In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 15 januari 2025, staat de vraag centraal of de gedaagde partij gehouden is om een perceel grond, dat eerder aan de eisende partij is verkocht, alsnog te leveren. De eisende partijen, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.R.F.J. Palmen, hebben een geschil met de gedaagde partijen, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.H.C.K. Reijans, over de uitvoering van een koopovereenkomst die op 15 januari 2018 is gesloten. De rechtbank oordeelt dat uit de koopovereenkomst blijkt dat partijen de intentie hadden om het perceel te verkopen, en dat de gedaagde partij moet meewerken aan het tekenen van een akte van rectificatie. De rechtbank stelt vast dat de gedaagde partij, ondanks verzoeken van de notaris en de advocaat van de eisende partij, niet heeft gereageerd op het verzoek om medewerking aan de rectificatie. De rechtbank concludeert dat de gedaagde partij tekortschiet in de nakoming van de verbintenissen uit de koopovereenkomst en veroordeelt hen om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis de gevraagde medewerking te verlenen. Indien de gedaagde partij hier niet aan voldoet, treedt het vonnis in de plaats van de notariële akte van rectificatie. Daarnaast worden de gedaagde partijen veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.850,57, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. V. Steijvers.