ECLI:NL:RBLIM:2025:1243

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
03.242621.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuld aan verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel

Op 11 februari 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 17 april 2022 betrokken was bij een verkeersongeval waarbij een fietsster zwaar lichamelijk letsel opliep. De verdachte, bestuurder van een Volkswagen Golf, reed met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur op de Beekweg en haalde een stilstaande Toyota met caravan links in. Op het moment van inhalen sloeg de bestuurder van de Toyota linksaf, waardoor de verdachte uitweek en in botsing kwam met de fietsster, die op de Zwartwater stond te wachten om de Beekweg over te steken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich onvoldoende had vergewist van de verkeerssituatie en te hard had gereden, wat leidde tot een grove verkeersfout. De officier van justitie had een taakstraf van 140 uren en een rijontzegging van 20 maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een taakstraf van 120 uren en een rijontzegging van 20 maanden op, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.242621.23
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 11 februari 2025
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adres verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.A.N.H. Theeuwen-Verkoeijen, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 januari 2025. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte als bestuurder van een personenauto schuld heeft aan een verkeersongeval waarbij een fietsster, [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht (primair), dan wel dat de verdachte zich gevaarlijk en/of hinderlijk heeft gedragen in het verkeer (subsidiair).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte had moeten zien dat een auto met caravan voor hem reed of stilstond op de Beekweg en het van de verdachte mag worden verwacht dat hij tijdig zijn auto tot stilstand kon brengen achter de caravancombinatie, ongeacht de vraag of deze nu wel of niet zijn knipperlicht had aanstaan. De verdachte moet anticiperen en deelnemen aan het verkeer op een manier waarop het onder de gegeven omstandigheden passend is. Het is onverantwoord en laakbaar dat de verdachte onder deze omstandigheden zonder snelheid te minderen op de caravancombinatie is afgereden. De verdachte reed voorts te hard, waarbij de verdachte de caravancombinatie links wilde inhalen. De verdachte heeft hierbij, door uit te wijken, het slachtoffer Van Osch geraakt waarbij sprake is van zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Gelet op deze omstandigheden is er volgens de officier van justitie sprake van een grove verkeersfout, dan wel een aanmerkelijke verkeersfout in de zin van artikel 6 WVW.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat sprake is van een noodlottig ongeval waar de verdachte niks aan kon doen. De verdachte heeft niet gezien dat de caravancombinatie stilstond of af wilde slaan. De remlichten en de knipperlichten van de caravan functioneerden niet. Als deze lichten wel functioneerden, had de verdachte hierop kunnen anticiperen. Er is geen sprake van onvoorzichtigheid en onoplettendheid en er is geen verwijt aan de zijde van de verdachte waardoor geen sprake is van handelen in strijd met artikel 6 WVW of artikel 5 WVW.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De bewijsmiddelen t.a.v. het primaire ten laste gelegde:
In de
Verkeersongevallen Analysestaat zakelijk weergegeven het volgende gerelateerd: [2]
Het verkeersongeval had plaatsgevonden op het kruispunt, gevormd door de wegen: Beekweg en Zwartwater, gelegen buiten de als zodanig aangeduide bebouwde kom van Vredepeel, in de gemeente Venray.
De rijbaan van de Beekweg vóór het kruispunt met de Zwartwater had een breedte van circa 6,50 meter en was door middel van een dubbele onderbroken witte streep verdeeld in 2 rijstroken. Naast de rijbaan lag aan de rechterzijde een vrijliggend fietspad dat door middel van een grasberm was gescheiden van de rijbaan.
Voor motorvoertuigen bedroeg de ter plaatse toegestane maximumsnelheid 80 kilometer per uur.
Toedracht, oorzaak en gevolg
De bestuurder van de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] reed over de voorrangsweg de Beekweg te Vredepeel, vanuit de richting Peelweg in de richting van de Westsingel. Kort vóór het kruispunt Beekweg/Zwartwater, haalde de bestuurder van de Volkswagen een bestuurder van een Toyota met caravan links in. Vóór het kruispunt van de Beekweg/Zwartwater stond een bestuurster van een fiets op de Zwartwater stil. Zij was voornemens de Beekweg over te steken. Op het moment dat de bestuurder van de Volkswagen de Toyota links wilde inhalen, sloeg de bestuurder van de Toyota met caravan links af. De bestuurder van de Volkswagen week naar links uit en botste tegen de stilstaande fietsster. Vervolgens kwam de Volkswagen tegen een boom tot stilstand. De bestuurster van de fiets werd met ernstig letsel naar het
ziekenhuis overgebracht.
Uit onderzoek bleek dat de fietsster goed waarneembaar voor de bestuurder van de Volkswagen moet zijn geweest, terwijl de fietsster stil stond op een zijweg van links. De Toyota met de daaraan gekoppelde caravan had zijn snelheid zeer waarschijnlijk verminderd om links af te kunnen slaan. De bestuurder van de Volkswagen had derhalve kunnen weten dat hij ter hoogte van een kruispunt zou komen. Tevens had hij vanwege het snelheidsverschil bij nadering van de Toyota met caravan kunnen vermoeden dat deze af zou kunnen slaan.
De verdachteheeft ter terechtzitting zakelijk weergegeven het volgende verklaard:
Het klopt dat ik op 17 april 2022 de bestuurder was van de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] . Ik reed op de Beekweg en zag ineens de auto met de caravan stilstaan of langzaam rijden. Ik kwam te dichtbij en had toen besloten de auto met de caravan in te halen. Toen ik voorbijreed, sloeg de auto met de caravan linksaf waardoor ik nog meer moest uitwijken naar links. Ik heb toen geen fietsers aan de zijkant zien staan. Ik heb toen de mevrouw met de fiets aangereden.
Ik reed tussen de 80 en 100 kilometer per uur. Op de teller in de auto reed ik 90 kilometer per uur. Ik ben bekend met de Beekweg. Ik rijd daar weleens vanwege mijn werk.
[slachtoffer] heeft als
slachtofferzakelijk weergegeven het volgende verklaard: [3]
Ik was op 17 april 2022 samen met mijn man gaan fietsen en waren weer op de terugweg naar huis toe. We reden over de straat Zwartwater en waren voornemens om de Beekweg over te gaan steken. We moesten het kruisende verkeer op de Beekweg voorrang verlenen. Ik weet dit uit het verleden en er zijn haaientanden. De Beekweg is een drukke weg. Vanaf dat moment kan ik mij niets meer herinneren. Ik kan mij pas weer iets herinneren van na een week in het ziekenhuis. Ik ben na die week uit mijn kunstmatige coma gehaald. Ik was over mijn hele lichaam gewond en had overal botbreuken. Ik was en ben nog steeds zeer zwaar gewond.
In de
geneeskundige verklaringvan [slachtoffer] is zakelijk weergegeven het volgende vermeld: [4]
Datum onderzoek: 17 april 2022
Omschrijving van het letsel:- Breuk in nekwervel en rugwervel- Klaplong links met longkneuzing- Gebroken hand en pols links- Gebroken bovenarm en elleboog links- Vrijwel alle aangezichtsbotten gebroken- 10 gebroken ribben links- Gebroken schouderblad links- Gebroken heup links- Breuk in enkel rechts
Geopereerd aan arm (bovenarm, elleboog, onderarm) links en aangezicht
Geschatte duur van genezing: > 6 weken
In het
proces-verbaalvan bevindingen staat zakelijk weergegeven het volgende gerelateerd: [5]
Tijdens de rit naar het ziekenhuis vroeg ik, [naam verbalisant] , aan de echtgenoot van het
slachtoffer te weten [man van het slachtoffer] wat er was gebeurd. Ik hoorde dat hij het volgende
tegen mij verklaarde:
"Ik fietste met mijn vrouw over de weg genaamd Zwartwater. Hier stonden wij te
wachten totdat wij de Beekweg konden oversteken. Ik zag dat er een auto met caravan over de Beekweg reed en af wilde slaan richting Zwartwater waar wij stonden. Wij maakten nog plaats zodat hij er goed door zou kunnen. Ik zag dat er een personenauto over de Beekweg reed achter de auto met caravan. Ik had het idee dat hij met hoge snelheid reed. Ik zag dat hij probeerde te remmen maar niet meer tijdig tot stilstand kon komen om de caravan niet te raken. Ik zag dat hij uitweek en onze richting uit kwam. Ik zag dat hij mijn vrouw op de fiets aan reed en tot stilstand kwam in de struiken. Ik vermoed dat hij met een te hoge snelheid reed en te laat heeft gezien dat de caravan afsloeg.
[getuige 1] heeft als
getuigezakelijk weergegeven het volgende verklaard: [6]
Ik reed met mijn vrouw op 17 april 2022 op de fiets op het fietspad langs de Beekweg. De Volkswagen Golf reed op de rijstrook voor tegenliggers en reed ontzettend hard. Hij haalde de auto-caravan in. Die stond stil. Ik zag de Golf daarna uitwijken. Daarna zag ik even niks meer maar hoorde botsende geluiden. Ik zag later het slachtoffer liggen. Ik denk dat hij harder dan 100 kilometer per uur reed.
[getuige 2] heeft als
getuigezakelijk weergegeven het volgende verklaard: [7]
Op zondag 17 april 2022 omstreeks 15.35 uur, fietste ik samen met mijn man
over het fietspad langs de Beekweg te Vredepeel, in de richting van Venray.Plotseling zag ik een grijze Volkswagen Golf uit de richting Vredepeel komen rijden, die een snelheid had van ongeveer 90 a 100 kilometer per uur. Ik zag toen wel dat die Volkswagen met nog een flinke snelheid de caravan links voorbij reed.
Bewijsoverwegingen t.a.v. van het primair ten laste gelegde:
Artikel 6 WVW
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte op 17 april 2022 de bestuurder was van de personenauto van het merk en type Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] en dat hij op die dag een aanrijding heeft veroorzaakt met [slachtoffer] . De verdachte heeft op de Beekweg een bestuurder van een Toyota met caravan links ingehaald. Vóór de kruising met de Beekweg stond [slachtoffer] op de Zwartwater voor de haaientanden. De verdachte week flink naar links uit, omdat de bestuurder van de Toyota met caravan links af wilde slaan. De verdachte botste vervolgens tegen [slachtoffer] . Zij werd met ernstig letsel naar het ziekenhuis overgebracht.
Om tot een bewezenverklaring van artikel 6 WVW te komen, dient de rechtbank vast te stellen dat de verdachte schuld heeft in de zin van die bepaling, derhalve dat hij zich ten minste in aanmerkelijke mate verwijtbaar onvoorzichtig en/of onoplettend heeft gedragen. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is niet in zijn algemeenheid aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW, maar komt het daarbij aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin (Hoge Raad 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5822). Er is daarnaast meer vereist dan een enkel moment van onoplettendheid. Het enkele feit dat door een verdachte niet is gezien wat wel zichtbaar moet zijn geweest, volstaat niet voor het aannemen van aanmerkelijke schuld (Hoge Raad 29 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD0544).
Uit de verklaringen van de getuigen en de verklaring van de verdachte zelf ter terechtzitting volgt dat de verdachte ongeveer 90 kilometer per uur heeft gereden op de Beekweg. De Beekweg kent een maximumsnelheid van 80 kilometer per uur. De verdachte heeft dus, ook volgens zijn eigen verklaring ter zitting, harder gereden dan de toegestane snelheid. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een maximumsnelheid niet met zich brengt dat deze snelheid zondermeer gereden kan worden. Het ligt op de weg van de verdachte om zijn snelheid aan te passen aan de verkeerssituatie en aan welke manoeuvres van andere verkeersdeelnemers verwacht kunnen worden. De Beekweg kent een aantal zijwegen, waaronder de Zwartwater. Het verkeer op de Beekweg kan dus remmen om, zoals in dit geval, links af te slaan naar de Zwartwater. Hier dienen overige bestuurders rekening mee te houden. Dit geldt ook voor de verdachte, temeer nu hij ter zitting heeft verklaard dat hij ter plaatse bekend is met de verkeerssituatie. De bestuurder van de Toyota met de caravan stond stil of reed langzaam op de Beekweg teneinde links af te slaan naar de Zwartwater. De verdachte komt met een, naar het oordeel van de rechtbank, te hoge snelheid aanrijden. Hij ziet de Toyota met de caravan laat en kiest ervoor de Toyota in te halen in plaats van vaart te minderen en zijn voertuig tot stilstand te brengen. De verdachte had rekening moeten en kunnen houden met deze zijweg en de mogelijkheid dat voertuigen de snelheid flink zouden verminderen om daar af te slaan. De verdachte had moeten anticiperen op de verkeerssituatie door zijn snelheid te minderen.
Doordat de verdachte niet voldoende heeft geanticipeerd en met te hoge snelheid op de Toyota met caravan af is gereden, heeft de verdachte ervoor gekozen (of moeten kiezen) de Toyota met caravan links voorbij te rijden. Hierbij heeft de verdachte zich onvoldoende van vergewist of andere verkeersdeelnemers aanwezig waren en of het inhalen verantwoord was. Hij heeft verklaard niet gezien te hebben dat de caravan af wilde slaan naar de Zwartwater en heeft verklaard de fietsster, [slachtoffer] , in het geheel niet gezien te hebben waardoor hij met haar in botsing kwam. De rechtbank betrekt bij dit oordeel dat is vastgesteld dat de aanrijding met [slachtoffer] geheel plaatsvond op de Zwartwater en derhalve in een zijstraat van de straat waarop de verdachte zelf eerst reed.
Deze feiten en omstandigheden leiden tot het oordeel van de rechtbank dat de gedragingen van de verdachte kunnen worden aangemerkt als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend waardoor sprake is van ‘aanmerkelijke schuld’ in de zin van artikel 6 WVW. Het letsel dat het slachtoffer als gevolg van het ongeval heeft opgelopen, is zonder meer te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank acht dus het primaire ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, in die zin dat door een aan de verdachte te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte niet heeft gezien dat de caravancombinatie stilstond of langzaam reed en af wilde slaan. De remlichten en de knipperlichten van de caravan functioneerden niet. Als deze lichten wel functioneerden, had de verdachte volgens de verdediging hierop kunnen anticiperen.
De rechtbank is van oordeel dat het voor de vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW in casu niet relevant is of de remlichten en de knipperlichten van de caravan functioneerden. De verdachte had, ongeacht of deze lichten functioneerden, de Toyota met de caravan eerder moeten waarnemen en hierop moeten anticiperen. Het is immers goed mogelijk dat verkeer – in dit geval een caravancombinatie – dat voorgesorteerd staat om af te slaan, stilstaat zonder dat de remlichten branden. De verdachte heeft bij deze verkeerssituatie onvoldoende zijn snelheid verminderd en onvoorzichtig en onoplettend gehandeld door vervolgens de keuze te maken om de Toyota met de caravan in te halen met hoge snelheid op een kruising waar zich meerdere verkeersdeelnemers kunnen bevinden en zich ook bevonden. Dat de remlichten en knipperlichten van de caravan gekoppeld aan de Toyota zeer waarschijnlijk niet functioneerden maakt dat oordeel, zoals hiervoor aangegeven, niet anders.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 17 april 2022 te Vredepeel als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Beekweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend met een te hoge snelheid een vóór hem, verdachte, op die Beekweg voor het kruispunt gevormd door voornoemde weg en de weg genaamd Zwartwater, rijdende of stilstaande personenauto met caravan links is gaan inhalen op het moment dat die personenauto met caravan reeds doende was naar links af te slaan teneinde Zwartwater in te rijden en zijn snelheid onvoldoende heeft aangepast toen hij een stilstaande of langzaam rijdende personenauto met caravan naderde en daarbij zodanig naar links is uitgeweken dat hij in botsing is gekomen met een op Zwartwater vóór de kruising gevormd door voornoemde weg en de Beekweg stilstaande bestuurster van een fiets, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten breuk in nekwervel en rugwervel, klaplong links met longkneuzing, gebroken hand en pols links, gebroken bovenarm en elleboog links, vrijwel alle aangezichtsbotten gebroken, 10 gebroken ribben links, gebroken schouderblad links, gebroken heup links en breuk in enkel rechts, werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf voor duur van 140 uren subsidiair 70 dagen vervangende hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de verdediging de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, de excuusbrief die de verdachte aan het slachtoffer heeft gestuurd alsook met de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten en tot slot met het gegeven dat de redelijke termijn is overschreden. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat enkel volstaan dient te worden met een voorwaardelijke straf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft op 17 april 2022 een aanrijding veroorzaakt met [slachtoffer] doordat hij onvoldoende heeft geanticipeerd op de verkeerssituatie en zonder zich voldoende van de aanwezigheid van overige weggebruikers te vergewissen te hard de stilstaande of langzaam rijdende auto met caravan voor zich heeft ingehaald op het kruispunt. [slachtoffer] heeft hierdoor zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Gezien de snelheid waarmee de verdachte heeft gereden, is het niet aan hem te danken dat [slachtoffer] dit ongeval heeft overleefd.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte d.d. 24 december 2024 waaruit volgt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 6 januari 2025 waaruit volgt dat het recidiverisico wordt geschat op gemiddeld en dat de reclassering haar zorgen uit over het psychosociaal functioneren van de verdachte en het ontbreken van werk en zinvolle dagbesteding. De reclassering is van mening dat de verdachte met de huidige steunbronnen in staat zou moeten zijn zelf hulp in te schakelen indien dit noodzakelijk is.
De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het gegeven dat de verdachte (naar eigen zeggen) twee halve liter bier heeft gedronken alvorens hij de auto is ingestapt om te rijden. Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat hij de avond voor het ongeval een joint heeft gerookt. Het is algemeen bekend dat het gebruik van verdovende middelen, en zeker een gecombineerd gebruik daarvan met alcohol, de rijvaardigheid beïnvloedt. In de auto zaten ook zijn vriendin en hun dochter die op het moment van het ongeval zeven weken oud was. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij onder deze omstandigheden is gaan rijden waarbij hij niet alleen zijn eigen leven op het spel zet, maar ook dat van andere weggebruikers en zijn gezin. Het had ook dodelijk kunnen aflopen. De verdachte heeft tot slot weliswaar spijt betuigd in een brief aan het slachtoffer, maar toonde tijdens de zitting weinig inzicht in zijn eigen verkeersgedrag.
Gelet op de ernst van het gepleegde strafbare feit is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een taakstraf van 140 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid passend en geboden is. De rechtbank houdt echter rekening met het tijdsverloop tussen het gepleegde feit en de uiteindelijke berechting, waarbij de redelijke termijn is overschreden. De Hoge Raad neemt in zijn uitleg van de redelijke termijn als bedoeld in het eerste lid van artikel 6 van het EVRM als uitgangspunt dat binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn in eerste aanleg vonnis dient te worden gewezen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De termijn van twee jaar is voor de verdachte aangevangen met zijn verhoor op 17 april 2022 en is dus ongeveer met negen maanden overschreden. Van bijzondere omstandigheden die deze termijnoverschrijding zouden kunnen rechtvaardigen, is niet gebleken.
Alles overwegend en gelet op de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank volstaan met het opleggen van een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 20 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank ziet, mede gelet op het tijdsverloop, geen aanleiding voor een langere proeftijd zoals door de officier van justitie is geëist. Tot slot is aftrek in de zin van artikel 27 Sr, anders dan door de raadsvrouw bepleit, niet aan de orde aangezien de verdachte geen tijd in verzekering of in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;
Ontzegging van de rijbevoegdheid
  • ontzegt de verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor 20 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Hermanides, voorzitter, mr. J.M.A. van Atteveld en
mr. S.L.M. van Venrooij, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A.M. Tubée, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 februari 2025.
Buiten staat
Mr. S.L.M. van Venrooij is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 17 april 2022 te Vredepeel, in elk geval in de gemeente Venray als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Beekweg zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, met een te hoge, althans hoger dan de ter plaatse toegestane snelheid van 80 km/u, een vóór hem, verdachte, op die Beekweg voor het kruispunt gevormd door voornoemde weg en de weg genaamd Zwartwater, rijdende of stilstaande personenauto met caravan links is gaan inhalen op het moment dat die personenauto met caravan reeds doende was naar links af te slaan teneinde Zwartwater in te rijden en/of zijn snelheid niet of onvoldoende heeft aangepast en/of geminderd toen hij een stilstaande en/of langzaam rijdende personenauto met caravan naderde en daarbij zodanig naar links is uitgeweken dat hij in botsing of aanrijding is gekomen met een op Zwartwater vóór de kruising gevormd door voornoemde weg en de Beekweg stilstaande bestuurster van een fiets, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten breuk in nekwervel en rugwervel, klaplong links met longkneuzing, gebroken hand en pols links, gebroken bovenarm en elleboog links, vrijwel alle aangezichtsbotten gebroken, 10 gebroken ribben links, gebroken schouderblad links, gebroken heup links en breuk in enkel rechts, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 april 2022 te Vredepeel, in elk geval in de gemeente Venray als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Beekweg, met een te hoge, althans hoger dan de ter plaatse toegestane snelheid van 80 km/u, een vóór hem, verdachte, op die Beekweg voor het kruispunt gevormd door voornoemde weg en de weg genaamd Zwartwater, rijdende of stilstaande personenauto met caravan links is gaan inhalen op het moment dat die personenauto met caravan reeds doende was naar links af te slaan teneinde Zwartwater in te rijden en/of zijn snelheid niet of onvoldoende heeft aangepast en/of geminderd toen hij een stilstaande en/of langzaam rijdende personenauto met caravan naderde en daarbij zodanig naar links is uitgeweken dat hij in botsing of aanrijding is gekomen met een op Zwartwater vóór de kruising gevormd door voornoemde weg en de Beekweg stilstaande bestuurster van een fiets, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2351-2022056706-1, gesloten d.d. 7 december 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 120.
2.Proces-verbaal Verkeersongevallen Analyse d.d. 18 oktober 2022, pagina 20, 21, 37 en 38.
3.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer d.d. 18 juni 2022, pagina 49.
4.Geneeskundige verklaring d.d. 27 juni 2022, pagina 53 (in combinatie met pagina’s 51 en 52).
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april 2022, pagina 102.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 24 april 2022, pagina 84 en 85.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 april 2022, pagina 88.