ECLI:NL:RBLIM:2025:12041

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 december 2025
Publicatiedatum
5 december 2025
Zaaknummer
11905129 \ CV EXPL 25-3920
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft Maastricht Limburglaan B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens een huurachterstand van acht maanden. De kantonrechter heeft op 3 december 2025 vonnis gewezen, waarbij de huurovereenkomst werd ontbonden en [gedaagde] werd veroordeeld tot ontruiming van de woning. De huurovereenkomst was gesloten op 10 januari 2025, met een huurprijs van € 1.146,00 per maand. Maastricht Limburglaan B.V. heeft [gedaagde] meerdere keren aangemaand om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen, maar zonder resultaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden. [gedaagde] heeft erkend dat er een huurachterstand was, maar voerde aan dat zij financiële problemen had. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming toegewezen, evenals de betaling van de huurachterstand, rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn ook aan [gedaagde] opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11905129 \ CV EXPL 25-3920
Vonnis van 3 december 2025
in de zaak van
MAASTRICHT LIMBURGLAAN B.V.
te Varsseveld, gemeente Oude IJsselstreek,
eisende partij,
hierna te noemen: Maastricht Limburglaan B.V.,
gemachtigde: ACCS Incasso,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
De zaak in het kort
[gedaagde] heeft een huurachterstand van inmiddels 8 maanden. De kantonrechter ontbindt de huurovereenkomst en bepaalt dat [gedaagde] de woning moet ontruimen. Ook moet zij de huurachterstand, rente en kosten betalen aan de verhuurder.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 21 november 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Maastricht Limburglaan B.V. verhuurt met ingang van 10 januari 2025 aan [gedaagde] de woonruimte aan het adres [adres] in [woonplaats] (hierna: het gehuurde). De huur bedraagt vanaf 1 juli 2025 € 1.146,00 per maand en is bij vooruitbetaling verschuldigd. Op deze huurovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing.
2.2.
[gedaagde] heeft (een deel van) de huur niet betaald. Maastricht Limburglaan B.V. heeft [gedaagde] meerdere keren aangemaand (waaronder op 28 april 2025 toen de “veertiendagenbrief werd gestuurd) om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen.
2.3.
Maastricht Limburglaan B.V. heeft [gedaagde] schriftelijk gewezen op de mogelijkheid van schuldhulpverlening bij betalingsachterstanden. [gedaagde] heeft daarop niet afwijzend gereageerd. Maastricht Limburglaan B.V. heeft [gedaagde] daarna bij de gemeente aangemeld in het kader van vroegsignalering.

3.Het geschil

3.1.
Maastricht Limburglaan B.V. vordert – samengevat – ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde en betaling van € 5.566,00 aan huurachterstand (berekend tot en met augustus 2025) met nevenvorderingen.
3.2.
Maastricht Limburglaan B.V. legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] is in haar verplichtingen als huurder tekortgeschoten, door niet (volledig) aan haar betalingsverplichting te voldoen. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt volgens Maastricht Limburglaan B.V. de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] erkent de huurachterstand, maar voert aan dat zij financiële problemen heeft en dat haar ouders misschien kunnen helpen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De huurovereenkomst is gesloten met een consument. Daarom moet ambtshalve worden getoetst aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht, met name aan Richtlijn 93/13/EEG (de Richtlijn oneerlijke bedingen).
4.2.
De voor de vordering relevante bedingen zijn getoetst en niet oneerlijk bevonden.
4.3.
[gedaagde] heeft erkend dat er een huurachterstand is die tot en met augustus 2025 berekend is op een bedrag van € 5.566,00. De kantonrechter zal de gevorderde betaling hiervan dan ook toewijzen.
4.4.
[gedaagde] is te laat met het betalen van de verschillende huurtermijnen en dus zal de gevorderde wettelijke rente over de huurachterstand worden toegewezen. Deze rente is door Maastricht Limburglaan B.V. tot en met 26 augustus 2025 berekend op een bedrag van
€ 106,46. De gevorderde wettelijke rente vanaf 27 augustus 2025 zal alleen worden toegewezen over gevorderde huurachterstand, niet over de reeds vervallen rente.
4.5.
Maastricht Limburglaan B.V. vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] een consument is (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Daarom moet de kantonrechter controleren of is voldaan aan de dan geldende extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten. De overeenkomst bevat een incassokostenbeding. Het is een beding dat is bedoeld om in meerdere overeenkomsten te worden gebruikt en waarover niet afzonderlijk is onderhandeld. Omdat [gedaagde] een consument is, moet de kantonrechter ambtshalve beoordelen of dit beding oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Het beding wijkt niet ten nadele van de consument af van de wettelijke regeling die zonder dat beding zou gelden. Het beding is daarom niet oneerlijk en staat niet aan toewijzing van incassokosten in de weg. Wel moet beoordeeld worden of aan het beding (en daarmee ten minste aan de eisen van de wet), is voldaan. Maastricht Limburglaan B.V. heeft aan [gedaagde] een of meer aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Daarom zal een bedrag van € 401,00 inclusief btw worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen met ingang van datum dagvaarden, 16 september 2025.
4.6.
Over de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde overweegt de kantonrechter als volgt. De huurder is verplicht om de huur op tijd en volledig te betalen. Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. [1] De kantonrechter wijst een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Vaak zal een achterstand van meer dan drie maanden genoeg zijn, maar de kantonrechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen. [2]
4.7.
Op het moment van dagvaarden bedroeg de huurachterstand vijf maanden. Daarna is de huurachterstand opgelopen en bedraagt de huurachterstand inmiddels acht maanden.
De huurachterstand is daarom ernstig genoeg om de huurovereenkomst te ontbinden. [gedaagde] is niet op de mondelinge behandeling verschenen. In haar (mondelinge) conclusie van antwoord heeft zij zich alleen op betalingsonmacht beroepen. Dat is een omstandigheid die niet aan de ontbinding in de weg staat.
4.8.
De gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst zal op grond van het voorgaande worden toegewezen. [gedaagde] zal worden veroordeeld het gehuurde te ontruimen op een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis.
4.9.
Maastricht Limburglaan B.V. wil ook dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot het betalen van een maandelijks bedrag van € 1.146,00, te rekenen vanaf de maand september 2025 tot het moment dat [gedaagde] het gehuurde ontruimt. Dit is de huurprijs per maand en na het ontbinden van de huurovereenkomst is dit een gebruiksvergoeding voor de tijd dat [gedaagde] nog in het gehuurde verblijft. Deze vordering zal worden toegewezen.
4.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Maastricht Limburglaan B.V. worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
146,14
- griffierecht
543,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.502,14

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde aan het adres [adres] in [woonplaats] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Maastricht Limburglaan B.V. zijn, en de sleutels af te geven aan Maastricht Limburglaan B.V.,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om te betalen aan Maastricht Limburglaan B.V.:
- € 5.566,00 aan achterstallige huur tot en met augustus 2025,
- € 106,46 aan vervallen rente tot en met 26 augustus 2025,
- de wettelijke rente over € 5.566,00 vanaf 27 augustus 2025 tot de dag van volledige betaling,
- € 1.146,00 per maand vanaf september 2025 tot en met het eind van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Maastricht Limburglaan B.V. te betalen een bedrag van € 401,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 16 september 2025, tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.502,14, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, vanaf de 15e dag nadat dit vonnis is betekend tot de dag van volledige betaling,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2025.

Voetnoten

1.Artikel 6:265 BW.
2.HR 28 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1810)