ECLI:NL:RBLIM:2025:11762

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 november 2025
Publicatiedatum
28 november 2025
Zaaknummer
11650893 \ CV EXPL 25-1845
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremies en eigen risico in het kader van een zorgverzekeringsovereenkomst

In deze zaak heeft CZ Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wegens achterstallige zorgpremies en eigen risico. De zorgverzekeringsovereenkomst tussen partijen verplichtte [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van maandelijkse premies, eigen risico en eigen bijdrage. CZ vordert een bedrag van € 1.432,89, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in gebreke is gebleven met de betalingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet heeft aangetoond dat hij meer heeft betaald dan de bedragen die CZ heeft opgegeven. De kantonrechter heeft de vordering van CZ toegewezen, evenals de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. In reconventie heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vorderingen ingesteld tegen CZ, maar deze zijn afgewezen omdat hij niet heeft aangetoond dat hij de gevorderde bedragen daadwerkelijk heeft betaald. De kantonrechter heeft de proceskosten aan beide partijen opgelegd, waarbij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als de in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11650893 \ CV EXPL 25-1845
Vonnis van 26 november 2025
in de zaak van
CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
te Tilburg,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
te gemeente [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. C.M.T. van de Wiel (Stichting Achmea Rechtsbijstand).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 27 maart 2025 met twee producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie met vijf producties;
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie met één productie;
- de akte van CZ waarbij twee aanvullende producties in het geding zijn gebracht;
- de mondelinge behandeling van 28 oktober 2025, waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft met CZ een zorgverzekeringsovereenkomst gesloten, op grond waarvan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan CZ periodiek premie, eigen risico en eigen bijdrage is verschuldigd. De premie is maandelijks verschuldigd. Vergoedingen voor eigen risico en eigen bijdrage worden door CZ periodiek gefactureerd.
2.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had aanvankelijk een basisverzekering en een aanvullende verzekering bij CZ afgesloten.
2.3.
Van 12 juli 2021 tot 7 oktober 2022 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in België gewerkt. In die periode was daarom sprake van een zogenaamde verdragspolis voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Op grond van voornoemde zorgverzekeringsovereenkomst vordert CZ, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen tot betaling van € 1.432,89, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
€ 1.552,85 achterstallige zorgpremies en zorgnota’s
€ 63,05 buitengerechtelijke incassokosten incl. btw
€ 108,69 wettelijke rente tot 27 maart 2025
€ 291,70- betaling(en) buiten rechte
---------------
€ 1.432,89
3.2.
CZ legt aan deze vordering ten grondslag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tekortgeschoten is in de nakoming van de tussen partijen gesloten zorgverzekeringsovereenkomst door het laten ontstaan van een achterstand in de betaling van premie, eigen risico en eigen bijdrage.
CZ heeft op 18 februari 2025 de veertiendagenbrief gestuurd aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Deze veertiendagenbrief heeft niet tot betaling van het in die brief vermelde bedrag geleid. Daarom vordert CZ ook de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 63,05 (€ 52,11 plus € 10,94 btw). Ter onderbouwing van haar vorderingen heeft CZ als productie 1 bij dagvaarding een overzicht en kopieën van de onbetaalde nota’s en een kopie van de veertiendagenbrief overgelegd.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van CZ. Hij voert daartoe aan dat het gevorderde bedrag niet klopt. Hij heeft over de jaren 2021 en 2022 een te hoog bedrag aan CZ betaald en dat is nooit gecorrigeerd door CZ. CZ heeft verkeerde berekeningen gemaakt, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert CZ bij vonnis te veroordelen tot betaling van € 194,50 aan onterecht in rekening gebracht eigen risico, € 317,86 aan ziektekostencorrectie, € 144,30 aan in rekening gebrachte eigen bijdrage zonder dat duidelijk is waarvoor die eigen bijdrage gold, € 1.063,09 aan vertragingsrente, incasso- en proceskosten en € 1.410,88 aan tandarts- en orthodontiekosten. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] legt aan deze vorderingen ten grondslag dat deze kosten het gevolg zijn van de verkeerde berekeningen van CZ en daarom, op grond van het leerstuk van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW), voor rekening van CZ moeten komen.
3.5.
CZ voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van deze procedure.
in conventie en in reconventie
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Tussen partijen staat vast dat partijen een zorgverzekeringsovereenkomst hebben gesloten op grond waarvan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] maandelijkse zorgpremies en eventuele facturen ter zake van eigen bijdrage en van eigen risico verschuldigd is aan CZ.
4.2.
Ter onderbouwing van haar vordering heeft CZ een overzicht van de achterstallige premies en openstaande facturen overgelegd. De vordering heeft betrekking op een klein bedrag aan premie over de periode 25 oktober 2021 tot en met 11 november 2021 en premie over april 2023 en over juli 2024. Daarnaast heeft de vordering volgens dit overzicht betrekking op diverse facturen inzake eigen risico en eigen bijdrage uit 2023 en 2024.
4.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert aan dat hij van 12 juli 2021 tot 7 oktober 2021 in België heeft gewerkt en dat daarom in die periode sprake was van een verdragspolis. De premie voor een dergelijke polis is nihil. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt verder dat hij in de jaren 2021 en 2022 een totaalbedrag van € 1.139,15 teveel heeft betaald aan CZ en dat dit niet is gecorrigeerd in de administratie van CZ. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft in zijn conclusie van antwoord erkend dat hij over het jaar 2023 nog € 421,61 moet betalen maar door de verkeerde berekeningen die CZ heeft gemaakt klopt de huidige vordering niet, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
4.4.
De kantonrechter stelt voorop dat de premie voor een verdragspolis inderdaad nihil is maar dat op een dergelijke polis wel het wettelijk eigen risico van toepassing is. Het is dus niet zo dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] over de periode dat hij een verdragspolis had niets aan CZ verschuldigd was. Uit de overgelegde stukken blijkt dat het lang heeft geduurd voordat CZ van de Belgische mutualiteit bevestiging kreeg van de aanmelding aldaar en dat CZ daardoor, met terugwerkende kracht, vele correcties heeft aangebracht in de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verschuldigde bedragen. De kantonrechter begrijpt dat daardoor verwarring is ontstaan bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en dat hij, terecht, duidelijkheid hierover verlangde van CZ.
4.5.
De kantonrechter stelt echter ook vast dat CZ meermaals heeft geprobeerd om die duidelijkheid te verschaffen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Zo heeft CZ, onder andere, in haar e-mail van 10 oktober 2023 uitleg gegeven over de verschuldigde bedragen en een uitgebreid betalingsoverzicht aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestuurd waarin te zien is welke bedragen bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in rekening zijn gebracht en welke bedragen van hem zijn ontvangen door CZ. Op 23 oktober 2023 en 3 januari 2024 heeft CZ nogmaals vergelijkbare overzichten aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] doen toekomen. Ook toen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] deze kwestie heeft voorgelegd aan de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (hierna: SKGZ) heeft CZ per brief van 10 december 2024 daarop uitgebreid gereageerd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] blijft echter bij zijn stelling dat de berekeningen van CZ niet kloppen en blijft erop hameren dat hij hierover in gesprek wil gaan met CZ. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft naar het oordeel van de kantonrechter echter niet onderbouwd waarom de berekeningen of overzichten van CZ niet zouden kloppen zodat niet is komen vast te staan dat die berekeningen inderdaad onjuist zijn. De kantonrechter merkt op dat niet valt in te zien wat een eventueel gesprek daarover nog zou kunnen toevoegen aan alle informatie en overzichten die CZ tot nu toe aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft verstrekt.
4.6.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft evenmin aangetoond dat hij meer betalingen aan CZ heeft voldaan dan de betalingen die op de overzichten van CZ zijn vermeld, laat staan dat de nota’s en premies die in deze procedure worden gevorderd door hem zijn betaald. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de vordering betreffende de onbetaalde premies en zorgnota’s kan worden toegewezen, evenals de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf datum dagvaarding tot de dag van volledige betaling.
4.7.
CZ maakt tevens aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Die vordering wordt beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gemachtigde van CZ heeft aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 63,05 inclusief btw is lager dan het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.8.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De proceskosten van CZ worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
340,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
995,45
in reconventie
4.9.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert diverse bedragen van CZ. Hij stelt dat hij door de verkeerde berekeningen van CZ met extra kosten is geconfronteerd en die kosten vordert hij daarom van CZ. De kantonrechter stelt vast dat voor de eerste vier vorderingen in reconventie geldt dat CZ in haar conclusie van antwoord duidelijk heeft gemaakt waar deze posten op zien maar dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet heeft aangetoond dat hij deze kosten ook daadwerkelijk heeft betaald.
Bovendien heeft de kantonrechter in conventie al geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat sprake is van onjuiste berekeningen door CZ zodat daarmee ook de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde grondslag voor zijn vorderingen in reconventie is komen te vervallen.
4.10.
Voor wat betreft de in 2024 en 2025 door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betaalde kosten van de tandarts en orthodontie merkt de kantonrechter nog op dat CZ door het uitblijven van de betalingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gerechtigd was om zijn aanvullende verzekering te beëindigen. Uit de e-mail van 10 oktober 2023 van CZ blijkt echter ook dat CZ aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft aangeboden de aanvullende verzekeringen te herstellen, tegen een premie van € 93,90 per maand. Nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet op dat aanbod is ingegaan, is het niet aan CZ te wijten dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in 2024 en 2025 niet aanvullend verzekerd was voor de gemaakte kosten.
4.11.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter de vorderingen in reconventie integraal afwijzen.
4.12.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De proceskosten van CZ worden begroot op:
- salaris gemachtigde
204,00
(2 punten × factor 0,5 × € 204,00)
Totaal
204,00

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan CZ € 1.432,89 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 27 maart 2025 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van de proceskosten van € 995,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in reconventie
5.3.
wijst de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] af,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van de proceskosten van € 204,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en in reconventie
5.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van de kosten van betekening als hij niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de onder 5.1, 5.2 en 5.4 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2025.
LC