ECLI:NL:RBLIM:2025:11764

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 november 2025
Publicatiedatum
28 november 2025
Zaaknummer
11696169 \ CV EXPL 25-2177
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van woonruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 26 november 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wonen Zuid en de Gemeenschappelijke Regeling voor Sociale Kredietverlening en Schuldhulpverlening in Limburg, vertegenwoordigd door Kredietbank Limburg, over de ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van een woonruimte. Wonen Zuid vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de onderbewindgestelde, die een huurachterstand had van € 4.330,87. De huurprijs was vastgesteld op € 715,72 per maand, en de onderbewindgestelde had niet tijdig betaald, wat leidde tot de huurachterstand. De kantonrechter oordeelde dat de onderbewindgestelde tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, wat de ontbinding rechtvaardigde. De rechter wees de vordering tot ontbinding en ontruiming toe, met een redelijke ontruimingstermijn van twee weken. Daarnaast werd de Kredietbank q.q. veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten. De kantonrechter stelde vast dat de huurachterstand meer dan drie maanden bedroeg, wat volgens vaste rechtspraak een ontbinding van de huurovereenkomst kan rechtvaardigen. De rechter oordeelde ook over de buitengerechtelijke incassokosten en rente, waarbij het buitengerechtelijke incassobeding werd vernietigd wegens oneerlijkheid. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11696169 \ CV EXPL 25-2177
Vonnis van 26 november 2025
in de zaak van
Stichting Wonen Zuid,
te Roermond,
eisende partij,
hierna te noemen: Wonen Zuid,
gemachtigde: Adactio Gerechtsdeurwaarders,
tegen
Gemeenschappelijke Regeling voor Sociale Kredietverlening en Schuldhulpverlening in Limburg t.h.o.d.n. Kredietbank Limburg in de hoedanigheid van Bewindvoerder over de goederen van [naam onderbewindgestelde] (geboren [geboortedatum] 1988),
te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Kredietbank q.q. en [naam onderbewindgestelde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het (mondelinge) antwoord
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 26 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Wonen Zuid verhuurt aan [naam onderbewindgestelde] de woonruimte aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: het gehuurde).
2.2.
De huurprijs bedraagt laatstelijk € 715,72 per maand en moet telkens vóór de eerste dag van iedere maand worden voldaan.
2.3.
[naam onderbewindgestelde] heeft een huurachterstand van € 4.330,87, berekend tot en met mei 2025, laten ontstaan.
2.4.
Bij beschikking van de kantonrechter te Maastricht zijn de goederen van [naam onderbewindgestelde] vanaf
14 juni 2025 onder bewind gesteld met benoeming van Kredietbank q.q. tot bewindvoerder.

3.Het geschil

3.1.
Wonen Zuid vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling van [naam onderbewindgestelde] tot ontruiming van het gehuurde. Wonen Zuid vordert daarnaast dat [naam onderbewindgestelde] wordt veroordeeld tot betaling van:
- € 4.330,87 aan achterstallige huur vermeerderd met de wettelijke rente,
- € 502,08 aan vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten,
- € 715,72 voor iedere maand gedurende welke [naam onderbewindgestelde] vanaf 1 juni 2025 het gehuurde in gebruik houdt, totdat zij de woning heeft ontruimd, vermeerderd met de wettelijke rente,
- de proceskosten.
3.2.
Wonen Zuid legt aan haar vordering ten grondslag dat [naam onderbewindgestelde] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen die voortvloeien uit de huurovereenkomst door het niet tijdig betalen van de huurprijs en het laten ontstaan van een huurachterstand. De tekortkoming rechtvaardigt volgens Wonen Zuid de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde.
3.3.
[naam onderbewindgestelde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Huurachterstand
4.1.
[naam onderbewindgestelde] heeft bij antwoord erkend dat er sprake is van een huurachterstand en heeft aangevoerd dat ze hulp heeft ingeschakeld bij de Kredietbank q.q. Ter zitting heeft Kredietbank q.q. op haar beurt aangegeven dat vóór de start van het bewind een regeling was getroffen en dat er een bedrag van € 1.000,00 is afgelost.
4.2.
Ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding was de huurachterstand € 4.330,87. Dat is een huurachterstand van ruim zes maanden. Wonen Zuid heeft een overzicht overgelegd van de actuele huurachterstand. Volgens het overzicht bedraagt de huurachterstand ten tijde van de mondelinge behandeling € 4.809,08, berekend tot en met september 2025. In dit overzicht zijn ook alle door [naam onderbewindgestelde] verrichte betalingen verwerkt. De huurachterstand is na het uitbrengen van de dagvaarding aanzienlijk opgelopen.
4.3.
De vordering tot betaling van de huurachterstand wordt dan ook toegewezen.
Ontbinding en ontruiming
4.4.
[naam onderbewindgestelde] is naar het oordeel van de kantonrechter tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Deze rechtsregel brengt tot uitdrukking dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst. [1]
4.5.
De huurachterstand bedroeg en bedraagt nog steeds meer dan drie maanden. Het is vaste rechtspraak dat een huurachterstand van drie maanden of meer een ontbinding van de huurovereenkomst kan rechtvaardigen. Kredietbank q.q. heeft niet aangevoerd op grond waarvan zou kunnen of moeten worden geoordeeld dat de ontbinding niet zou zijn gerechtvaardigd.
4.6.
De betekent dat de gevorderde ontbinding, en de daaraan verbonden ontruiming, zullen worden toegewezen, met dien verstande dat - zoals in dit soort zaken gebruikelijk - een redelijke ontruimingstermijn van twee weken gehanteerd zal moeten worden.
Termijnen vanaf 1 juni 2025
4.7.
Wonen Zuid vordert de veroordeling van de Kredietbank q.q. tot betaling van een bedrag van € 715,72 voor het gehuurde voor iedere ingegane maand vanaf 1 juni 2025 tot het tijdstip van ontruiming. De kantonrechter zal deze vordering toewijzen.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.8.
Daarnaast maakt Wonen Zuid aanspraak op rente en de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter moet in beginsel ambtshalve vaststellen of in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt over de voornoemde onderdelen en beoordelen of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het betreffende beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen, ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak. [2]
4.9.
De kantonrechter stelt vast dat uit de toepasselijke algemene voorwaarden huurcontract zelfstandige woonruimte in artikel 6.1. en 13 een beding bevatten waarvan Wonen Zuid aanspraak kan maken op vergoeding van rente en buitengerechtelijke incassokosten.
4.10.
Het rentebeding in artikel 6.1 van de voornoemde voorwaarden is in lijn met de wettelijke bepalingen, zodat dit beding als eerlijk dient te worden beschouwd. Hieruit volgt dat dit beding niet ambtshalve vernietigd zal worden en ligt de gevorderde rente gereed voor toewijzing vanaf dag dagvaarding tot de dag van volledige betaling.
4.11.
Het buitengerechtelijke incassobeding in artikel 13 van de algemene voorwaarden zal de kantonrechter vernietigen nu hier sprake is van een oneerlijk beding. De bedongen vergoeding is namelijk altijd ten minste 15% van de uit handen gegeven vordering en zal daarmee dus altijd hoger zijn dan de vergoeding conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Als gevolg daarvan worden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
Tenuitvoerlegging vonnis
4.12.
Wonen Zuid heeft tijdens de mondelinge behandeling te kennen gegeven dat met de Kredietbank en [naam onderbewindgestelde] een betalingsregeling is afgesproken, waarbij maandelijks
€ 100,00 per maand naast de reguliere huur zal worden afgelost. Wonen Zuid staat op een vonnis als stok achter de deur. De kantonrechter begrijpt dat Wonen Zuid dan ook niet zal overgaan tot tenuitvoerleggen van de ontruiming zolang de overeengekomen betalingsregeling door de Kredietbank q.q. en [naam onderbewindgestelde] wordt nagekomen.
Proceskosten
4.13.
Omdat Kredietbank q.q. in het ongelijk wordt gesteld, moet zij de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Wonen Zuid worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.336,45

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde aan de [adres] te [woonplaats] ,
5.2.
veroordeelt Kredietbank q.q. om binnen twee weken na de betekening van dit vonnis voormeld gehuurde, met al het zijne/hare en de zijnen/haren, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Wonen Zuid te stellen,
5.3.
veroordeelt de Kredietbank q.q. om aan Wonen Zuid te betalen een bedrag van € 4.330,87, te vermeerderen met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag, met ingang van 7 mei 2025, tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt Kredietbank q.q. om aan Wonen Zuid te betalen een bedrag van € 715,72 voor elke ingegane maand met ingang van 1 juni 2025 tot en met de maand waarin Kredietbank q.q. het gehuurde niet heeft ontruimd,
5.5.
veroordeelt de Kredietbank q.q. in de proceskosten van € 1.336,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de Kredietbank niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op
26 november 2025.
ns

Voetnoten

2.Dit alles volgt uit het Dexia-arrest (HvJ EU 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68) en het Gupfinger-arrest (HvJ, EU 8 december 2022, ECLI:EU:2022:971).