ECLI:NL:RBLIM:2025:11886

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 december 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
03.082297.25
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor ontucht met minderjarig stiefkind wegens onvoldoende steunbewijs

Op 1 december 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met zijn minderjarig stiefkind. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 17 november 2025, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde raadsvrouw wel. Het slachtoffer, dat gebruik maakte van haar spreekrecht, heeft verklaard dat de verdachte haar seksueel heeft misbruikt in de periode van 19 juni 2022 tot en met 18 juni 2023. De officier van justitie stelde dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar was en dat er steunbewijs was van twee getuigen, de vader en pleegmoeder van het slachtoffer, die emoties bij haar hadden waargenomen.

De verdediging betwistte de beschuldigingen en stelde dat er niet voldaan was aan het wettelijk bewijsminimum. De rechtbank oordeelde dat de tijd tussen de waarnemingen van de getuigen en de pleegperiode te groot was om als steunbewijs te dienen. Hierdoor kon niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld of de waargenomen emoties het gevolg waren van de handelingen van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat er geen ander bewijs was dat als steunbewijs kon dienen, waardoor de verdachte niet kon worden veroordeeld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.082297.25
Tegenspraak (gemachtigde raadsvrouw)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 1 december 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortestad] op [geboortedag] 1980,
wonende te [woonplaats]
De verdachte wordt bijgestaan door mr. E.A.M.J. Heffels, advocaat kantoorhoudende te Arnhem (waarnemend voor mr. S. Grilk, advocaat kantoorhoudende te Arnhem).

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 november 2025. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. Het slachtoffer [naam] is ter zitting verschenen en heeft gebruik gemaakt van haar spreekrecht. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte in de periode van 19 juni 2022 tot en met 18 juni 2023 met een kind, [naam] , dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [naam] , althans in genoemde periode ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [naam] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verklaring van aangeefster [naam] betrouwbaar is en dat er twee getuigen zijn, de vader en pleegmoeder van aangeefster, die de emoties bij aangeefster hebben waargenomen toen zij aan hen vertelde dat de verdachte ontuchtige handelingen had gepleegd met haar. Dit zijn zelfstandige bewijsmiddelen uit een andere bron dan aangeefster. In of rond september 2023 hebben de getuigen deze emoties waargenomen bij aangeefster en dat is voldoende dicht op de pleegperiode. Aangeefster heeft alles stapje voor stapje verteld en het is begrijpelijk dat het volledige verhaal en de betreffende emoties pas in september 2023 zijn gehoord en gezien. Voorts heeft de moeder van aangeefster verklaard dat zij inderdaad op zolder sliepen met het hele gezin en de foto’s in het dossier bevestigen de context.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van het tenlastegelegde. Daartoe heeft de verdediging primair aangevoerd dat niet voldaan is aan het wettelijk bewijsminimum. Er ontbreekt een voldoende duidelijk verband tussen de verklaring van aangeefster en de waarnemingen van de getuigen, haar vader en haar pleegmoeder. Ten eerste kunnen de waarnemingen niet fungeren als steunbewijs, omdat deze pas enkele maanden nadat aangeefster uit huis is gegaan zijn gedaan. Ten tweede kan dit niet omdat deze emoties meerdere oorzaken kunnen hebben, omdat aangeefster door haar stiefvader en moeder is gebruikt als huishoudster, heeft gezien hoe haar stiefvader haar moeder heeft mishandeld en door haar stiefvader en moeder uit huis is gezet.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangeefster heeft op 19 oktober 2023 tegen de politie verteld dat haar stiefvader, de verdachte, haar van Vaderdag 2022 tot juni 2023 seksueel heeft misbruikt. Hij zou haar thuis twee tot drie keer per maand hebben aangeraakt bij haar heupen, bij haar borsten en op en in haar vagina. De seksuele handelingen zouden gestopt zijn toen aangeefster uit huis gezet werd door haar moeder na een ruzie. Aangeefster is toen bij haar pleegmoeder gaan wonen. Ongeveer in september 2023 zou aangeefster haar pleegmoeder hebben verteld over het seksueel misbruik door de verdachte. Haar pleegmoeder heeft verklaard dat aangeefster huilde toen ze het verhaal vertelde. Ook heeft aangeefster het aan haar vader verteld. Hij heeft verklaard dat ze het vlak voordat ze het aan haar vader vertelde aan haar pleegmoeder heeft verteld. Aangeefster zou volgens haar vader in tranen zijn geweest en aan het hyperventileren. De verdachte heeft verklaard dat het nooit is gebeurd.
Beoordelingskader
Het gaat bij zedendelicten vaak om feiten waarbij het in de kern draait om het woord van de aangeefster tegen dat van de verdachte. Daarbij staan deze verklaringen vaak lijnrecht tegenover elkaar, waarbij er geen andere personen zijn die de ten laste gelegde handelingen hebben waargenomen.
De rechtbank dient in dat geval de vraag te beantwoorden of voldaan wordt aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 Wetboek van Strafvordering (Sv).
Op grond van het bepaalde in dit artikel kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de feiten en omstandigheden die door die getuige worden genoemd, op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Dat leidt dan tot discussie over de vraag of het bewijsminimum wel is gehaald. Als die vraag met “nee” moet worden beantwoord, zal dat tot vrijspraak moeten leiden. Dat wordt niet anders, wanneer de verklaring van de aangeefster geloofwaardig en betrouwbaar wordt bevonden. Ook wordt het niet anders, als de aangeefster aan een ander de ervaringen met de verdachte heeft verteld. Dan is de belastende inhoud van die verklaring nog altijd uit één bron afkomstig, één getuige.
Wél volgt uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat steunbewijs ontleend kan worden aan verklaringen van anderen, die waarnemingen hebben gedaan in relatie tot de emotionele of fysieke toestand van de aangever op het moment van de gebeurtenis of vlak daarna. Uit rechtspraak blijkt ook dat daarbij het tijdverloop tussen het tenlastegelegde misdrijf en de waargenomen emotie een relevante omstandigheid is.
De beoordeling van de rechtbank met voornoemd kader als uitgangspunt
De rechtbank is van oordeel dat de tijd tussen het waargenomen huilen en hyperventileren (rond september 2023) en de pleegperiode (19 juni 2022 tot en met 18 juni 2023) te ruim is om als steunbewijs te dienen. Door dit tijdsverloop is niet met voldoende zekerheid vast te stellen of de waargenomen emoties het gevolg zijn geweest van de handelingen van de verdachte zoals tenlastegelegd en dus zoveel steun bieden aan aangeefsters verklaring dat de verdenking buiten redelijke twijfel bewezen is. In het dossier bevindt zich geen andere informatie die als steunbewijs kan dienen. De rechtbank is daarmee van oordeel dat geen sprake is van een tweede bewijsmiddel waardoor niet voldaan is aan het wettelijke bewijsminimum. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het primair en subsidiair tenlastegelegde.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Mestrom, voorzitter, mr. L. Bastiaans en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A.M. Tubée, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 1 december 2025.
BIJLAGE I: De gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 19 juni 2022 tot en met 18 juni 2023 te
Venlo met een kind dat hij, verdachte, verzorgt of opvoedt als behorend tot
zijn gezin en/of een aan zijn, verdachtes, zorg of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige, te weten [naam] , geboren op [geboortedatum]
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam] ,
te weten het
- met een ontbloot lijf op en/of tussen de benen van die [naam] te gaan zitten en/of
- ( daarop) betasten van en/of wrijven over de vagina van die [naam] en/of
- brengen en/of bewegen van één of meerdere vingers tussen de schaamlippen van die [naam] en/of
- betasten van en/of knijpen en/of wrijven over de borsten en/of heupen en/of billen van die [naam] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 19 juni 2022 tot en met 18 juni 2023 te
Venlo ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, te weten [naam] , geboren op [geboortedatum] ,
door meermaals
- met een ontbloot lijf op en/of tussen de benen van die [naam] te gaan zitten en/of
-de borsten en/of heupen en/of billen van die [naam] te betasten en/of hierin te knijpen en/of hierover te wrijven en/of
- te wrijven over de vagina van die [naam] .