3.1.[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
1. verklaart voor recht dat de opzegging van 5 maart 2024 van de Schutterij nietig is,
subsidiair
2. de opzegging van 5 maart 2024 van de Schutterij vernietigt,
primair en subsidiair
3. de Schutterij veroordeelt om [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] weer toe te laten tot het verenigingsterrein, de verenigingsactiviteiten en alle daarbij behorende faciliteiten en zich te onthouden van feitelijke handelingen en rechtshandelingen die de activiteiten van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] binnen de schutterij belemmeren of de uitoefening van hun lidmaatschapsrechten belemmeren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat de Schutterij weigert [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] toe te laten tot de schutterij en haar activiteiten, met een maximum van € 25.000,00 per lid (vader en zoon),
4. de Schutterij veroordeelt tot vergoeding van schade die [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] hebben geleden, begroot op € 2.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van het (eind)vonnis tot de dag van volledige betaling,
de werking van de opzegging van 5 maart 2024 van de Schutterij op te schorten tot het moment dat in deze hoofdprocedure een onherroepelijk vonnis is gewezen,
de Schutterij veroordeelt om [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] weer toe te laten tot het verenigingsterrein, de verenigingsactiviteiten en alle daarbij behorende faciliteiten en zich te onthouden van feitelijke handelingen en rechtshandelingen die de activiteiten van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] binnen de schutterij belemmeren of de uitoefening van hun lidmaatschapsrechten belemmeren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat de Schutterij weigert [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] toe te laten tot de schutterij en haar activiteiten, met een maximum van € 25.000,00 per lid (vader en zoon),
in de hoofdzaak en in het incident
de Schutterij veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 925,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
de Schutterij veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen twee weken na betekening van het (eind)vonnis is betaald, vanaf dat moment tot aan de dag van volledige betaling.