ECLI:NL:RBLIM:2025:11425

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
03.208548.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van noodweer in een steekpartij tijdens een woninginbraak

Op 19 november 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 18 augustus 2023 in Valkenburg aan de Geul het slachtoffer met een mes heeft gestoken. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte het slachtoffer opzettelijk heeft gestoken, maar oordeelde dat hij zich mocht verdedigen tegen een onmiddellijke, wederrechtelijke aanranding van zijn woning. Het slachtoffer was samen met twee anderen de woning van de verdachte binnengevallen door de voordeur in te trappen. De verdachte, die zich bedreigd voelde, heeft met een vleesmes een voorwaartse beweging gemaakt en het slachtoffer in de buikstreek geraakt. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van noodweer, omdat de verdachte zich niet kon onttrekken aan de confrontatie en het gebruik van het mes proportioneel was in de gegeven situatie. De verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging en de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03.208548.23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 november 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. E.G.W. Hendriks, advocaat te Kerkrade.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 november 2025. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Namens de benadeelde partij [benadeelde partij] is op de zitting gehoord mr. K. Valkeneers, advocaat te Sittard-Geleen. De benadeelde partij is niet op zitting verschenen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte heeft geprobeerd om [benadeelde partij] te doden door hem met een vleesmes in de buikstreek te steken. Subsidiair is dit tenlastegelegd als een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit. Door met een scherp mes van deze omvang te steken in het bovenlichaam van [benadeelde partij] bestond een aanmerkelijke kans op dodelijk letsel bij [benadeelde partij] , welke aanmerkelijke kans de verdachte ook heeft aanvaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van de poging tot doodslag en de poging tot zware mishandeling omdat er geen sprake is van opzet op de dood, noch opzet op zwaar lichamelijk letsel, ook niet in voorwaardelijke zin. De verdachte wilde slechts dreigen met het mes om de belagers die zijn woning waren binnengedrongen weg te jagen. Er valt niet uit te sluiten dat de aangever in het mes is gelopen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De bewijsmiddelen
Op 18 augustus 2023, omstreeks 20:02 uur, kregen verbalisanten een melding van een steekpartij boven [café] op de [straatnaam 1] te Valkenburg. Ter plaatse bleek de bovenwoning van café [café] [straatnaam 1] [nummer] te zijn. Op 18 augustus 2023, omstreeks 20:05 uur, kregen verbalisanten de melding om te gaan naar de [adres 2] in Houthem, gemeente Valkenburg, waar zich op de aldaar gelegen parkeerplaats een man zou bevinden die zojuist in zijn borst gestoken was.
Omstreeks 20:06 uur kwamen verbalisanten ter plaatse en zagen een witte [automerk] op de parkeerplaats staan, waarbij een persoon stond te zwaaien. Dit bleek later [naam 1] te zijn. In de bus zaten [naam 2] en [benadeelde partij] . [benadeelde partij] had een wond in zijn linkerzij en zei dat hij zojuist gestoken was door [verdachte] . [benadeelde partij] zei dat hij samen met [naam 1] en [naam 2] bij de woning van [verdachte] was geweest en dat hij hier gestoken werd door [verdachte] en daarna samen met [naam 2] en [naam 1] naar de parkeerplaats was gerend waar hij zich nu met hen bevond. [2]
[benadeelde partij] heeft - zakelijk weergegeven- het volgende verklaard: [3]
Ik had de deur ingetrapt en ben naar binnen gevallen. Toen ik opstond was de afstand tussen mij en [verdachte] ongeveer 3 meter. Ik zette gewoon een stap naar voren omdat ik een woordenwisseling met hem kreeg. Het was best donker dus ik heb het mes ook niet gezien. Ik voelde een grote blauwe plek in mijn linkerzij. In eerste instantie had ik niet in de gaten dat ik gestoken was. Ik had ook niet een gat ofzo in mijn shirt. Toen rende ik vrij snel weer naar onderen, ook omdat mijn collega zei hij heeft een mes. Toen trok ik mijn shirt omhoog en zag ik het gewoon.
Uit de geneeskundige verklaring blijkt onder meer dat een operatie is uitgevoerd aan het vastgestelde letsel van de linkerzijde van het middenrif. [4]
[naam 2] heeft- zakelijk weergegeven- het volgende verklaard: [5]
We hebben eerst geschreeuwd en op de deur geklopt, maar niemand deed open. [benadeelde partij] rende tegen de deur aan en de deur vloog open. [benadeelde partij] viel eigenlijk half de woning binnen. [benadeelde partij] staat op en ik zie rechts van me die jongen staan met een mes in zijn handen. Een heel groot zwart mes. De jongen stond denk ik op een afstand van 2 of 3 meter. Hij hield zijn arm en vuist ter hoogte van zijn borst en had het mes in zijn vuist vast. [benadeelde partij] lag op de grond en die jongen stond daar met dat mes. Ik zag dat [benadeelde partij] opstond en direct op die jongen sprong. Ik zag dat [benadeelde partij] op hem vloog. Ik heb geroepen 'mes, mes' en ben vervolgens de trap afgerend.
De verdachte heeft - zakelijk weergegeven- het volgende verklaard: [6]
Ik was 18 augustus 2023 thuis in mijn woning aan de [straatnaam 1] [nummer] in Valkenburg. Ik hoorde gebonk op de deur. Toen vloog de deur open. Hij was opengebroken. [benadeelde partij] kwam binnen. Hij vloog op mij af. Ik bewoog het mes naar voren om hun weg te jagen. Toen ik het mes naar voren richtte kwam [benadeelde partij] op mij afgerend. Hij kwam op mij afgestormd. Ik denk dat hij in het mes is gerend.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met het mes een beweging naar voren heeft gemaakt en daarbij [benadeelde partij] moet hebben geraakt.
In het proces-verbaal bevindingen is gerelateerd dat een onderzoek is ingesteld aan het in beslag genomen vleesmes. De totale lengte van het mes is 30 centimeter De lengte van het lemmet is 20,5 centimeter en van het handvat 12,5 centimeter. [7]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat de verdachte met een vleesmes een voorwaartse beweging heeft gemaakt en daarbij [benadeelde partij] in zijn zij heeft geraakt. Als gevolg van deze steekwond in zijn linkerzij moest [benadeelde partij] worden geopereerd.
Poging tot doodslag
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld hoe het handelen van de verdachte juridisch gekwalificeerd kan worden.
De rechtbank ziet geen aanwijzingen in het dossier die erop duiden dat de verdachte de intentie heeft gehad om [benadeelde partij] te doden. Vol opzet kan dan ook niet worden bewezen. Dit neemt echter niet weg dat de verdachte door zijn gedragingen in voorwaardelijke zin opzet kan hebben gehad op de dood van [benadeelde partij] . Van voorwaardelijk opzet is sprake wanneer willens en wetens de aanmerkelijke kans wordt aanvaard dat door een bepaald handelen een bepaald gevolg intreedt.
Om deze vraag te beantwoorden moet de rechtbank eerst vaststellen of er een aanmerkelijke kans bestond dat [benadeelde partij] gedood kon worden door de handelingen van de verdachte. Vervolgens dient de rechtbank vast te stellen of de verdachte deze kans willens en wetens heeft aanvaard. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet het gaan om een
feitelijkaanmerkelijke kans dat het kwalijke gevolg zal intreden, in dit geval de dood van [benadeelde partij] .
De rechtbank stelt voorop dat het steken met een mes in de linkerzij, zijnde de buikstreek, onder omstandigheden dodelijk kan zijn. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat zich in de buikstreek vitale organen en ook (slag)aders bevinden, die hadden kunnen worden geraakt. Het is tevens algemeen bekend dat het (met een mes) raken van een vitaal orgaan en/of (slag)ader tot de dood kan leiden.
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte die aanmerkelijke kans ook willens en wetens heeft aanvaard. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. De verdachte heeft [benadeelde partij] (ongecontroleerd) met een mes gestoken in zijn buikstreek. Dat verdachte ongecontroleerd heeft gehandeld, leidt de rechtbank af uit het feit dat [benadeelde partij] op de verdachte kwam afgestormd en aldus in beweging was, op het moment dat de verdachte mes het mes een beweging naar voren maakte, kennelijk in de richting van de op hem afstormende [benadeelde partij] , terwijl [benadeelde partij] zich op dat moment op korte afstand van de verdachte bevond en de verdachte een groot vleesmes hanteerde.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte met zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij [benadeelde partij] ergens in de buikstreek dodelijk zou raken.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 18 augustus 2023 in de gemeente Valkenburg aan de Geul ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde partij] opzettelijk van het leven te beroven met een vleesmes, in de buikstreek van die [benadeelde partij] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat hoewel de verdachte zich via social media provocerend in de richting van [naam 2] heeft uitgelaten, hij niet uit was op een fysieke confrontatie en zich mocht verdedigen tegen de aanval in zijn woning. De verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat er sprake was van noodweer.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat er sprake was van noodweer dan wel noodweerexces.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
NoodweerVolgens artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht moet voor een geslaagd beroep op noodweer sprake zijn van noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed, tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding of een onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor. Beantwoording van de vraag of een gedraging geboden is ter noodzakelijke verdediging - waarin de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit besloten liggen - hangt af van de feitelijke omstandigheden van het geval. Ook mag geen sprake zijn van eigen schuld, in de zin dat de confrontatie door de verdachte is uitgelokt.
Feitelijke grondslagIndien namens de verdachte een beroep op noodweer(exces) is gedaan, moet de rechtbank allereerst de feitelijke grondslag van dat beroep onderzoeken. Voor aanvaarding van het beroep op noodweer(exces) is onder meer vereist dat de rechtbank de feitelijke grondslag ervan aannemelijk acht. Bij de beoordeling van de feitelijke grondslag van het beroep op noodweer gaat het er om dat die feitelijke toedracht, gelet op wat daarover door of namens de verdachte is aangevoerd en in het licht van het verhandelde ter terechtzitting, voldoende aannemelijk is geworden. Aan het oordeel dat de gestelde feitelijke grondslag voldoende aannemelijk is geworden, staat enige onzekerheid over de precieze feitelijke toedracht niet in de weg.
De aanleiding voor het ontstane conflict is gelegen in het ‘liken’ door verdachte van foto’s van [naam 1] op social media. Verdachte krijgt het aan de stok met haar vriend, [naam 2] , en laat zich beledigend en provocerend uit. Als [naam 2] naar zijn adres vraagt, antwoordt verdachte: ‘ [straatnaam 2] ’ en ‘kom ma’. Intussen heeft [naam 2] rondvraag gedaan en zijn collega [benadeelde partij] blijkt verdachte te kennen. [benadeelde partij] heeft naar eigen zeggen nog een appeltje te schillen met verdachte en wordt opgehaald door [naam 2] en [naam 1] om samen met hen verdachte thuis op te zoeken. Wanneer ze aankomen op de [straatnaam 2] en verdachte vragen waar hij is antwoordt deze: ‘Loop na het spoor en ga liggen kk junk’. Het drietal achterhaalt vervolgens het juiste adres van verdachte en [naam 2] laat hem weten dat ze naar [café] komen. Dit is het café waarboven de verdachte in een appartement woont. De verdachte reageert dan nog met ‘Kom maar schatje’. Op enig moment constateert verdachte dat [naam 2] daadwerkelijk in de buurt van zijn woning is, waarop verdachte het raam dichtdoet, de voordeur afsluit met het nachtslot en de deurketting en zijn hond in de bench doet. Vervolgens hoort verdachte gestommel op de brandtrap die naar zijn voordeur leidt en hoort hij gebonk op de deur. Hierna wordt de deur ingetrapt en ziet verdachte [benadeelde partij] de woning binnen komen. Achter [benadeelde partij] bevinden zich nog andere personen, te weten [naam 2] en [naam 1] . [naam 2] en verdachte hebben verklaard dat [benadeelde partij] vervolgens op de verdachte is afgestormd. Verdachte bevond zich op dat moment in de keuken van zijn appartement. [naam 2] en [naam 1] bevonden zich naar eigen zeggen op dat moment bij de toegangsdeurvan het appartement. De precieze toedracht met betrekking tot het moment waarop verdachte het mes heeft gepakt is de rechtbank niet helemaal duidelijk geworden. De rechtbank acht in ieder geval voldoende aannemelijk geworden dat verdachte het mes in zijn handen had op het moment dat [benadeelde partij] op hem af stormde en dat verdachte toen met dat mes een beweging naar voren heeft gemaakt.
Juridische beoordelingNaar het oordeel van de rechtbank kan het handelen van [benadeelde partij] , te weten het forceren van de voordeur van de woning van verdachte en het vervolgens op verdachte afstormen door [benadeelde partij] , worden gekwalificeerd als een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van verdachtes woning en van een onmiddellijk dreigend gevaar voor een aanranding van diens lijf, waartegen verdediging noodzakelijk was.
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is, of de verdediging door de verdachte noodzakelijk en geboden was. Er dient, met andere woorden, te zijn voldaan aan de subsidiariteits- en proportionaliteitseis.
Ten aanzien van de eis van subsidiariteit overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich niet aan een fysieke confrontatie kon onttrekken omdat [naam 2] en [naam 1] zich bevonden in de nabijheid van de enige toegangsdeur tot het appartement op het moment dat [benadeelde partij] op verdachte afstormde. Verdachte was op dat moment dan ook ingesloten door zijn belagers in het kleine appartement, nu de vluchtweg via de enige toegangsdeur tot het appartement door de aanwezigheid van [naam 2] en [naam 1] was afgesloten.
De vraag of het gekozen verdedigingsmiddel proportioneel was in relatie tot de confrontatie, beantwoordt de rechtbank eveneens bevestigend. Zij overweegt hiertoe dat [benadeelde partij] de voordeur van de woning van verdachte met geweld heeft ingetrapt en vervolgens dreigend op de verdachte in diens eigen woning is afgestormd. Achter [benadeelde partij] bevonden zich nog [naam 2] en [naam 1] die de enige vluchtweg blokkeerden. Het op dat moment met een mes een beweging naar voren maken in een kennelijke poging om de indringers uit zijn appartement te verjagen, acht de rechtbank in de gegeven situatie zonder meer proportioneel.
Uit het korte tijdsverloop blijkt dat de gebeurtenissen zich heel snel hebben voltrokken en dat verdachte genoodzaakt was snel een effectief verdedigingsmiddel te kiezen.
De verdachte heeft zich voorafgaand aan de fysieke confrontatie in zijn woning beledigend en provocerend uitgelaten over [naam 2] . Voor zover de verdachte [naam 2] heeft uitgedaagd en daardoor sprake is van eigen schuld aan de confrontatie, overweegt de rechtbank dat dit uitdagen enkel gebeurde via social media waarbij verdachte ervan uitging dat [naam 2] niet wist waar hij woont. Vanaf het moment dat het verdachte duidelijk werd dat [naam 2] zijn adres had achterhaald en daadwerkelijk naar hem toe kwam, probeerde verdachte een fysieke confrontatie uit de weg te gaan door zich in zijn woning op te sluiten. Toen heeft verdachte ook geen berichten meer met [naam 2] uitgewisseld. Het voorafgaande gedrag van de verdachte via social media en zijn aldaar als uitdagend en provocerend te kwalificeren handelen, sluit het recht op zelfverdediging tegen een fysieke confrontatie in zijn eigen woning, waarbij de deur is ingetrapt, daarom niet uit.
De rechtbank zal het beroep op noodweer van de verdachte honoreren, en verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

5.De vordering van de benadeelde partij

[benadeelde partij] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 5.640,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 640,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij heeft tevens verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Nu de verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.

6.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 41, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

7.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde feit niet strafbaar en
ontslaat de verdachteten aanzien daarvan
van alle rechtsvervolging;
Benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. El Jerrari, voorzitter, mr. C.G.A. Wouters en mr. D.J.E. Hamers-Aerts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.R.G. van Kerkhof, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 november 2025.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
primair
hij, op of omstreeks 18 augustus 2023 in de gemeente Valkenburg aan de Geul ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde partij] opzettelijk van het leven te beroven met een (vlees)mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, in de buikstreek, in ieder geval in het bovenlichaam, van die [benadeelde partij] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij, op of omstreeks 18 augustus 2023 in de gemeente Valkenburg aan de Geul ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde partij] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een (vlees)mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, in de buikstreek, in ieder geval in het bovenlichaam, van die [benadeelde partij] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie, proces-verbaalnummer LB3R023086, gesloten op 27 september 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 263.
2.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 13 en 20.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [benadeelde partij] , pagina 212, 215 en 216.
4.Geneeskundige verklaring en aanvraag medische info, opgemaakt door [naam 3] op 27 oktober 2023, nagekomen proces-verbaal.
5.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 2] , pagina 234 en 239.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , pagina 178, 184, 185, 187 en 188.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 71 en 73.