ECLI:NL:RBLIM:2025:11476

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
21 november 2025
Zaaknummer
11875302 CV EXPL 25-3661
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie wegens niet tijdig betalen van griffierecht in belastingzaak

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, is op 19 november 2025 een vonnis gewezen in een belastingkwestie. De eiseres, vertegenwoordigd door gemachtigde V. Nijbacker, had een geschil met de Belastingdienst, vertegenwoordigd door mr. dr. L. Spronck. De procedure begon op 17 september 2025, maar de eiseres verzuimde het verschuldigde griffierecht tijdig te betalen. Ondanks herhaalde aanmaningen van de griffier, waaronder een schrijven op 21 oktober 2025, heeft de eiseres niet gereageerd of het griffierecht voldaan. De kantonrechter oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het niet betalen van het griffierecht onbillijk maakten. Hierdoor werd de eiseres ontslagen van instantie en werd zij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de Belastingdienst zijn begroot op € 135,00. Het vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: 11875302 CV EXPL 25-3661
Vonnis van de kantonrechter van 19 november 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij in het verzet,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: V. Nijbacker,
tegen:
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGEN,
te Heerlen,
gedaagde partij in het verzet,
hierna te noemen: de Belastingdienst,
gemachtigde: mr. dr. L. Spronck.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 12 tegen de rolzitting van 17 september 2025,
  • de incidentele conclusie tot verwijzing op grond van artikel 71 lid 4 Rv met één productie, genomen op de rolzitting van 17 september 2025,
  • [eiseres] heeft verzuimd een incidentele conclusie van antwoord in te dienen, zodat het recht daarop vervallen is verklaard,
  • het schrijven van de griffier aan [eiseres] van 21 oktober 2025.
1.2.
Vervolgens is de uitspraak bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
[eiseres] is griffierecht verschuldigd vanaf de eerste uitroeping van de zaak ter terechtzitting en dient ervoor te zorgen dat het griffierecht binnen vier weken nadien is bijgeschreven op de rekening van het gerecht waar de zaak dient dan wel daar ter griffie is gestort (artikel 3 derde lid Wet griffierechten burgerlijke zaken).
2.2.
Deze zaak diende voor het eerst op 17 september 2025. [eiseres] had tot en met 15 oktober 2025 de gelegenheid om het griffierecht te betalen.
2.3.
Bij schrijven van de griffier van 21 oktober 2025 is [eiseres] gewezen op het feit dat het griffierecht (nog) niet was voldaan en dat vonnis zal worden gewezen (ontslag van instantie wegens te laat betalen van het griffierecht, artikel 127a Rv). In datzelfde schrijven is de gelegenheid geboden om, indien het griffierecht wel tijdig zou zijn voldaan, binnen één week voor de geplande vonnisdatum het betalingsbewijs te mailen naar de roladministratie Burgerlijk recht/kanton, locatie Maastricht. Hierop heeft [eiseres] niet binnen de door de griffier gestelde termijn gereageerd.
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat er geen omstandigheden zijn gesteld of gebleken die van dien aard zijn dat het verbinden van gevolgen aan het uitblijven van (tijdige) betaling van het griffierecht een onbillijkheid van overwegende aard oplevert.
2.5.
Nu het griffierecht niet is voldaan, leidt dit tot ontslag van instantie, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van de Belastingdienst worden begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontslaat de Belastingdienst van de instantie,
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, aan de zijde van de Belastingdienst tot op heden begroot op € 135,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH