossier blijkt dat hiervan sprake is. De benadeelde partij kan daarom aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade. De benadeelde partij heeft door het handelen van de verdachte letsel opgelopen. De benadeelde partij heeft ter zitting toegelicht wat de gevolgen voor hem zijn geweest. Hij heeft pijn en hinder ondervonden en kampt daarnaast tot op heden met de psychische gevolgen van het feit. Hij heeft onder meer EMDR-therapie gevolgd. De rechtbank acht een bedrag van € 3.000,00 voldoende onderbouwd. De rechtbank heeft hierbij mede acht geslagen op wat in vergelijkbare gevallen wordt toegekend en de Rotterdamse schaal waar door de advocaat van de benadeelde partij naar is verwezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard, nu een nadere onderbouwing van deze post een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.
De rechtbank zal het schadebedrag vaststellen op een totaalbedrag van € 4.344,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 29 juli 2024. De rechtbank zal over dit bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
Nu ten aanzien van het tenlastegelegde zowel de verdachte als de mededaders verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van de schade, zal deze op grond van artikel 6:166 BW hoofdelijk worden toegewezen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, tot heden begroot op nihil.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 van 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 2 primair onder parketnummer 03.319795.24 ten laste gelegd feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde (zich)
door Bureau Jeugdzorg Limburg, regio Noord en op door deze instelling te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht en zijn medewerking zal verlenen aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
zal meewerken aan de hulp/begeleiding die nodig wordt gevonden door Bureau Jeugdzorg Limburg, regio Noord, zoals nu reeds in gang gezet bij [ hulpverleningsorganisatie ] ;
zorg zal blijven dragen voor een daginvulling en een adequate vrijetijdsinvulling;
  • geeft aan Bureau Jeugdzorg Limburg, regio noord, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht, gedurende het eerste jaar van de proeftijd, toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 80 dagen;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
  • wijstde vordering van de benadeelde partij
    [slachtoffer 1](parketnummer 03.319795.24 feit 1 primair)
    gedeeltelijk toeen veroordeelt de veroordeelde
    hoofdelijkom tegen bewijs van betaling ten behoeve van voornoemde benadeelde partij te betalen een bedrag van
    € 8.679,25, bestaande uit € 3.679,25 materiële schade en € 5.000,00 immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 29 juli 2024 tot de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag door de mededader is betaald, de veroordeelde niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de veroordeelde in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, tot heden begroot op nihil;
  • legt aan de veroordeelde de hoofdelijke verplichting op tot betaling
  • bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag door de mededader is betaald, de veroordeelde niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
  • bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt te zijn,
  • wijstde vordering van de benadeelde partij
    [slachtoffer 2](parketnummer 03.319795.24 feit 2 subsidiair)
    gedeeltelijk toeen veroordeelt de veroordeelde
    hoofdelijkom tegen bewijs van betaling ten behoeve van voornoemde benadeelde partij te betalen een bedrag van
    € 4.344,00, bestaande uit € 1.344,00 materiële schade en € 3.000,00 immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 29 juli 2024 tot de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag door de mededader is betaald, de veroordeelde niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de veroordeelde in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, tot heden begroot op nihil;
  • legt aan de veroordeelde de hoofdelijke verplichting op tot betaling
  • bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag door de mededader is betaald, de veroordeelde niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
  • bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt te zijn,
Voorlopige hechtenis
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Bastiaans, voorzitter, mr. N.P.J. van de Pasch en mr. M.G.J.M. van der Staak, rechters en van wie mrs. L. Bastiaans en N.J.P. van de Pasch kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C.G. Taranto, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 november 2025.
Buiten staat
Mr. M.G.J.M. van der Staak is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 03.319795.24 – ten laste gelegd dat
parketnummer 03.319795.24
1
hij op of omstreeks 29 juli 2024 in de gemeente Venray, op/aan de openbare weg, te weten de Merseloseweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, sleutels, een geldbedrag (van ongeveer €550) en/of diverse pasjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 1] meerdere malen te slaan en/of met geschoeide voet te trappen/schoppen op/tegen het hoofd en/of het lichaam;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 juli 2024 in de gemeente Venray op/aan de openbare weg, te weten de Merseloseweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van sleutels, een geldbedrag (van ongeveer €550) en/of diverse pasjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n) door die [slachtoffer 1] meerdere malen te slaan en/of met geschoeide voet te trappen/schoppen op/tegen het hoofd en/of het lichaam;
2
hij op of omstreeks 29 juli 2024 in de gemeente Venray op/aan de openbare weg, te weten de Merseloseweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pet, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan,
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 2] meerdere malen te slaan en/of met geschoeide voet te trappen/schoppen op/tegen het hoofd en/of het lichaam;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 juli 2024 in de gemeente Venray op of aan de openbare weg, te weten de Merseloseweg, in elk geval openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
- een of meer personen, te weten [slachtoffer 2] , welk in vereniging gepleegde geweld bestond uit het meermalen slaan en/of met geschoeide voet trappen/schoppen tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] ;
parketnummer 03.372493.24
hij op of omstreeks 12 november 2024 in de gemeente Venray opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 154,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer LB1R024072-137, gesloten d.d. 5 februari 2025, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 456.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 30 juli 2024, pagina 20-22.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 14 augustus 2024, pagina 42-44.
4.Fotoblad omtrent letsel [slachtoffer 1] , pagina 36-38.
5.Een schriftelijk bescheid, te weten medische informatie omtrent [slachtoffer 1] d.d. 23 augustus 2024 en 13 september 2024, pagina 51.
6.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 29 juli 2024, pagina 52-54.
7.Fotoblad omtrent letsel [slachtoffer 2] , pagina 58.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige] d.d. 31 juli 2024, pagina 91-92.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 oktober 2024, pagina 100-101.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 november 2024, pagina 112-113.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 oktober 2024, pagina 168.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2024, pagina 196-203.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 november 2024, pagina 212.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 november 2024, pagina 188-191.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte S. [naam medeverdachte] d.d. 19 november 2024, pagina 409.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte S. [naam medeverdachte] d.d. 27 november 2024, pagina 415, 420 en 421.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 november 2024, pagina 304, 305 en 308.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 november 2024, pagina 313, 314, 317 en 318.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 december 2024, pagina 325, 327 en 328.
20.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2024184955, gesloten d.d. 19 november 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 20.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 november 2024, pagina 7-8.