In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 8 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonpunt en twee gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], die sinds 17 november 2005 een huurwoning huren van Woonpunt. De huurprijs bedraagt momenteel € 614,21 per maand. Woonpunt heeft de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagden te veroordelen tot ontruiming van de huurwoning, alsook tot betaling van een huurachterstand van € 1.884,84 en buitengerechtelijke kosten van € 230,61. De gedaagden hebben de huurachterstand betwist, maar zijn niet verschenen op de zitting om hun verweer nader te onderbouwen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand van € 1.884,84 voldoende is onderbouwd door Woonpunt en dat de gedaagden deze niet adequaat hebben betwist. De rechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst kan worden ontbonden op basis van de huurachterstand, die in beginsel de ontbinding rechtvaardigt. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. Woonpunt heeft aangegeven bereid te zijn tot een betalingsregeling, maar de rechter heeft de ontbinding en ontruiming toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de huurachterstand en de buitengerechtelijke kosten.
In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagden veroordeeld tot betaling van in totaal € 2.115,45, te vermeerderen met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.