In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, is op 19 november 2025 een vonnis gewezen in een belastingkwestie. De eiseres, vertegenwoordigd door gemachtigde V. Nijbacker, had een geschil met de Belastingdienst, vertegenwoordigd door mr. dr. L. Spronck. De procedure begon op 17 september 2025, maar de eiseres verzuimde het verschuldigde griffierecht tijdig te betalen. Ondanks herhaalde aanmaningen van de griffier, waaronder een schrijven op 21 oktober 2025, heeft de eiseres niet gereageerd of het griffierecht voldaan. De kantonrechter oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het niet betalen van het griffierecht onbillijk maakten. Hierdoor werd de eiseres ontslagen van instantie en werd zij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de Belastingdienst zijn begroot op € 135,00. Het vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter.