3.3Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen t.a.v. het primaire ten laste gelegde:
In de
Verkeersongevallen Analysestaat zakelijk weergegeven het volgende gerelateerd:
Het verkeersongeval had plaatsgevonden op het kruispunt, gevormd door de wegen: Beekweg en Zwartwater, gelegen buiten de als zodanig aangeduide bebouwde kom van Vredepeel, in de gemeente Venray.
De rijbaan van de Beekweg vóór het kruispunt met de Zwartwater had een breedte van circa 6,50 meter en was door middel van een dubbele onderbroken witte streep verdeeld in 2 rijstroken. Naast de rijbaan lag aan de rechterzijde een vrijliggend fietspad dat door middel van een grasberm was gescheiden van de rijbaan.
Voor motorvoertuigen bedroeg de ter plaatse toegestane maximumsnelheid 80 kilometer per uur.
Toedracht, oorzaak en gevolg
De bestuurder van de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] reed over de voorrangsweg de Beekweg te Vredepeel, vanuit de richting Peelweg in de richting van de Westsingel. Kort vóór het kruispunt Beekweg/Zwartwater, haalde de bestuurder van de Volkswagen een bestuurder van een Toyota met caravan links in. Vóór het kruispunt van de Beekweg/Zwartwater stond een bestuurster van een fiets op de Zwartwater stil. Zij was voornemens de Beekweg over te steken. Op het moment dat de bestuurder van de Volkswagen de Toyota links wilde inhalen, sloeg de bestuurder van de Toyota met caravan links af. De bestuurder van de Volkswagen week naar links uit en botste tegen de stilstaande fietsster. Vervolgens kwam de Volkswagen tegen een boom tot stilstand. De bestuurster van de fiets werd met ernstig letsel naar het
ziekenhuis overgebracht.
Uit onderzoek bleek dat de fietsster goed waarneembaar voor de bestuurder van de Volkswagen moet zijn geweest, terwijl de fietsster stil stond op een zijweg van links. De Toyota met de daaraan gekoppelde caravan had zijn snelheid zeer waarschijnlijk verminderd om links af te kunnen slaan. De bestuurder van de Volkswagen had derhalve kunnen weten dat hij ter hoogte van een kruispunt zou komen. Tevens had hij vanwege het snelheidsverschil bij nadering van de Toyota met caravan kunnen vermoeden dat deze af zou kunnen slaan.
De verdachteheeft ter terechtzitting zakelijk weergegeven het volgende verklaard:
Het klopt dat ik op 17 april 2022 de bestuurder was van de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] . Ik reed op de Beekweg en zag ineens de auto met de caravan stilstaan of langzaam rijden. Ik kwam te dichtbij en had toen besloten de auto met de caravan in te halen. Toen ik voorbijreed, sloeg de auto met de caravan linksaf waardoor ik nog meer moest uitwijken naar links. Ik heb toen geen fietsers aan de zijkant zien staan. Ik heb toen de mevrouw met de fiets aangereden.
Ik reed tussen de 80 en 100 kilometer per uur. Op de teller in de auto reed ik 90 kilometer per uur. Ik ben bekend met de Beekweg. Ik rijd daar weleens vanwege mijn werk.
[slachtoffer] heeft als
slachtofferzakelijk weergegeven het volgende verklaard:
Ik was op 17 april 2022 samen met mijn man gaan fietsen en waren weer op de terugweg naar huis toe. We reden over de straat Zwartwater en waren voornemens om de Beekweg over te gaan steken. We moesten het kruisende verkeer op de Beekweg voorrang verlenen. Ik weet dit uit het verleden en er zijn haaientanden. De Beekweg is een drukke weg. Vanaf dat moment kan ik mij niets meer herinneren. Ik kan mij pas weer iets herinneren van na een week in het ziekenhuis. Ik ben na die week uit mijn kunstmatige coma gehaald. Ik was over mijn hele lichaam gewond en had overal botbreuken. Ik was en ben nog steeds zeer zwaar gewond.
In de
geneeskundige verklaringvan [slachtoffer] is zakelijk weergegeven het volgende vermeld:
Datum onderzoek: 17 april 2022
Omschrijving van het letsel:- Breuk in nekwervel en rugwervel- Klaplong links met longkneuzing- Gebroken hand en pols links- Gebroken bovenarm en elleboog links- Vrijwel alle aangezichtsbotten gebroken- 10 gebroken ribben links- Gebroken schouderblad links- Gebroken heup links- Breuk in enkel rechts
Geopereerd aan arm (bovenarm, elleboog, onderarm) links en aangezicht
Geschatte duur van genezing: > 6 weken
In het
proces-verbaalvan bevindingen staat zakelijk weergegeven het volgende gerelateerd:
Tijdens de rit naar het ziekenhuis vroeg ik, [naam verbalisant] , aan de echtgenoot van het
slachtoffer te weten [man van het slachtoffer] wat er was gebeurd. Ik hoorde dat hij het volgende
tegen mij verklaarde:
"Ik fietste met mijn vrouw over de weg genaamd Zwartwater. Hier stonden wij te
wachten totdat wij de Beekweg konden oversteken. Ik zag dat er een auto met caravan over de Beekweg reed en af wilde slaan richting Zwartwater waar wij stonden. Wij maakten nog plaats zodat hij er goed door zou kunnen. Ik zag dat er een personenauto over de Beekweg reed achter de auto met caravan. Ik had het idee dat hij met hoge snelheid reed. Ik zag dat hij probeerde te remmen maar niet meer tijdig tot stilstand kon komen om de caravan niet te raken. Ik zag dat hij uitweek en onze richting uit kwam. Ik zag dat hij mijn vrouw op de fiets aan reed en tot stilstand kwam in de struiken. Ik vermoed dat hij met een te hoge snelheid reed en te laat heeft gezien dat de caravan afsloeg.
[getuige 1] heeft als
getuigezakelijk weergegeven het volgende verklaard:
Ik reed met mijn vrouw op 17 april 2022 op de fiets op het fietspad langs de Beekweg. De Volkswagen Golf reed op de rijstrook voor tegenliggers en reed ontzettend hard. Hij haalde de auto-caravan in. Die stond stil. Ik zag de Golf daarna uitwijken. Daarna zag ik even niks meer maar hoorde botsende geluiden. Ik zag later het slachtoffer liggen. Ik denk dat hij harder dan 100 kilometer per uur reed.
[getuige 2] heeft als
getuigezakelijk weergegeven het volgende verklaard:
Op zondag 17 april 2022 omstreeks 15.35 uur, fietste ik samen met mijn man
over het fietspad langs de Beekweg te Vredepeel, in de richting van Venray.Plotseling zag ik een grijze Volkswagen Golf uit de richting Vredepeel komen rijden, die een snelheid had van ongeveer 90 a 100 kilometer per uur. Ik zag toen wel dat die Volkswagen met nog een flinke snelheid de caravan links voorbij reed.
Bewijsoverwegingen t.a.v. van het primair ten laste gelegde:
Artikel 6 WVW
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte op 17 april 2022 de bestuurder was van de personenauto van het merk en type Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] en dat hij op die dag een aanrijding heeft veroorzaakt met [slachtoffer] . De verdachte heeft op de Beekweg een bestuurder van een Toyota met caravan links ingehaald. Vóór de kruising met de Beekweg stond [slachtoffer] op de Zwartwater voor de haaientanden. De verdachte week flink naar links uit, omdat de bestuurder van de Toyota met caravan links af wilde slaan. De verdachte botste vervolgens tegen [slachtoffer] . Zij werd met ernstig letsel naar het ziekenhuis overgebracht.
Om tot een bewezenverklaring van artikel 6 WVW te komen, dient de rechtbank vast te stellen dat de verdachte schuld heeft in de zin van die bepaling, derhalve dat hij zich ten minste in aanmerkelijke mate verwijtbaar onvoorzichtig en/of onoplettend heeft gedragen. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is niet in zijn algemeenheid aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW, maar komt het daarbij aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin (Hoge Raad 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5822). Er is daarnaast meer vereist dan een enkel moment van onoplettendheid. Het enkele feit dat door een verdachte niet is gezien wat wel zichtbaar moet zijn geweest, volstaat niet voor het aannemen van aanmerkelijke schuld (Hoge Raad 29 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD0544). Uit de verklaringen van de getuigen en de verklaring van de verdachte zelf ter terechtzitting volgt dat de verdachte ongeveer 90 kilometer per uur heeft gereden op de Beekweg. De Beekweg kent een maximumsnelheid van 80 kilometer per uur. De verdachte heeft dus, ook volgens zijn eigen verklaring ter zitting, harder gereden dan de toegestane snelheid. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een maximumsnelheid niet met zich brengt dat deze snelheid zondermeer gereden kan worden. Het ligt op de weg van de verdachte om zijn snelheid aan te passen aan de verkeerssituatie en aan welke manoeuvres van andere verkeersdeelnemers verwacht kunnen worden. De Beekweg kent een aantal zijwegen, waaronder de Zwartwater. Het verkeer op de Beekweg kan dus remmen om, zoals in dit geval, links af te slaan naar de Zwartwater. Hier dienen overige bestuurders rekening mee te houden. Dit geldt ook voor de verdachte, temeer nu hij ter zitting heeft verklaard dat hij ter plaatse bekend is met de verkeerssituatie. De bestuurder van de Toyota met de caravan stond stil of reed langzaam op de Beekweg teneinde links af te slaan naar de Zwartwater. De verdachte komt met een, naar het oordeel van de rechtbank, te hoge snelheid aanrijden. Hij ziet de Toyota met de caravan laat en kiest ervoor de Toyota in te halen in plaats van vaart te minderen en zijn voertuig tot stilstand te brengen. De verdachte had rekening moeten en kunnen houden met deze zijweg en de mogelijkheid dat voertuigen de snelheid flink zouden verminderen om daar af te slaan. De verdachte had moeten anticiperen op de verkeerssituatie door zijn snelheid te minderen.
Doordat de verdachte niet voldoende heeft geanticipeerd en met te hoge snelheid op de Toyota met caravan af is gereden, heeft de verdachte ervoor gekozen (of moeten kiezen) de Toyota met caravan links voorbij te rijden. Hierbij heeft de verdachte zich onvoldoende van vergewist of andere verkeersdeelnemers aanwezig waren en of het inhalen verantwoord was. Hij heeft verklaard niet gezien te hebben dat de caravan af wilde slaan naar de Zwartwater en heeft verklaard de fietsster, [slachtoffer] , in het geheel niet gezien te hebben waardoor hij met haar in botsing kwam. De rechtbank betrekt bij dit oordeel dat is vastgesteld dat de aanrijding met [slachtoffer] geheel plaatsvond op de Zwartwater en derhalve in een zijstraat van de straat waarop de verdachte zelf eerst reed.
Deze feiten en omstandigheden leiden tot het oordeel van de rechtbank dat de gedragingen van de verdachte kunnen worden aangemerkt als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend waardoor sprake is van ‘aanmerkelijke schuld’ in de zin van artikel 6 WVW. Het letsel dat het slachtoffer als gevolg van het ongeval heeft opgelopen, is zonder meer te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank acht dus het primaire ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, in die zin dat door een aan de verdachte te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte niet heeft gezien dat de caravancombinatie stilstond of langzaam reed en af wilde slaan. De remlichten en de knipperlichten van de caravan functioneerden niet. Als deze lichten wel functioneerden, had de verdachte volgens de verdediging hierop kunnen anticiperen.
De rechtbank is van oordeel dat het voor de vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW in casu niet relevant is of de remlichten en de knipperlichten van de caravan functioneerden. De verdachte had, ongeacht of deze lichten functioneerden, de Toyota met de caravan eerder moeten waarnemen en hierop moeten anticiperen. Het is immers goed mogelijk dat verkeer – in dit geval een caravancombinatie – dat voorgesorteerd staat om af te slaan, stilstaat zonder dat de remlichten branden. De verdachte heeft bij deze verkeerssituatie onvoldoende zijn snelheid verminderd en onvoorzichtig en onoplettend gehandeld door vervolgens de keuze te maken om de Toyota met de caravan in te halen met hoge snelheid op een kruising waar zich meerdere verkeersdeelnemers kunnen bevinden en zich ook bevonden. Dat de remlichten en knipperlichten van de caravan gekoppeld aan de Toyota zeer waarschijnlijk niet functioneerden maakt dat oordeel, zoals hiervoor aangegeven, niet anders.