2.6.Albert Heijn heeft [verzoeker] op 24 juni 2025 een brief gestuurd waarin onder meer het volgende staat vermeld:
“Hierbij bevestig ik schriftelijk dat jouw dienstverband op 21 juni 2025 met onmiddellijke ingang is beëindigd.
De dringende redenen voor dit ontslag zijn jou toegelicht tijdens het gesprek op die dag. In deze brief tref je daarvan een bevestiging aan.
Je was bij ons in dienst in de functie van Shiftleider Operatie. In deze rol draag je een belangrijke verantwoordelijkheid en heb je een duidelijke voorbeeldfunctie richting het team. De functie vereist dat je de (huis)regels naleeft en handhaaft, onder meer op het gebied van integriteit en het omgaan met bedrijfseigendommen.
In de afgelopen maanden is met alle Shiftleiders, waaronder jij, nadrukkelijk gesproken over de geldende regels en het belang van voorbeeldgedrag. Daarbij is expliciet onder de aandacht gebracht dat het niet is toegestaan om goederen mee naar huis te nemen —
ook niet als deze zijn afgeboekt of niet meer verkocht worden.
Jij bent hiervan op de hoogte, mede doordat:
- je eerder melding hebt gedaan van meerdere medewerkers die zonder toestemming producten meenamen;
- je deze medewerkers hebt aangesproken en hebt gezegd dat dit als diefstal wordt beschouwd;
- je de Supermarktmanager hierover hebt geïnformeerd;
- je bekend bent met de gevolgen: deze medewerkers zijn inmiddels uit dienst.
Daarnaast ben je persoonlijk geïnformeerd over een vergelijkbaar incident bij onze Gall & Gall-winkel, waar een medewerker een fles sterke drank meenam en ook uit dienst is getreden.
Tot slot heb je de geldende huisregels per pagina ondertekend; in deze huisregels staat diverse keren vermeld dat het is verboden om zaken mee te nemen.
Desondanks heeft op maandagavond 16 juni 2025 een voorval plaatsgevonden waarbij je de regels op ernstige wijze hebt overtreden. De dienstdoende Manager ( [naam manager] ) trof op die dag, bij jouw persoonlijke spullen (zoals je jas en een pizza die je mee naar huis zou nemen), saladelepels van een SMEG-spaaractie aan. Deze lepels maakten deel uit van een demo-model. Omdat de spaaractie voorbij was, wilde [naam manager] nagaan of deze eventueel verloot konden worden onder het personeel en had derhalve instructie gegeven om deze op kantoor te zetten.
Later bleek dat de lepels verdwenen waren en dat jij deze zonder toestemming had meegenomen. Op 17 juni 2025 heeft [naam manager] jou hierover aangesproken. Je erkende toen dat je de lepels had meegenomen en gaf aan dat je wist dat dit niet had gemogen. Je noemde het zelf “dom” en een fout en dat dit niet had moeten gebeuren, Vervolgens heeft [naam manager] de Supermarktmanager betrokken bij het gesprek, aan wie je opnieuw erkende dat je fout zat.
Op basis van deze erkenning ben ik ingelicht en werd je op 20 juni 2025 door de supermarktmanager telefonisch uitgenodigd voor een gesprek op diezelfde dag. Je gaf toen aan geen tijd te hebben om op gesprek te komen, maar al te weten waar het gesprek over zou gaan. Tijdens dit telefonische gesprek veranderde je echter van standpunt: je stelde dat het niet zo ernstig was omdat de lepels geen verkoopartikelen waren en wilde opnieuw je verhaal doen, deze keer in het bijzijn van de ondernemer. Daarna heeft de supermarktmanager met mij contact opgenomen en jou opnieuw uitgenodigd voor een gesprek op zaterdagochtend om 9 uur. Je hebt dit standpunt tijdens het gesprek van zaterdag 21 juni jl herhaald, maar erkende tegelijkertijd (wederom) dat je fout zat en dat het niet had mogen gebeuren.
Jouw handelen — het zonder toestemming meenemen van bedrijfseigendommen — is in strijd met de geldende (huis)regels, waarvan je de inhoud kende en die je eerder zelf actief hebt gehandhaafd bij anderen. Het enkele feit dat deze lepels geen verkoopartikelen waren, doet geen afbreuk aan het feit dat je bedrijfseigendommen — zonder toestemming — hebt meegenomen. Gezien jouw functie, het herhaalde interne beleid, je voorbeeldrol, het ontbreken van toestemming, en het gebrek aan openheid vooraf, is sprake van een ernstige schending van de regels. Er is daardoor sprake van een dringende reden. Van ons kan daarom niet worden gevergd om het dienstverband langer voort te zetten.
De arbeidsovereenkomst is op die grond per direct beëindigd op 21 juni 2025.
In de afwegingen om te komen tot dit besluit hebben we nog betrokken dat het ontslag ernstige consequenties voor jou kan hebben in verband met het verlies van uitkeringsrechten. Dit verlies zal voor jou evenwel beperkt zijn. Per 1 september 2025 start je immers met een nieuw dienstverband bij een andere werkgever in het kader waarvan je reeds de arbeidsovereenkomst had opgezegd. De gevolgen van dit ontslag zullen — gezien de beoogde uitdiensttreding en voornoemde gedane eigen opzegging — niet verstrekkend zijn.
(…)