3.3Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen
Op 18 augustus 2023, omstreeks 20:02 uur, kregen verbalisanten een melding van een steekpartij boven [café] op de [straatnaam 1] te Valkenburg. Ter plaatse bleek de bovenwoning van café [café] [straatnaam 1] [nummer] te zijn. Op 18 augustus 2023, omstreeks 20:05 uur, kregen verbalisanten de melding om te gaan naar de [adres 2] in Houthem, gemeente Valkenburg, waar zich op de aldaar gelegen parkeerplaats een man zou bevinden die zojuist in zijn borst gestoken was.
Omstreeks 20:06 uur kwamen verbalisanten ter plaatse en zagen een witte [automerk] op de parkeerplaats staan, waarbij een persoon stond te zwaaien. Dit bleek later [naam 1] te zijn. In de bus zaten [naam 2] en [benadeelde partij] . [benadeelde partij] had een wond in zijn linkerzij en zei dat hij zojuist gestoken was door [verdachte] . [benadeelde partij] zei dat hij samen met [naam 1] en [naam 2] bij de woning van [verdachte] was geweest en dat hij hier gestoken werd door [verdachte] en daarna samen met [naam 2] en [naam 1] naar de parkeerplaats was gerend waar hij zich nu met hen bevond.
[benadeelde partij] heeft - zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Ik had de deur ingetrapt en ben naar binnen gevallen. Toen ik opstond was de afstand tussen mij en [verdachte] ongeveer 3 meter. Ik zette gewoon een stap naar voren omdat ik een woordenwisseling met hem kreeg. Het was best donker dus ik heb het mes ook niet gezien. Ik voelde een grote blauwe plek in mijn linkerzij. In eerste instantie had ik niet in de gaten dat ik gestoken was. Ik had ook niet een gat ofzo in mijn shirt. Toen rende ik vrij snel weer naar onderen, ook omdat mijn collega zei hij heeft een mes. Toen trok ik mijn shirt omhoog en zag ik het gewoon.
Uit de geneeskundige verklaring blijkt onder meer dat een operatie is uitgevoerd aan het vastgestelde letsel van de linkerzijde van het middenrif.
[naam 2] heeft- zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
We hebben eerst geschreeuwd en op de deur geklopt, maar niemand deed open. [benadeelde partij] rende tegen de deur aan en de deur vloog open. [benadeelde partij] viel eigenlijk half de woning binnen. [benadeelde partij] staat op en ik zie rechts van me die jongen staan met een mes in zijn handen. Een heel groot zwart mes. De jongen stond denk ik op een afstand van 2 of 3 meter. Hij hield zijn arm en vuist ter hoogte van zijn borst en had het mes in zijn vuist vast. [benadeelde partij] lag op de grond en die jongen stond daar met dat mes. Ik zag dat [benadeelde partij] opstond en direct op die jongen sprong. Ik zag dat [benadeelde partij] op hem vloog. Ik heb geroepen 'mes, mes' en ben vervolgens de trap afgerend.
De verdachte heeft - zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:
Ik was 18 augustus 2023 thuis in mijn woning aan de [straatnaam 1] [nummer] in Valkenburg. Ik hoorde gebonk op de deur. Toen vloog de deur open. Hij was opengebroken. [benadeelde partij] kwam binnen. Hij vloog op mij af. Ik bewoog het mes naar voren om hun weg te jagen. Toen ik het mes naar voren richtte kwam [benadeelde partij] op mij afgerend. Hij kwam op mij afgestormd. Ik denk dat hij in het mes is gerend.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met het mes een beweging naar voren heeft gemaakt en daarbij [benadeelde partij] moet hebben geraakt.
In het proces-verbaal bevindingen is gerelateerd dat een onderzoek is ingesteld aan het in beslag genomen vleesmes. De totale lengte van het mes is 30 centimeter De lengte van het lemmet is 20,5 centimeter en van het handvat 12,5 centimeter.
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat de verdachte met een vleesmes een voorwaartse beweging heeft gemaakt en daarbij [benadeelde partij] in zijn zij heeft geraakt. Als gevolg van deze steekwond in zijn linkerzij moest [benadeelde partij] worden geopereerd.
Poging tot doodslag
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld hoe het handelen van de verdachte juridisch gekwalificeerd kan worden.
De rechtbank ziet geen aanwijzingen in het dossier die erop duiden dat de verdachte de intentie heeft gehad om [benadeelde partij] te doden. Vol opzet kan dan ook niet worden bewezen. Dit neemt echter niet weg dat de verdachte door zijn gedragingen in voorwaardelijke zin opzet kan hebben gehad op de dood van [benadeelde partij] . Van voorwaardelijk opzet is sprake wanneer willens en wetens de aanmerkelijke kans wordt aanvaard dat door een bepaald handelen een bepaald gevolg intreedt.
Om deze vraag te beantwoorden moet de rechtbank eerst vaststellen of er een aanmerkelijke kans bestond dat [benadeelde partij] gedood kon worden door de handelingen van de verdachte. Vervolgens dient de rechtbank vast te stellen of de verdachte deze kans willens en wetens heeft aanvaard. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet het gaan om een
feitelijkaanmerkelijke kans dat het kwalijke gevolg zal intreden, in dit geval de dood van [benadeelde partij] .
De rechtbank stelt voorop dat het steken met een mes in de linkerzij, zijnde de buikstreek, onder omstandigheden dodelijk kan zijn. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat zich in de buikstreek vitale organen en ook (slag)aders bevinden, die hadden kunnen worden geraakt. Het is tevens algemeen bekend dat het (met een mes) raken van een vitaal orgaan en/of (slag)ader tot de dood kan leiden.
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte die aanmerkelijke kans ook willens en wetens heeft aanvaard. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. De verdachte heeft [benadeelde partij] (ongecontroleerd) met een mes gestoken in zijn buikstreek. Dat verdachte ongecontroleerd heeft gehandeld, leidt de rechtbank af uit het feit dat [benadeelde partij] op de verdachte kwam afgestormd en aldus in beweging was, op het moment dat de verdachte mes het mes een beweging naar voren maakte, kennelijk in de richting van de op hem afstormende [benadeelde partij] , terwijl [benadeelde partij] zich op dat moment op korte afstand van de verdachte bevond en de verdachte een groot vleesmes hanteerde.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte met zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij [benadeelde partij] ergens in de buikstreek dodelijk zou raken.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag.