In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning die van rechtswege is verleend voor de in- en verkoop, stalling, reparatie en onderhoud van caravans. Eiser, eigenaar van een aangrenzend perceel, heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat hij vreest voor hinder in de vorm van geluid, licht en zicht op gestalde caravans. De rechtbank oordeelt dat de vergunning terecht is verleend, omdat de vergunde activiteiten geen grotere ruimtelijke of milieugevolgen hebben dan de reeds toegestane bedrijfsactiviteiten volgens het bestemmingsplan. De rechtbank volgt de argumenten van verweerder dat de activiteiten van caravans vergelijkbaar zijn met die van auto’s en dat er geen strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Eiser is niet onevenredig in zijn belangen geschaad, ook al is hij niet betrokken bij de omgevingsdialoog. De rechtbank constateert echter een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure en kent eiser een schadevergoeding toe van € 500,-. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.