Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 februari 2025 in de zaak tussen
[namen] , verzoekers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
.Ook heeft geen gesprek meer plaatsgevonden over de aanvraag. Het college moest het dan ook doen met de toen wel beschikbare informatie. Deze aldus vastgestelde hulpvraag gaat (kort samengevat) over praktische begeleiding, gespreksmomenten en aanleren van vaardigheden, onder meer bij zelfstandig aangaan van gesprekken met instanties, aangaan en onderhouden van nieuwe sociale contacten, laten zien van doorzettingsvermogen bij tegenslagen en beter omgaan met onverwachte veranderingen in de planning. Ter zitting is verder toegelicht dat het ging en gaat om begeleidingsmomenten, de mogelijkheid voor [naam kind] om dan ook (kort gezegd) ‘haar verhaal’ te kunnen doen en zij contact kan opnemen als zij daar behoefte aan heeft. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is er voldoende toegelicht en onderbouwd waarom voor die hulpvraag geen begeleiding op grond van de Jeugdwet wordt verleend, maar dat de algemene voorzieningen waarnaar voor haar begeleiding is verwezen passend zijn voor [naam kind] en haar situatie. Deze toelichting en onderbouwing komt er – in de kern – op neer dat de problemen waar [naam kind] tegenaan loopt niet ongebruikelijk zijn voor iemand van haar leeftijd, dat van haar moeder nu ook mag worden verwacht dat zij daar een rol in heeft als haar opvoeder en bovendien (aanvullende) begeleiding kan worden geboden door het voorliggende veld. Daarbij kon het college ook betrekken dat het de goede kant op gaat met [naam kind] en dat de doelen van haar voorgaande begeleiding grotendeels behaald zijn, in het bijzonder dat [naam kind] nu ook een opleiding volgt die zij leuk vindt. Mede gelet op de informatie die daarover in het verweerschrift staat opgenomen, ziet de voorzieningenrechter overigens geen aanleiding voor de conclusie dat – zoals verzoekers stellen – het college daar onvoldoende deskundigheid bij heeft ingezet (met de betreffende medewerker) om over die hulpvraag van [naam kind] te beslissen.