ECLI:NL:RBLIM:2025:124

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
11328173 \ CV EXPL 24-4948
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van huurwoning door huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 8 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonpunt en twee gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], die sinds 17 november 2005 een huurwoning huren van Woonpunt. De huurprijs bedraagt momenteel € 614,21 per maand. Woonpunt heeft de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagden te veroordelen tot ontruiming van de huurwoning, alsook tot betaling van een huurachterstand van € 1.884,84 en buitengerechtelijke kosten van € 230,61. De gedaagden hebben de huurachterstand betwist, maar zijn niet verschenen op de zitting om hun verweer nader te onderbouwen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand van € 1.884,84 voldoende is onderbouwd door Woonpunt en dat de gedaagden deze niet adequaat hebben betwist. De rechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst kan worden ontbonden op basis van de huurachterstand, die in beginsel de ontbinding rechtvaardigt. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. Woonpunt heeft aangegeven bereid te zijn tot een betalingsregeling, maar de rechter heeft de ontbinding en ontruiming toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de huurachterstand en de buitengerechtelijke kosten.

In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagden veroordeeld tot betaling van in totaal € 2.115,45, te vermeerderen met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11328173 \ CV EXPL 24-4948
Vonnis van 8 januari 2025
in de zaak van
STICHTING WOONPUNT,
te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonpunt,
gemachtigde: Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna Woonpunt en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de aanvullende stukken van mr. Paffen van 27 november 2024 en 2 december 2024
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 december 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] huren van Woonpunt een huurwoning aan de [adres] , [woonplaats] sinds 17 november 2005.
2.2.
De huurprijs bedraagt momenteel € 614,21 per maand. De huurprijs is bij vooruitbetaling verschuldigd.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt vordert – samengevat – dat de kantonrechter de tussen haar en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bestaande huurovereenkomst zal ontbinden en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zal veroordelen het gehuurde te ontruimen en veroordeling van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tot betaling van:
  • € 1.884,84 aan huurachterstand en € 230,61 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
  • € 614,21 per maand aan huur c.q. gebruikersvergoeding voor iedere maand behoudens huurverhogingen, die vanaf 1 oktober 2024 tot het tijdstip van de ontruiming mocht verstrijken of zijn ingegaan, een ingegane maand daarbij gerekend voor een hele maand, en de proceskosten.
3.2.
Woonpunt legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Op grond van deze toerekenbare tekortkomingen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is Woonpunt gerechtigd de ontbinding van de huurovereenkomst te vorderen, met ontruiming van het gehuurde door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] en betaling van de huurachterstand.
3.3.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren verweer. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] betwisten het door Woonpunt aangegeven openstaande bedrag.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De huurachterstand
4.1.
Woonpunt vordert een bedrag van € 1.884,84 aan huurachterstand van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . Woonpunt heeft dit bedrag nader gespecificeerd in het overgelegde actuele huuroverzicht en het huuroverzicht over de periode tot en met 31 december 2023.
4.2.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] betwisten dat zij een huurachterstand van € 1.884,84 hebben. Volgens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is het door Woonpunt aangegeven uitstaande bedrag ten zeerste onjuist en klopt dit niet met hun eigen administratie. Zij hebben een aantal bijlagen overgelegd.
4.3.
Uit de bijlagen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] blijkt dat zij een aantal betalingen hebben verricht aan Woonpunt op 6 december 2023, 23 januari 2024, 21 maart 2024, 23 april 2024, 23 juli 2024, 23 augustus 2024 en 23 september 2024.
4.4.
Woonpunt heeft op de mondelinge behandeling toegelicht dat bovengenoemde betalingen allemaal zijn verwerkt in het huuroverzicht dat Woonpunt heeft overgelegd. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn niet verschenen op de zitting en hebben hun verweer niet nader onderbouwd. Dat had, gelet op de stellingen en de onderbouwingen daarvan door Woonpunt, wel op hun weg gelegen.
4.5.
De door Woonpunt gestelde en onderbouwde huurachterstand is onvoldoende gemotiveerd betwist door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . De kantonrechter oordeelt dat sprake is van een huurachterstand van € 1.884,84. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] moeten deze huurachterstand aan Woonpunt betalen. Dit onderdeel van de vordering wordt toegewezen.
De ontbinding en ontruiming
4.6.
Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid die overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding naar haar gevolgen niet rechtvaardigt. Een huurachterstand van drie maanden op het moment van dagvaarden rechtvaardigt in beginsel de ontbinding van de huurovereenkomst.
4.7.
De kantonrechter zal de huurovereenkomst dan ook ontbinden en bepalen dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de huurwoning moeten ontruimen. De ontruimingstermijn wordt gesteld op de gebruikelijke veertien dagen nadat Woonpunt deze uitspraak aan hen heeft betekend.
4.8.
Op de mondelinge behandeling heeft Woonpunt aangegeven nog steeds bereid te zijn om tot een betalingsregeling te komen. Woonpunt heeft de toezegging gedaan dat indien er een betalingsregeling tot stand komt, deze betalingsregeling wordt nagekomen en de lopende huur steeds tijdig wordt betaald, Woonpunt dit vonnis niet ten uitvoer zal leggen.
De lopende huur
4.9.
Woonpunt vordert betaling van een bedrag gelijk aan de maandelijkse huurprijs tot de datum van de ontruiming. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn de huurprijs verschuldigd zo lang de huurovereenkomst duurt. Tussen de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde zijn zij een gelijk bedrag verschuldigd als gebruikersvergoeding. Ook dit deel van de vordering wordt toegewezen.
Buitengerechtelijke kosten
4.10.
Woonpunt vordert ook een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 230,61. De kantonrechter heeft gecontroleerd of de verhuurder heeft voldaan aan alle eisen die in de Wet en het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten worden gesteld aan het verschuldigd worden van incassokosten. Dat is het geval. Ook dit onderdeel wordt toegewezen.
4.11.
Dit betekent dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- huurachterstand tot en met dagvaarding
1.1884,84
- buitengerechtelijke incassokosten
230,61
+
totaal
2.115,45
Proceskosten
4.12.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Woonpunt worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,46
- griffierecht
372,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.019,46

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot het gehuurde aan de [adres] te [woonplaats] , en veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met alle personen en zaken die zich van de kant van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in en om het gehuurde bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Woonpunt te stellen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om aan Woonpunt te betalen een bedrag van € 2.115,45, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 17 september 2024 tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om vanaf 1 oktober 2024 aan Woonpunt te betalen een bedrag van € 614,21 per maand waarover nog huur/gebruikersvergoeding moet worden betaald, tot aan het tijdstip van de ontruiming;
5.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de proceskosten van € 1.019,46, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening, als dit vonnis daarna wordt betekend;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. Steijvers en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025.