ECLI:NL:RBLIM:2025:12541

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 december 2025
Publicatiedatum
16 december 2025
Zaaknummer
03.659258.17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor medeplegen poging beroving en bezit imitatiepistool in het kader van onderzoek Moeflon

Op 19 december 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een poging tot beroving van een klant van de Rabobank in Zundert op 28 juli 2017. De verdachte, geboren in 1976, werd bijgestaan door mr. S.T. van Berge Henegouwen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 3 en 4 november 2025, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de feiten, waaronder medeplegen van diefstal met geweld en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd een geldbedrag van 50.000 euro te stelen, waarbij hij als bestuurder van een bestelbus fungeerde. De rechtbank achtte het medeplegen bewezen, maar sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten, zoals bedreiging met een vuurwapen en heling van een bestelbus. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 22 maanden op, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting, die meer dan 6 jaar had geduurd. De benadeelde partij, de Rabobank, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet was veroordeeld voor de feiten die aan de vordering ten grondslag lagen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.659258.17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 december 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
wonende te [adres 1]
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S.T. van Berge Henegouwen, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 en 4 november 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Op 8 december 2025 is het onderzoek gesloten.
Coöperatieve Rabobank U.A. (hierna: Rabobank) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partij heeft op zitting [naam 1] het woord gevoerd. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is (deels) gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen de medeverdachten:
  • [naam 2] (03.659255.17)
  • [naam 3] (03.659256.17)
  • [naam 4] (03.659257.17)
  • [naam 5] (03.659259.17)
  • [naam 3] (03.659260.17).

2.Inleiding

Het onderzoek Moeflon draait om twee berovingen van klanten van de Rabobank vlak na opname van een groot contant geldbedrag. Op 19 juli 2017 werd een klant daadwerkelijk beroofd van 155.000 euro. Een tip van de Rabobank leidde vervolgens tot het vermoeden van een volgende beroving op 28 juli 2017 in Zundert. Ter voorkoming van die beroving en ter aanhouding van verdachten, werd op die dag en plaats de plek van het beoogd slachtoffer ingenomen door een lid van het arrestatieteam. Dat leidde tot de aanhouding van in totaal zes verdachten.

3.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte, al dan niet samen met anderen:
een straatroof (diefstal met geweld) heeft gepleegd in Venlo op 19 juli 2017, waarbij 155.000 euro is buitgemaakt;
betrokken was bij een (poging tot) straatroof in Zundert op 28 juli 2017, wat primair ten laste is gelegd als het medeplegen van die poging tot straatroof (diefstal met geweld en/of afpersing), subsidiair als medeplichtigheid daaraan en meer subsidiair als voorbereiding daarvan;
een lid van het arrestatieteam heeft bedreigd;
een bestelbus heeft geheeld;
een op een vuurwapen lijkend imitatiepistool voorhanden heeft gehad.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van medeplegen van diefstal met geweld in Venlo (feit 1 ) en medeplegen van poging tot diefstal met geweld en bedreiging met geweld in Zundert (feit 2 primair). Daartoe heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de verdachte in beide gevallen als medepleger is aan te merken nu hij kort gezegd en onder meer:
  • als bestuurder van de bus in Zundert (feit 2) richting het beoogd slachtoffer reed;
  • gelet op de bewegingen van de bij de verdachte aangetroffen BlackBerry ook betrokken was bij de voorverkenning en uitvoering van de beroving in Venlo (feit 1 ).
De officier van justitie heeft ook geconcludeerd tot bewezenverklaring van de overige feiten, nu – kort gezegd – het voorhanden hebben van en bedreiging met een wapen en heling van de bus (essentiële) onderdelen van de plannen waren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Ter bevordering van de leesbaarheid zal de rechtbank de nadere standpunten van de verdediging voor zover nodig hierna weergegeven bij de beoordeling van de afzonderlijke feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Ter bevordering van de leesbaarheid van dit vonnis, heeft de rechtbank de bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in bijlage II.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte samen met anderen – kort gezegd – heeft geprobeerd een persoon te beroven (feit 2) en een imitatiepistool voorhanden heeft gehad (feit 5). De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de andere feiten.
De rechtbank overweegt daartoe in het bijzonder als volgt.
De (poging tot) beroving in Zundert op 28 juli 2017 (feit 2)
Op grond van informatie dat op deze dag in Zundert mogelijk een beroving zou plaatsvinden van een klant van de Rabobank , werd het arrestatieteam ingeschakeld. Een van de leden van het arrestatieteam nam de rol van het beoogd slachtoffer op zich en de overige leden van het arrestatieteam waren in de nabijheid aanwezig.
Uit observaties die dag blijkt dat de beroving zorgvuldig is voorbereid. Het vermeend slachtoffer, oftewel de geldloper, werd immers in elk geval al vanaf 09.21 uur die dag vanaf de woning van het beoogd slachtoffer in Sint Willebrord geobserveerd en gevolgd door (de bestuurder van een) Nissan Note personenauto. In Zundert zelf werd het vermeend slachtoffer ook nog gevolgd door een Volkswagen Transporter bestelbus. Opvallend daarbij is dat, zo zal de rechtbank het benoemen, het script zich tweemaal heeft voltrokken. Zo is de geldloper eerst tussen 11.52 uur en 12.13 uur naar de Rabobank gegaan en vervolgens nog eens tussen 14.21 uur en 14.33 uur. Op beide momenten was de Nissan Note in de nabijheid aanwezig en was de Volkswagen Transporter zelfs op dezelfde parkeerplaats als de auto van vermeend slachtoffer aanwezig.
Op het moment dat de geldloper de Rabobank in Zundert voor de tweede keer verliet, kwamen er in totaal drie personen uit de bestelbus gesprongen/gestapt. Twee uit de schuifdeur van de laadruimte aan de rechterzijde en één uit het bijrijdersportier. Op datzelfde moment reed ook de bestelbus in de richting van de geldloper. De drie uitgestapte personen kwamen op de geldloper af, zodanig dat hij zich dermate bedreigd voelde dat hij zijn “pakketje” liet vallen en wegliep.
Op dat moment kwamen de overige leden van het arrestatieteam in actie en werden vijf verdachten aangehouden. Dat betrof [verdachte] als bestuurder van de bestelbus, [naam 3] als bijrijder in de bestelbus, [naam 5] in de laadruimte van de bestelbus, [naam 4] op straat en [naam 6] als bestuurder van de Nissan Note .
a. Diefstal of afpersing?
De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of hier sprake was van (een poging tot) gekwalificeerde diefstal als bedoeld in art. 310 en 312 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) of afpersing als bedoeld in art. 317 Sr. Waar voor diefstal het eigenmachtig wegnemen van een goed karakteristiek is, is dat bij een afpersing juist het door specifieke gedragingen iemand dwingen tot de afgifte van een goed.
De rechtbank oordeelt dat in deze zaak sprake is van (een poging tot) gekwalificeerde diefstal. Immers, niet is gebleken dat de daders de geldloper op enige manier gedwongen hebben tot de afgifte van het geld. Zo is niet gebleken dat ze bijvoorbeeld mondeling of met wapens gedreigd hebben om de geldloper tot afgifte te dwingen. Wel liepen zij, deels gezamenlijk en ook deels met ondersteuning van de bestelbus die naar de geldloper toereed, op de geldloper af. Uit deze uiterlijke verschijningsvorm leidt de rechtbank af dat de daders van plan waren om het geld van de geldloper af te pakken. Dat hij zich zodanig bedreigd voelde en uiteindelijk het geld uit zijn handen liet vallen, maakt dat niet anders.
b. Begin van uitvoering?
Voor bewezenverklaring van een poging tot een gekwalificeerde diefstal is vereist dat het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard (zie art. 45 Sr), oftewel dat het plan door een begin van uitvoering kenbaar is geworden. Daarvoor is relevant of er gedragingen zijn verricht die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op voltooiing van het voorgenomen misdrijf (zie het zogenoemd Cito-arrest, HR 24 oktober 1978, ECLI:NL:HR:1978:AC6373). Een belangrijke beoordelingsfactor daarbij is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij voltooiing van het voorgenomen misdrijf lagen (bijvoorbeeld in tijd en/of plaats) en hoe concreet deze daarop waren gericht (zie HR 30 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:389 over een poging tot bevrijding van een gevangenge uit een gevangenis met een helikopter). Hiermee wordt de afbakening ten opzichte van de voorbereiding verduidelijkt. Het concept uiterlijke verschijningsvorm vergt overigens niet dat omstandigheden daarvan openlijk zichtbaar moeten zijn; het kan ook gaan om niet-zichtbare goederen die de dader bij zich heeft (zie HR 8 december 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC8475, NJ 1993/321).
De rechtbank oordeelt dat sprake is van een begin van uitvoering. Op het moment dat de geldloper richting de auto van het beoogd slachtoffer liep, sprongen drie personen uit de laadruimte en de bijrijdersplaats van de bestelbus, reed de bestelbus op de geldloper af én renden, dan wel liepen, de drie uitgestapte personen op de geldloper af. Deze gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet anders worden gezien dan gericht te zijn op de uiteindelijk diefstal van geld. Relevant daarbij is dat meerdere verdachten handschoenen droegen, dat een bivakmuts en blinderingskap werden aangetroffen en dat er in de bus een op een vuurwapen gelijkend voorwerp lag. Ook deze omstandigheden zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op de diefstal, het vergemakkelijken daarvan of om daarmee weg te komen. Daarbij is ook relevant dat zonder ingrijpen van het arrestatieteam het delict binnen enkele seconden zou zijn voltooid en er aldus ook feitelijk geen ruimte meer was om – vrijwillig – terug te treden. Daarmee is de grens tussen een voorbereiding en een poging gepasseerd.
c. Medeplegen?
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte ook is aan te merken als medepleger van deze poging tot diefstal. Daartoe overweegt zij als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen bewezen kan worden verklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Pas wanneer het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), moet worden beoordeeld of de materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit van voldoende gewicht is.
De verdachte fungeerde als bestuurder van de Volkswagen Transporter , urenlang, in elk geval vanaf 11.56 uur tot het moment van zijn aanhouding rond 14.33 uur. Hij bestuurde de bestelbus, achtervolgde het vermeende slachtoffer en parkeerde in de nabijheid van de auto van het vermeende slachtoffer. Op het moment dat zijn medeverdachten uit de bestelbus sprongen en richting de geldloper renden/liepen, reed de verdachte de bestelbus vooruit richting de geldloper.
De rechtbank oordeelt dat daarmee sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Daarmee verwerpt de rechtbank dus de bewijsverweren van de raadsman dat de gewelds- en dreigingshandelingen niet aan de verdachte te verwijten zijn en dat geen sprake is van medeplegen, maar wellicht slechts van medeplichtigheid.
De overige verweren van de raadsman over de voorbereiding behoeven hiermee geen bespreking meer.
d. Gekwalificeerde diefstal?
De rechtbank ziet zich ook voor de vraag gesteld of sprake is van (een plan tot een) gekwalificeerde diefstal, dus een diefstal voorafgaand, vergezeld of gevolgd van (bedreiging met) geweld, alsmede het medeplegen daarvan.
Ten eerste kan geconstateerd worden dat de (poging tot) diefstal daadwerkelijk gevolgd is van bedreiging met geweld. Een van de leden van het arrestatieteam is immers bedreigd met een – naar later bleek – imitatievuurwapen toen de daders probeerden te vluchten voor de politie.
Voor bewezenverklaring is echter meer vereist, namelijk ook het opzet op (bedreiging met) geweld.
Ook dat acht de rechtbank in deze bewezen. Zo was [naam 5] op de hoogte van de aanwezigheid van het imitatie vuurwapen. Hij wist ervan en kon het ook beschrijven, terwijl hij een van de personen in de laadruimte van de bestelbus was en het wapen uiteindelijk op de bijrijdersstoel is gevonden. Nu de vijf inzittenden van de bestelbus gezamenlijk uren in die bestelbus hebben doorgebracht, gaat de rechtbank ervan uit dat al de vijf inzittenden op de hoogte waren van de aanwezigheid van het wapen.
Ook acht de rechtbank opzet aanwezig op het (bedreigen met) geweld voorafgaand en tijdens de beroving. Het ligt in de lijn der verwachting dat iemand zich niet zonder meer een groot geldbedrag zal laten afpakken. Wetende van die bedoelingen, acht de rechtbank ook op zijn minst genomen het voorwaardelijk opzet aanwezig op het mogelijke gebruik van, dan wel bedreiging met geweld teneinde die beroving te laten slagen.
Het voorhanden hebben van een imitatiepistool (feit 5)
Voor een veroordeling wegens het – als pleger – voorhanden hebben van een wapen of munitie is vereist dat de verdachte het wapen of de munitie bewust aanwezig had en dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken.
In het geval dat het medeplegen van het voorhanden hebben van een wapen of munitie is tenlastegelegd, moet komen vast te staan dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met een of meer anderen die was gericht op het voorhanden hebben van een wapen of munitie. Ook dan is vereist dat de verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen of de munitie, zonder dat die bewustheid zich hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of de munitie of tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie. Daarnaast moet vaststaan dat de verdachte tezamen met de mededader(s) feitelijke macht over het wapen of de munitie heeft kunnen uitoefenen.
De rechtbank heeft hiervoor al vastgesteld dat alle inzittenden van de bestelbus, dus ook de verdachte, op de hoogte waren van de aanwezigheid van het wapen. Nu dat wapen is gebruikt vanuit de cabine waarin zowel de verdachte als bestuurder zat als een bijrijder, kon de verdachte ook over het wapen beschikken. In het voorgaande heeft de rechtbank ook al vastgesteld dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, die zich ook uitstrekte tot het voorhanden hebben van het wapen. Daarmee concludeert de rechtbank tot bewezenverklaring van feit 5.
De rechtbank gaat hiermee dus voorbij aan de stellingen en standpunten van de raadsman dat de verdachte geen bewustheid had van de aanwezigheid van het wapen en dat niemand het wapen heeft gezien (wat wordt weerlegd door de verklaring van [naam 5] ).
De bedreiging van een lid van het arrestatieteam (feit 3)
Dat is anders voor de bedreiging van [nummer 1] . Hoewel het voorhanden hebben van het wapen en het dreigen daarmee richting dit lid van het arrestatieteam ook onderdeel uitmaken van de poging tot beroving, vergt deze afzonderlijk ten laste gelegde bedreiging (met enig, misdrijf tegen het leven gericht dan wel zware mishandeling) een zelfstandige beoordeling.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel vastgesteld kan worden dat het de verdachte was die het wapen op de AOT’er richtte. Daartoe laten de verklaringen van deze AOT’er te veel ruimte voor een alternatief. En dat alternatief was er concreet ook: er zat namelijk een bijrijder naast de verdachte. Op basis van de beschikbare stukken kan niet vastgesteld worden wie het wapen daadwerkelijk heeft gericht. De verdachte kan dus niet als pleger van deze bedreiging aangemerkt worden.
Voor bewezenverklaring van medeplegen is vereist dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling. Waar het voorhanden hebben van een wapen al onderdeel uitmaakte van het plan tot de beroving, kan dat naar het oordeel van de rechtbank niet op eenzelfde wijze doorgetrokken worden naar deze bedreiging. Het tonen van het wapen had immers het doel om zich de vlucht mogelijk te maken; niet per definitie het bedreigen daarmee an sich. Daarom zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van feit 3.
Het voorwaardelijk verzoek van de verdediging om de medeverdachte [naam 3] als getuige te horen over dit feit, hoeft daarom niet meer beoordeeld te worden.
De heling van een bestelbus (feit 4)
De Volkswagen Transporter bestelbus bleek – na onderzoek – enkele maanden eerder gestolen te zijn. Hoewel het voor de hand ligt dat een beroving als deze niet wordt gepleegd met een eenvoudig tot een van de daders te herleiden voertuig, maakt dat niet dat vanzelfsprekend sprake is van (opzet- dan wel schuld)heling van het gebruikte voertuig. Voor een bewezenverklaring van opzet- of schuldheling dient immers te worden vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen wist, of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
En dat kan de rechtbank niet. Zo kan niet vastgesteld worden wanneer en onder welke omstandigheden de verdachte de beschikking kreeg over deze bestelbus. Dat de bestelbus was voorzien van valse kentekenplaten, maakt ook niet zonder meer dat de verdachte – ware hij hiervan al op de hoogte – wist of moest weten dat de bestelbus van diefstal afkomstig was. Daarom zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van feit 4.
De beroving in Venlo op 19 juli 2017 (feit 1 )
Negen dagen voor de poging beroving in Zundert, vond een (geslaagde) beroving plaats in Venlo. De vermeende betrokkenheid van de verdachte bij deze beroving is gebaseerd op de na de beroving in Zundert aangetroffen BlackBerry (PGP) telefoon en de soortgelijke modus operandi van beide berovingen. Die BlackBerry kon op grond van de historische verkeersgegevens immers in verband gebracht worden met de beroving in Venlo.
Met de verdediging is de rechtbank echter van oordeel dat de betrokkenheid van de verdachte bij de beroving in Venlo niet wettig en overtuigend bewezen is. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Cruciaal in deze is de BlackBerry telefoon en dan in het bijzonder de vindplaats daarvan en de relatie tussen de verdachte en deze telefoon. Beide zijn betwist door de verdediging.
De plek van aantreffen van deze BlackBerry is vanaf het begin van het onderzoek onderwerp van discussie geweest. Deze zou uit de bebloede kleding van de verdachte zijn gehaald en op grond daarvan aan de verdachte zijn toegerekend.
Forensische onderzoeksresultaten die de verdachte in relatie brengen met de telefoon ontbreken. Dat geldt voor fysieke sporen: er zijn geen DNA- of vingeradruksporen gevonden die aan de verdachte zijn te verbinden. Maar dat geldt ook voor digitale sporen: ook in de (zeer beperkte) data die uit de telefoon is verkregen, is niet gebleken dat de verdachte deze op enig moment in gebruik had.
Welke conclusie ook aan de vindplaats van de telefoon verbonden wordt, nog belangrijker acht de rechtbank de relatie tussen de telefoon en de verdachte op het moment van de beroving in Venlo. Die relatie kan de rechtbank niet vaststellen; daarvoor zijn er immers te veel contra-indicaties waaraan niet zonder meer voorbij gegaan kan worden. Zo blijkt uit de historische verkeersgegevens van de telefoon dat deze medio juni 2017 een gebruikerspatroon in Nederland had, terwijl de verdachte op dat moment aantoonbaar op Curaçao was. Op grond daarvan moet vastgesteld worden dat de verdachte in de periode voorafgaand aan de overval in Venlo (op 19 juli 2017) in elk geval niet de – enige – gebruiker was van de telefoon. Mocht al worden aangenomen dat de verdachte de telefoon op het moment van de beroving in Zundert op 28 juli 2017 in bezit had, dan kan niet vastgesteld worden wanneer de verdachte de bezitter van de telefoon is geworden. Daar komt bij dat de enige data uit de telefoon die aan een verdachte zijn te relateren, een wachtwoord is waarin de naam van de stiefzoon van een van de medeverdachten voorkomt. Dat is geen sluitend bewijs dat de verdachte deze telefoon nooit heeft gebruikt, maar om te concluderen dat verdachte de telefoon wel heeft gebruikt vergt meer bewijs, en dat is er niet.
Kortom, de rechtbank komt niet tot de overtuiging dat de BlackBerry op het moment van de overval in Venlo in gebruik was bij de verdachte. Nu er voor het overige geen bewijs is dat de verdachte betrokken was bij de overval in Venlo, zal de verdachte worden vrijgesproken van feit 1 .
Daarmee behoeven de overige verweren van de raadsman geen nadere bespreking. Dat betreft de betwisting van bruikbaarheid van de modus operandi als schakelbewijs, het uitsluiten van de bevindingen van de AOT’ers Zuid [nummer 1] en [nummer 2] bij gebrek aan een effectieve ondervraging en over de mogelijke collusie rondom deze BlackBerry.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht ten laste van de verdachte bewezen dat:
Feit 2 primair:
hij op 28 juli 2017 in de gemeente Zundert, op de openbare weg, te weten de [weg 1] , tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid geld, die aan [naam 7] toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [naam 7] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met dat oogmerk tezamen en in vereniging met anderen,
  • in de richting van de Rabobank gelegen aan de [weg 1] is gereden en
  • zich heeft voorzien van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
  • uit een voertuig is gesprongen en
  • dreigend (met meerdere van hen) richting een persoon bekend onder nummer [nummer 1] (die zich voordeed als die [naam 7] , die een plastic tas met daarin een stapel papier dat een grote hoeveelheid geld voor moest stellen met op die stapel een biljet van 50 euro droeg) is gerend althans gelopen en
  • (dreigend) met een voertuig ( VW Transporter ) is gereden in de richting van een persoon bekend onder nummer [nummer 1] (die zich voordeed als die [naam 7] ) en
  • een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, vast heeft gehouden en gericht op die [nummer 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 5:
hij op 28 juli 2017 in de gemeente Zundert tezamen en in vereniging met anderen, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een (op een Smith&Wesson gelijkend) imitatiepistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, gepleegd door twee of meer verenigde personen
(feit 2)
in eendaadse samenloop gepleegd met
medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie
(feit 5)
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van wat hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 5 jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om opleggen van onvoorwaardelijke gevangenisstraf van gelijke duur als het voorarrest, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf of een taakstraf.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard en ernst van wat bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft op 28 juli 2017 samen met vier anderen geprobeerd om een persoon van 50.000 euro te beroven. Met de wetenschap dat het beoogde slachtoffer die dag dat geldbedrag cash bij de bank zou opnemen en dus met dat geldbedrag in de hand naar buiten zou lopen, is de verdachte samen met drie mededaders in een bestelbus en geflankeerd door een mededader in een andere auto naar Zundert gereden. Die dag hebben ze het beoogd slachtoffer geobserveerd en gevolgd, totdat hij de bank verliet. Op dat moment probeerden ze hem te overvallen en het geld te stelen.
Wat de daders echter niet wisten, is dat de politie wist van het plan, een agent de rol van het beoogd slachtoffer had laten innemen en een arrestatieteam ter plekke had ingezet. Daarmee kon de geplande beroving verijdeld worden. Omdat de verdachten zich niet onmiddellijk overgaven, maar probeerden te vluchten en daarbij ook nog een wapen op een van de agenten richtten, zag het arrestatieteam zich genoodzaakt te schieten. Daarbij werd de verdachte in zijn arm geraakt. In de tussentijd werd overigens ook nog een van de mededaders overreden door de verdachte.
De rechtbank concludeert dat sprake was van een zeer professioneel voorbereide en opgezette overval. Via een mol bij de bank werd informatie verkregen over de transactie, het beoogd slachtoffer werd gevolgd en geobserveerd en de daders gebruikten een gestolen bestelbus met valse kentekenplaten. Als de politie via informatie van de bank de overval niet had voorzien en had ingegrepen, dan was het beoogd slachtoffer binnen enkele seconden bestolen van een groot geldbedrag. Kennelijk voor het geval men op weerstand stuitte, hadden de daders zich ook voorzien van een wapen, handschoenen, blinderingskap en bivakmuts.
Naar het oordeel van de rechtbank doet in beginsel geen andere straf dan een lange gevangenisstraf recht aan de ernst van dit feit. Een gevangenisstraf van 36 maanden acht zij een gerechtvaardigd uitgangspunt.
Van persoonlijke omstandigheden die tot een andere conclusie zouden moeten leiden, is niet gebleken.
Uit zijn strafblad van 30 september 2025 blijkt dat de verdachte de laatste jaren voorafgaand aan dit feit niet meer in aanraking is gekomen met justitie. De jaren daarvoor juist vaker, voor diverse feiten zoals drugs en vermogensdelicten. Daar komt bij dat de verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Integendeel, hij ontkende en probeerde met een ongeloofwaardig scenario over het knippen of kopen van hennep, hier onder uit te komen.
Redelijke termijn
Wel heeft het tijdsverloop invloed op de te leggen straf. De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, van het EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling op zitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen.
De verdachte is aangehouden op 28 juli 2017. Dat is maar liefst 8 jaren en bijna 5 maanden geleden. Het is echter niet zo dat de zaak in die periode alsmaar “op de plank” heeft gelegen. De zaak stond aanvankelijk voor inhoudelijke behandeling gepland in juni 2019, maar vlak voor dat moment bleek dat het onderzoek aan een telefoon nog niet was afgerond. In februari 2020 werd de zaak daadwerkelijk inhoudelijk behandeld, maar alsnog aangehouden na wrakingsverzoeken in de zaken van drie medeverdachten. Nieuwe geplande zittingen in 2021 en 2022 konden telkens niet doorgaan vanwege omstandigheden aan de zijde van de rechtbank. In 2023 is het onderzoek na wisseling van de samenstelling van de rechtbank opnieuw aangevangen met een nieuwe regiezitting. Die zitting leidde tot het alsnog horen van diverse getuigen, welke getuigenverhoren overigens ook nog pas later gepland werden in afwachting van de gesprekken over procesafspraken. Die kwamen er uiteindelijk niet.
Hoewel de verdediging relatief vaak en veel onderzoekwensen heeft ingediend, is de rechtbank van oordeel dat dat nog niet maakt dat het tijdsverloop (deels) aan de verdediging te wijten is.
De redelijke termijn is dus met 6 jaren en bijna 5 maanden overschreden. Dat is uitzonderlijk lang en dat zal dan ook moeten leiden tot een forse vermindering van de op te leggen straf. Echter niet zover zoals de verdediging heeft voorgesteld, te weten tot een onvoorwaardelijke straf van gelijke duur als het voorarrest al dan niet in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel of taakstraf. Daarvoor is het verschil tussen het uitgangspunt van 36 maanden en het voorarrest van zo’n 11 maanden te groot. De rechtbank acht een vermindering van (ongeveer) 40% passend en geboden. Dat komt neer op een vermindering van 14 maanden.
Conclusie
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 22 maanden met aftrek van voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
Het bevel tot voorlopige hechtenis tegen de verdachte is sinds 4 juli 2018 geschorst. De rechtbank is oordeel dat het recidivegevaar dat ten grondslag lag aan de voorlopige hechtenis op dit moment niet meer aan de orde is. Daarom zal de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis ambtshalve opheffen.

8.De benadeelde partij Rabobank

De benadeelde partij vordert schadevergoeding tot een bedrag van 155.000 euro. Dit is het geldbedrag dat zij haar cliënt heeft vergoed na de diefstal van dat geldbedrag op 19 juli 2017 in Venlo.
Nu aan de vordering een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld, zal de rechtbank de benadeelde niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

9.Het beslag

Het onder de verdachte in beslag genomen imitatiewapen betreft een vuurdrukgeweer dat een zodanige gelijkenis vertoont met “een enkelloops hagelgeweer met pistoolgreep en pump action” (pg. 1937) dat sprake is van een wapen van categorie I onder 7°. Daarmee is het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd met de wet. Nu het bij gelegenheid van het onderzoek is aangetroffen en het kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten, is het vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Ook al zou het als speelgoed gebruikt worden, het kan ook gebruikt worden voor het begaan van soortgelijke feiten als waardoor de verdachte wordt veroordeeld. Immers, ook de bewezen verklaarde poging tot beroving is gepleegd met behulp van een imitatievuurwapen. De rechtbank zal daarom de onttrekking aan het verkeer gelasten van dit voorwerp.

10.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d, 45, 55, 63, 312 Sr, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de onder 1 , 3 en 4 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart de feiten 2 primair en 5 bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 2 primair en 5 tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
-
heft ophet (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij Coöperatieve Rabobank U.A.
  • bepaalt dat de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Beslag
-
onttrekt aan het verkeerhet volgende in beslag genomen voorwerp:
- wapen, imitatie riotgun ( [nummer 3] ).
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter,
mr. R.C.A.M. Philippart en mr. C.J.M. Brands, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. O.A.G. Corten, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 december 2025.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan verdachte is - na nadere omschrijving en twee wijzigingen van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
1 .hij op of omstreeks 19 juli 2017 in de gemeente Venlo, op of aan de openbare weg, te weten de [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen Euro 155.000,-, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 8] en/of [naam 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
  • met een (bestel)bus in de richting van die [naam 8] rijden en/of
  • (vervolgens) uit/door een (geopende schuif)deur van die (bestel)bus springen en/of
  • (vervolgens) grijpen en/of meermalen, althans eenmaal, trekken aan een map, welke genoemde [naam 8] vasthield, (inhoudende bovengenoemd geldbedrag), en/of
  • het meermalen, althans eenmaal, duwen tegen en/of trekken aan het lichaam van die [naam 8] (waardoor die [naam 8] ten val is gekomen);
2.hij op of omstreeks 28 juli 2017 in de gemeente Zundert, op of aan de openbare weg, te weten de [weg 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid geld en/of goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam 7] toebehoorde, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [naam 7] althans een persoon bekend onder nummer [nummer 1] (die zich voordeed als die [naam 7] ), te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
  • met een of meer voertuigen, in de richting van de Rabobank gelegen aan de [weg 1] is/zijn gereden en/of
  • zich (daarbij) heeft/hebben voorzien van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of
  • uit een voertuig is/zijn gesprongen, althans gestapt, en/of
  • dreigend (met meerdere van hen) richting een persoon bekend onder nummer [nummer 1] (die zich voordeed als die [naam 7] en/of (daarbij) die een plastic tas met daarin een stapel papier dat een grote hoeveelheid geld voor moest stellen met op die stapel een biljet van 50 Euro droeg) is/zijn gerend althans gelopen, en/of
  • (dreigend) met een voertuig ( VW Transporter ) is/zijn gereden in de richting van een persoon bekend onder nummer [nummer 1] (die zich voordeed als die [naam 7] ) en/of
  • een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, vast heeft/hebben gehouden en/of gericht op die [nummer 1]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 28 juli 2017 in de gemeente Zundert, op of aan de openbare weg, te weten de [weg 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam 7] althans een persoon bekend onder nummer [nummer 1] (die zich voordeed als die [naam 7] ) te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan die [naam 7] en/of een derde toebehoorde(n)
met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
  • met een of meer voertuigen, in de richting van de Rabobank gelegen aan de [weg 1] is/zijn gereden en/of
  • zich (daarbij) heeft/hebben voorzien van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of
  • uit een voertuig is/zijn gesprongen, althans gestapt, en/of
  • dreigend (met meerdere van hen) richting een persoon bekend onder nummer [nummer 1] (die zich voordeed als die [naam 7] en/of (daarbij) die een plastic tas met daarin een stapel papier dat een grote hoeveelheid geld voor moest stellen met op die stapel een biljet van 50 Euro droeg) is/zijn gerend althans gelopen, en/of
  • (dreigend) met een voertuig ( VW Transporter ) is/zijn gereden in de richting van een persoon bekend onder nummer [nummer 1] (die zich voordeed als die [naam 7] ) en/of
  • een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, vast heeft/hebben gehouden en/of gericht op die [nummer 1]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[naam 3] en/of [naam 5] en/of [naam 4] en/of [naam 6] en/of een of meer andere perso(o)n(en) op of omstreeks 28 juli 2017 in de gemeente Zundert, op of aan de openbare weg, te weten de [weg 1] , tezamen en in vereniging met elkaar en/of een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door genoemde [naam 3] en/of [naam 5] en/of [naam 4] en/of [naam 6] en/of een of meer andere perso(o)n(en) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam 7] toebehoorde, in elk geval aan een ander of anderen dan aan genoemde [naam 3] en/of [naam 5] en/of [naam 4] en/of [naam 6] en/of die andere perso(o)n(en) en/of aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [naam 7] althans een persoon bekend onder nummer [nummer 1] (die zich voordeed als die [naam 7] ), te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan genoemde [naam 3] en/of [naam 5] en/of [naam 4] en/of [naam 6] en/of die andere perso(o)n(en) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
  • met een of meer voertuigen, in de richting van de Rabobank gelegen aan de [weg 1] is/zijn gereden en/of
  • zich (daarbij) heeft/hebben voorzien van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of
  • uit een voertuig is/zijn gesprongen, althans gestapt, en/of
  • dreigend (met meerdere van hen) richting een persoon bekend onder nummer [nummer 1] (die zich voordeed als die [naam 7] en/of (daarbij) die een plastic tas met daarin een stapel papier dat een grote hoeveelheid geld voor moest stellen met op die stapel een biljet van 50 Euro droeg) is/zijn gerend althans gelopen, en/of
  • (dreigend) met een voertuig ( VW Transporter ) is/zijn gereden in de richting van een persoon bekend onder nummer [nummer 1] (die zich voordeed als die [naam 7] ) en/of
  • een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, vast heeft/hebben gehouden en/of gericht op die [nummer 1]
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 25 juli 2017 tot en met 28 juli 2017 in de gemeente [geboorteplaats] en/of de gemeente Zundert, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • genoemde [naam 3] en/of [naam 5] en/of [naam 4] en/of [naam 6] naar Zundert te vervoeren en/of
  • terwijl genoemde [naam 3] en/of [naam 5] en/of [naam 4] zich in het door verdachte bestuurde voertuig bevonden met dat voertuig naar die [nummer 1] te rijden;
en/of
[naam 3] en/of [naam 5] en/of [naam 4] en/of L. [verdachte] en/of [naam 6] en/of een of meer andere perso(o)n(en) op of omstreeks 28 juli 2017 in de gemeente Zundert, op of aan de openbare weg, te weten de [weg 1] , tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door genoemde [naam 3] en/of [naam 5] en/of [naam 4] en/of [verdachte] en/of [naam 6] en/of een of meer andere perso(o)n(en) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam 7] althans een persoon bekend onder nummer [nummer 1] (die zich voordeed als die [naam 7] ) te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan die [naam 7] en/of een derde toebehoorde(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan genoemde [naam 3] en/of [naam 5] en/of [naam 4] en/of [verdachte] en/of [naam 6] en/of die andere perso(o)n(en) en/of aan verdachte,
met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
  • met een of meer voertuigen, in de richting van de Rabobank gelegen aan de [weg 1] is/zijn gereden en/of
  • zich (daarbij) heeft/hebben voorzien van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of
  • uit een voertuig is/zijn gesprongen, althans gestapt, en/of
  • dreigend (met meerdere van hen) richting een persoon bekend onder nummer [nummer 1] (die zich voordeed als die [naam 7] en/of (daarbij) die een plastic tas met daarin een stapel papier dat een grote hoeveelheid geld voor moest stellen met op die stapel een biljet van 50 Euro droeg) is/zijn gerend althans gelopen, en/of
  • (dreigend) met een voertuig ( VW Transporter ) is/zijn gereden in de richting van een persoon bekend onder nummer [nummer 1] (die zich voordeed als die [naam 7] ) en/of
  • een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, vast heeft/hebben gehouden en/of gericht op die [nummer 1]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 25 juli 2017 tot en met 28 juli 2017 in de gemeente Breda en/of de gemeente Zundert, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • genoemde [naam 3] en/of [naam 5] en/of [naam 4] en/of [naam 6] naar Zundert te vervoeren en/of
  • terwijl genoemde [naam 3] en/of [naam 5] en/of [naam 4] zich in het door verdachte bestuurde voertuig bevonden met dat voertuig naar die [nummer 1] te rijden;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 25 juli tot en met 28 juli 2017 in de gemeente Eindhoven en/of de gemeente Tilburg en/of de gemeente Breda en/of de gemeente Zundert en/of de gemeente Rucphen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 312 Wetboek van Strafrecht omschreven diefstal en/of de in artikel 317 Wetboek van Strafrecht omschreven afpersing,
opzettelijk
  • een of meerdere voorwerp(en) bestemd tot het begaan van dat misdrijf waar [naam 7] slachtoffer van moest worden, te weten een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
  • een of meerdere communicatiemiddel(en) en/of
  • meerdere, althans, een voertuig(en) bestemd tot het begaan van dat misdrijf waar [naam 7] slachtoffer van moest worden, te weten een personenauto en/of een bestelbus en/of
  • een of meerdere informatiedrager(s) bestemd tot het begaan van dat misdrijf waar [naam 7] slachtoffer van moest worden, te weten informatiedrager(s) met daarop/daarin informatie over [naam 7] en/of een door [naam 7] op te halen geldbedrag,
heeft/hebben verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
3.hij op of omstreeks 28 juli 2017 in de gemeente Zundert tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een of meer anderen, althans alleen, een persoon bekend onder nummer [nummer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemd persoon te richten en/of gericht te houden;
4.hij op of omstreeks 28 juli 2017 in de gemeente Zundert tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een VW Transporter (kleur: grijs) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.hij op of omstreeks 28 juli 2017 in de gemeente Zundert tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een (op een Smith&Wesson gelijkend) imitatiepistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen en/of met een voor ontploffing bestemd voorwerp voorhanden heeft gehad.
Bijlage II: De bewijsmiddelen [1]
De (poging tot) beroving in Zundert op 28 juli 2017
De
bevindingen van de verbalisanten [nummer 4] en [nummer 5], voor zover inhoudende: [2]
Op vrijdag 28 juli 2017 omstreeks 14:32 uur, waren wij (…) doende met de opsporing van een heterdaad overval op een persoon. Uit politie informatie was naar voren gekomen dat een groep onbekende personen voornemens zou zijn om een persoon te overvallen die zojuist een groot geldbedrag had opgenomen bij de Rabobank , gelegen aan de [weg 1] [nummer 6] te Zundert. Uit waarnemingen en observaties bleek dat de mogelijke daders van deze overval zich verplaatsten in een Volkswagen Transporter , voorzien van het Nederlandse kenteken [kentekennummer 1] en een Nissan Note , voorzien van het Nederlandse kenteken [kentekennummer 2] . Tevens kwam uit politie informatie naar voren wie het mogelijke slachtoffer van deze overval zou zijn.
Door [nummer 1] werd hierop de rol aangenomen van het mogelijke slachtoffer. [nummer 1] verplaatste zich (…) omstreeks 14:15 uur met de auto van het vermeende slachtoffer, een Citroën DS3 , voorzien van het Nederlandse kenteken [kentekennummer 3] naar voornoemde Rabobank . Door [nummer 1] werd deze auto geparkeerd op de parkeerplaats gelegen aan de [weg 2] en de [weg 1] te Zundert en wel tegenover de Rabobank .
Bij het oprijden van de parkeerplaats, zagen wij dat voornoemde Transporter achter de Citroën ook de parkeerplaats op reed. Nadat [nummer 1] de Citroën had verlaten en de Rabobank naar binnen was gegaan, zagen wij dat de Transporter zich verplaatste en parkeerde achter de Citroën van het vermeende slachtoffer.
(…) omstreeks 14:31 uur zagen wij dat [nummer 1] de Rabobank verliet en richting de Citroën liep. Wij zagen dat [nummer 1] een plastic tas in zijn hand had. Toen [nummer 1] in de buurt van de Citroën was, zagen wij dat er een man uit de laadbak van de Transporter sprong en in de richting van de Citroën rende. Tevens zagen wij dat de Transporter naar voren reed in de richting van de bestuurderszijde van de Citroën . Toen de Transporter ter hoogte van de Citroën was, zagen wij dat er meerdere personen uit de Transporter kwamen en dreigend en met versnelde looppas richting [nummer 1] liepen. Het oprijden van de Transporter en het uitstappen van de personen gebeurde zeer doelgericht.
Hierop hebben wij ons kenbaar gemaakt als politie. Wij zagen dat de verdachten op het moment dat ze ons zagen, versneld terug in de Transporter probeerden te komen. Wij zagen dat de Transporter hierop met hoge snelheid wegreed. Wij zagen dat de Transporter met onverminderde snelheid over de afscheidingsberm reed en wegreed over de [weg 2] (
de rechtbank begrijpt: [weg 2]). Wij zagen dat over de [weg 2] (
de rechtbank begrijpt: [weg 2]) twee onopvallende politievoertuigen de Transporter tegemoet reden. Wij zagen dat de Transporter zonder snelheid te minderen en zonder uit te wijken, tegen het voorste onopvallende politievoertuig botste. Hierna konden de verdachten door ons worden aangehouden.
De
verklaring van de getuige onder nummer [nummer 4](naar de rechtbank begrijpt mogelijk dezelfde persoon als [nummer 4] ), voor zover inhoudende: [3]
Mededeling verbalisanten:
U wordt gehoord als getuige in verband met een geweldsaanwending - schietincident - dat plaats vond op vrijdag 28 juli 2017 op een parkeerplaats gelegen aan de openbare weg [weg 1] en de [weg 2] te Zundert.
Verklaring getuige:
Ik deed die vrijdag 28 juli 2017 de briefing van het arrestatieteam. (…) Ik trad op als sectiecommandant bij deze inzet. (…) Ik ga daarnaast mee in de actie. Ik hou dan de helicopterview. (…) [nummer 4] zou als stand-in fungeren en het geld, in de rol van het slachtoffer, ophalen bij de Rabobank (
de rechtbank begrijpt aldus dat [nummer 4] dezelfde persoon is als [nummer 1]).
Bij aanvang van de actie hadden wij de AT-bus op de parkeerplaats tegenover de Rabobank geparkeerd. (…) [nummer 4] kwam met de auto (een grijze Citroën ) aangereden en reed ook deze parkeerplaats op. Door leden van het observatieteam werd gezien dat hij kennelijk gevolgd werd door een bestelbus van het merk Volkswagen type Transporter (hierna te noemen VW-bus ) en een personenauto van het merk Nissan , type Note (hierna te noemen Nissan ). [nummer 4] parkeerde zijn auto op de parkeerplaats conform ons opgestelde plan. De parkeerplaats was verder leeg. Alleen onze AT-bus stond er en de auto gebruikt door [nummer 4] .
Ik zag via de camera’s in onze AT-bus dat [nummer 4] uit zijn auto stapte en naar de Rabobank liep die tegenover de parkeerplaats gevestigd is. De bank ligt aan de [weg 1] . Ik hoorde en zag de VW-bus via de [weg 2] naar de op-afrit van de parkeerplaats waar onze AT bus stond rijden. Ik heb de Nissan niet meer gezien. De bestuurder van de VW-bus parkeerde deze achter de auto van [nummer 4] . (…) Alle personen / inzittenden bleven in de VW-bus zitten (…) Ik vroeg aan [nummer 4] om voor ons AT-voertuig langs te lopen zodat wij maximaal zicht op hem hadden en wij zijn veiligheid ook konden waarborgen. (…) Op dat moment dat de geldloper [nummer 4] vertrok uit de bank hadden wij al de afspraak gemaakt dat hij met een open verbinding terug zou lopen naar zijn voertuig. Ik vroeg hem om voor ons voertuig langs te lopen en gaf hem aan dat hij het actie moment zou bepalen. (…)
Op het moment dat hij voor ons voertuig passeerde, zag ik via de camera’s in onze AT-bus dat er uit de schuifdeur van de VW-bus een persoon met een versnelde pas in de richting van de geldloper rende/liep. (…) Ik zag dat de VW-bus ineens optrok en reed in de richting van de geldloper [nummer 4] en (…) werd gepositioneerd met zijn neus in de richting van de uitrit van de parkeerplaats (…). In diezelfde beweging zag ik ook een tweede persoon uit het laadcompartiment stappen. (…) Ik zag ook dat er iemand als passagier rechtsvoor via het portier uit de VW-bus stapte. (…) Ik zag dit alles via de camera’s van onze AT-bus. Ze renden alle drie in de richting van geldloper [nummer 4] . Dit was voor mij het begin van uitvoering van de overval. Dit gelet op de wijze van uitvoering, de snelheid waarmee ze op [nummer 4] , geldloper, afrenden in combinatie met de informatie die ik van het onderzoeksteam had. Op dat moment hoorde ik via de verbindingen dat [nummer 4] riep: “Aktie nu!” Ik herhaalde dat nog een aantal keer luid en duidelijk voor de rest van het AT. Daarop openden wij de deur van ons voertuig en gingen we over tot de aanhouding van de verdachten.
De
bevindingen van de verbalisant [nummer 1], voor zover inhoudende: [4]
Op vrijdag 28 juli 2017, omstreeks 10.00 uur, was ik (…) doende met de opsporing van een heterdaad overval op een persoon. (…) Door mij werd (…) de rol aangenomen van het mogelijke slachtoffer.
(…) omstreeks 14:25 uur, bevond ik mij in een filiaal van de Rabobank welke gevestigd is aan de [weg 1] [nummer 6] te Zundert. Kort daarvoor had ik een personenauto van het fabrieksmerk Citroën , (…) voorzien van het Nederlandse kenteken [kentekennummer 3] , geparkeerd op een parkeerplaats gelegen aan de [weg 2] te Zundert. Vanaf deze parkeerplaats ben ik te voet naar het voornoemde filiaal van de Rabobank gelopen en binnen gegaan. Ik had van een medewerker van het voornoemde filiaal een pakket papier overhandigd gekregen met hetzelfde formaat van een geldbedrag van 50.000 euro in biljetten van 50 euro. Boven op het papieren pakket werd door mij (…) een biljet van 50 euro gelegd. Dit complete pakket verpakte ik in een plastic tas (…). Op het moment dat ik mij in het voornoemde filiaal van de Rabobank bevond kreeg ik via de politieportofoon door dat middels observatie was gezien dat een bestelauto van het fabrieksmerk Volkswagen , type Transporter en voorzien van het Nederlandse kenteken [kentekennummer 1] tegenover de voornoemde C3 (
de rechtbank begrijpt: Citroën DS3) geparkeerd werd.
(…) omstreeks 14.31 uur heb ik (…) het filiaal van de Rabobank verlaten en ben ik naar de voornoemde Citroën gelopen. Ik (…) had de voornoemde plastic tas met geldpakket in mijn linkerhand. Toen ik ter hoogte van het bestuurdersportier van de voornoemde Citroën stond, zag ik dat de schuifdeur van de voornoemde Volkswagen aan de rechterzijde geopend werd. Ik (…) zag dat een manspersoon (…) uit de bus sprong, mij aankeek en vanaf een afstand van ongeveer 15 meter op mij af kwam rennen. Onmiddellijk daarna zag ik dat de voornoemde Volkswagen op mij af reed en dat al rijdend nog twee mannen uit de bus sprongen en in mijn richting renden.
Hierop heb ik via de politieportofoon het teken gegeven aan mijn collega’s om de mannen aan te houden. Ik ervaarde dit als een bijzonder dreigende situatie. Daarom heb ik (…) het voornoemde pakket met 50 euro op de grond laten vallen en ben ik achteruitlopend in tegenovergestelde richting van de personen die op mij af liepen, gelopen.
De
verklaring van de getuige onder nummer [nummer 4](naar de rechtbank begrijpt dezelfde persoon als [nummer 1] )voor zover inhoudende: [5]
Mededeling verbalisanten:
U wordt gehoord als getuige in verband met een geweldsaanwending - schietincident - dat plaats vond op vrijdag 28 juli 2017 op een parkeerplaats gelegen aan de openbare weg [weg 1] en de [weg 2] te Zundert.
Verklaring getuige:
Ik werd persoonlijk gebriefd door [nummer 5] . Ik werd eerder gebriefd dan de rest omdat ik de rol van het slachtoffer (geldloper) op me moest nemen. (…) Aangekomen op de parkeerplaats liep ik voor de auto’s langs en op het moment dat ik bij het bestuurdersportier van mijn auto aankwam zag ik dat aan de overkant van de parkeerplaats (…) de grijze VW Transporter geparkeerd stond. De VW stond met de voorzijde gekeerd in mijn richting. Ik zag en hoorde vervolgens dat de schuifdeur van de VW aan de rechterzijde van het voertuig open ging. Ik zag dat er een vent uitsprong. Ik noem hem man 1. Ik zag dat hij me aankeek en in volle sprint op mij af kwam gerend. Ik zag dat hij niks in zijn handen had. Ik zag vervolgens dat de VW ook in beweging kwam en dat deze in mijn richting kwam gereden en ik zag tevens dat er nog 2 mannen uit kwamen gesprongen. Ik weet niet waar ze uit het voertuig kwamen. Ik zag ook dat ze mijn richting op kwamen. Ik was gefixeerd op de eerste man. (…). De situatie was zo bedreigend dat ik de plastic tas met het geldpakket op de grond liet vallen en achteruit liep voor mijn auto langs. De bedreiging bestond uit de man die op mij af kwam rennen, de twee andere mannen waarvan ik niet kon zien of dat ze gewapend waren en de Volkswagen die op snelheid (met zijn neus) op mij af reed. Ik riep door de portofoon: “Aktie nu!”
Ik hield hierbij zicht op man 1. (…) Op het moment dat ik tijdens het achteruitlopen voor mijn auto stond zag ik dat ik vanuit mijn rug aan weerszijden gepasseerd werd door mijn collega’s. Ik zag de blauwe baretten en de blauwe jasjes met opschrift politie. Ik hoorde dat ze luid “Politie, Politie” riepen. Ik ben vervolgens tussen mijn auto en de bus van mijn collega’s doorgelopen en ik stond vervolgens aan de achterkant van mijn auto. Ik zag dat de VW inmiddels verder gereden was (…). De VW stond met de voorzijde gekeerd in de richting van de [weg 2] .
Ik hoorde op het moment dat ik achter mijn auto stond schoten. Ik weet niet hoeveel schoten dit waren, maar het waren meerdere schoten. Ik heb niet gezien waar of door wie er geschoten was, maar ik ging er op dat moment vanuit dat er vanuit die bus geschoten werd. Hierop heb ik mijn vuurwapen getrokken en ben op de VW ingelopen. (…)
Toen ik op een meter of 2-3 genaderd was tot de VW had ik zicht op de bestuurder. (…) Ik zag dat hij zijn linkerhand aan het stuur had en op zijn rechterhand had ik geen zicht. (…) Ik zag op enig moment aan de rechterzijde van de bestuurder een zwart vuurwapen dat vervolgens mijn kant op draaide. Ik riep hierop: “Vuurwapen!” Dit deed ik om mijn collega’s te waarschuwen. Ik keek in eerste instantie tegen de zijkant van een vuurwapen aan. Ik herkende dat voorwerp vanuit mijn werk en ervaring als een zwart handvuurwapen. (...) Dit was voor mij de directe bedreiging en de reden dat ik besloot te schieten op deze bestuurder. (…) Ik zag dat het glas van de bestuurdersportier tegelijk met het schot verbrijzelde. Ik zag ook dat de bestuurder meteen vol gas wegreed. (…) Ik zag dat hij wegreed over de parkeerplaats en dwars door een perkje de [weg 2] op ging en dat hij daar vol in een inzetauto van ons boorde. Dit ging hard. Ik hoorde namelijk een enorme klap. Ik zag dat de VW tot stilstand kwam. De inzittenden van de bus werden aangehouden door andere leden van het arrestatieteam.
De
verklaring van [naam 7], wonende [adres 2] , van 31 juli 2017, voor zover inhoudende: [6]
Opmerking verbalisanten:Uit dit onderzoek bleek dat u geld zou gaan afhalen bij een filiaal van de Rabobank in Zundert en dat u mogelijk overvallen zou worden. Derhalve werd besloten om een politieagent in uw plaats te laten gaan.
A: Ik ben die maandag (24 juli) naar de Rabobank gegaan om dat te regelen. (…) Op woensdagmiddag werd ik gebeld dat het geld bij de Rabobank in Zundert lag. (…) Ik besloot om het geld op vrijdag (28 juli) af te gaan halen.
(…)
V: Om hoeveel geld ging het?
A: Om 50.000 euro.
De
observatiebevindingen, voor zover inhoudende: [7]
Betreft: Observatie
Object 1: Nissan , type Note , kleur grijs, voorzien van het Nederlandse kenteken [kentekennummer 2] , nader te noemen Nissan [nummer 8] .
Object 2: Volkswagen , type Transporter , kleur grijs, voorzien van het Nederlandse kenteken [kentekennummer 1] , nader te noemen Volkswagen [kentekennummer 1] .
Wij, verbalisanten [nummer 9] , [nummer 10] , [nummer 11] , [nummer 12] , [nummer 13] , [nummer 14] , [nummer 15] , [nummer 16] , [nummer 17] en [nummer 18] (…) hebben op vrijdag 28 juli 2017 tussen 07:40 uur en 14:34 uur geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen, bevindingen gedaan en/of handelingen verricht:
Omstreeks
Verbalisant
Omschrijving bevindingen
07:40 uur
Aanvang observatie rondom de woning, [adres 2] . Nader te noemen woning.
07:41 uur
[nummer 10]
Ik zag dat voor de woning geen voertuigen stonden.
09:18 uur
[nummer 11]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] over de [adres 3] reed.
09:21 uur
[nummer 12]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] voorbij de woning reed.
09:30 uur
[nummer 9]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] stilstond nabij de rotonde [adres 4] . Ik zag dat in de Nissan [nummer 8] een mannelijke bestuurder zat. Nader te noemen [nummer 19] .
09:33 uur
[nummer 9]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] vertrok.
09:35 uur
[nummer 9]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] over de [adres 5] reed. Hierna hadden wij de Nissan [nummer 8] niet meer onder observatie.
10:24 uur
[nummer 11]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] voorbij de woning reed. Ik zag dat [nummer 19] de bestuurder was.
11:35 uur
[nummer 11]
Ik zag dat vanaf de oprit, behorende bij de woning, een personenauto, Citroën , type DS3 , voorzien van het Nederlandse kenteken [kentekennummer 3] , reed. Nader te noemen Citroën [kentekennummer 3] .
11:50 uur
[nummer 18]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] op een parkeerplaats, [adres 6] stond. Ik zag door de geblindeerde achterramen dat er minimaal één persoon op de achterbank zat.
11:51 uur
[nummer 9]
Ik zag dat de Citroën [kentekennummer 3] stopte op de parkeerplaats, [weg 2] te Zundert.
11:52 uur
[nummer 10]
Ik zag dat de bestuurder van de Citroën [kentekennummer 3] uitstapte. Deze man, nader te noemen NN3 , droeg een rode bodywarmer en liep in de richting van de Rabobank .
11.56 uur
[nummer 9] & [nummer 13]
Wij zagen dat op de parkeerplaats gelegen [weg 2] te Zundert de Volkswagen [kentekennummer 1] stond. Wij zagen dat er minimaal één man in de Volkswagen [kentekennummer 1] zat. Ik, [nummer 9] , zag dat de bestuurder van de Volkswagen [kentekennummer 1] een donkere pet en een lichtkleurig T-shirt droeg. Nader te noemen [nummer 20] .
12:00 uur
[nummer 10]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] vertrok.
12:03 uur
[nummer 18]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] stilstond op de parkeerplaats, [adres 7] en dat [nummer 19] een mobiele telefoon aan zijn oor hield.
12:04 uur
[nummer 13]
Ik zag dat de Volkswagen [kentekennummer 1] vertrok.
12:06 uur
[nummer 18]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] stopte op de parkeerplaats, [adres 6] . Ik zag dat [nummer 19] uitstapte en wegliep.
12:07 uur
[nummer 9]
Ik zag dat [nummer 19] langs de Citroën [kentekennummer 3] liep. Ik zag dat [nummer 19] vervolgens voorbij de Rabobank liep.
12:09 uur
[nummer 18]
Ik zag dat [nummer 19] in de Nissan [nummer 8] stapte.
12:12 uur
[nummer 9]
Ik zag dat NN3 uit de Rabobank liep.
12:13 uur
[nummer 9]
Ik zag dat NN3 in de Citroën [kentekennummer 3] stapte en vertrok.
12:15 uur
[nummer 13]
Ik zag dat [nummer 20] reed in de Volkswagen [kentekennummer 1] . Ik zag dat de Volkswagen [kentekennummer 1] achter de Citroën [kentekennummer 3] aan reed, waarna de Volkswagen [kentekennummer 1] de Citroën [kentekennummer 3] nabij de rotonde, [weg 1] , niet meer volgde.
12:30 uur
[nummer 12]
Ik zag dat de Citroën [kentekennummer 3] stopte op de oprit van de woning.
12:45 uur
[nummer 17]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] geparkeerd stond op de parkeerplaats, [adres 6] . Ik zag dat [nummer 19] als enige in het voertuig zat en wel op de achterbank en dat hij omgekeerd zat richting de straatzijde van de [weg 1] .
13:15 uur
[nummer 14]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] vertrok.
13:30 uur
[nummer 12]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] voorbij de woning reed.
13:54 uur
[nummer 11]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] stopte op de Markt te Zundert. Ik zag dat [nummer 19] uitstapte en wegliep. Ik zag dat [nummer 19] eten bestelde bij een mobiele frietwagen.
13:55 uur
[nummer 12]
Ik zag dat de Citroën [kentekennummer 3] vertrok bij de woning.
13:56 uur
[nummer 11]
Ik zag dat [nummer 19] naar de Nissan [nummer 8] liep en instapte. Tussen de tijdstippen 13:00 uur (de rechtbank begrijpt: 14:00 uur) en 14:20 uur hebben [nummer 19] in de Nissan [nummer 8] en [nummer 20] in de Volkswagen [kentekennummer 1] nagenoeg de gehele tijd stil gestaan, met direct zicht op de Rabobank . Hierbij zijn geen personen in- dan wel uitgestapt.
14:21 uur
[nummer 15]
Ik zag dat de Citroën [kentekennummer 3] stopte op de parkeerplaats, [weg 2] te Zundert. Ik zag dat een man, met opvallend rode bodywarmer, uitstapte en de Rabobank inliep. Dit bleek de eerdergenoemde NN3 te zijn.
14:22 uur
[nummer 11]
Ik zag dat de Volkswagen [kentekennummer 1] vertrok.
14:23 uur
[nummer 16]
Ik zag dat de Volkswagen [kentekennummer 1] op de parkeerplaats, [weg 2] te Zundert, ter hoogte van de Citroën [kentekennummer 3] parkeerde.
14:24 uur
[nummer 11]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] vertrok.
14:25 uur
[nummer 18]
Ik zag dat de Nissan [nummer 8] parkeerde op de parkeerplaats, [adres 8] .
14:33 uur
[nummer 20] werd op de [weg 2] te Zundert door personeel van de Aanhoudings- en Ondersteuningseenheid van de Dienst Speciale Interventies aangehouden.
14:34 uur
[nummer 19] werd op de [weg 1] te Zundert door personeel van de Aanhoudings- en Ondersteuningseenheid van de Dienst Speciale Interventies aangehouden.
Het
proces-verbaal van aanhouding van [naam 6], voor zover inhoudende dat hij op 28 juli 2017 om 14.34 uur werd aangehouden op de [weg 1] in Zundert, als bestuurder van de Nissan Note voorzien van het kenteken [kentekennummer 2] . [8]
Het
proces-verbaal van aanhouding van [naam 3], voor zover inhoudende dat hij op 28 juli 2017 om 14.32 uur werd aangehouden op de [weg 2] in Zundert, als bijrijder in de bestelbus Volkswagen Transporter , voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] , alsmede dat hij op dat moment aan zijn linker hand een plastic handschoen droeg. [9]
Het
proces-verbaal van aanhouding van [naam 5], voor zover inhoudende dat hij op 28 juli 2017 om 14.32 uur werd aangehouden op de [weg 2] in Zundert, achterin in de bestelbus Volkswagen Transporter , voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] , alsmede dat hij op dat moment handschoenen droeg. [10]
Het
proces-verbaal van aanhouding van [naam 4], voor zover inhoudende dat hij op 28 juli 2017 om 14.32 uur werd aangehouden op het parkeerterrein aan de [weg 2] in Zundert, met dien verstande dat hij kort tevoren uit de bestelbus Volkswagen Transporter , voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] , was gestapt en net voor de aanhouding werd overreden door de bestelbus, alsmede dat bij onderzoek aan de kleding van de verdachte een bivakmuts en blinderingskap werden aangetroffen. [11]
Het
proces-verbaal van aanhouding van [verdachte], voor zover inhoudende dat hij op 28 juli 2017 om 14.32 uur werd aangehouden op de [weg 2] in Zundert, als bestuurder in de bestelbus Volkswagen Transporter , voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] , alsmede dat hij op dat moment zwarte handschoenen droeg. [12]
Het
proces-verbaal doorzoeking VW Transporter gebruikt Zundert, voor zover inhoudende: [13]
Op 3 augustus 2017 werd door ons een tactisch onderzoek ingesteld aan de bestelauto, merk Volkswagen , type Transporter , kleur grijs. (…) Uit het onderzoek is gebleken dat deze bestelauto op 28 juli 2017 werd gebruikt bij een overval dan wel poging daartoe, nabij de Rabobank in Zundert. Ten tijde van deze overval dan wel poging daartoe waren op deze bestelauto valse Nederlandse kentekenplaten aanwezig met de combinatie [kentekennummer 1] . Uit onderzoek is gebleken dat het originele Nederlandse kenteken van bovengenoemde Volkswagen Transporter [kentekennummer 4] betreft. Op 7 mei 2017 werd door de eigenaar (…) aangifte van diefstal gedaan van deze Volkswagen .
Het (imitatie)wapen
De
verklaring van de getuige [nummer 1]voor zover inhoudende: [14]
Op een gegeven moment komt [nummer 21] vanuit de Rabobank richting de parkeerplek gelopen. Er werd een actie ingezet. Ik hoorde schoten vallen met de shotgun en 9mm patronen. Het VW -busje werd klem gereden door een voertuig van ons. Ik heb de bestuurder in het busje aangehouden. (…) Het moment dat de bus openging en we de bestuurder wilden aanhouden, zag ik een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op de bijrijdersstoel liggen.
Het
proces-verbaal zaaksdossier Zundert(relaas) voor zover inhoudende: [15]
Vanuit de cabine van de Volkswagen Transporter werd door een inzittende gedreigd met een vuurwapen. Als reactie hierop werd de bestuurder door een medewerker van het arrestatieteam in zijn arm geschoten. Na de aanhouding werd het vuurwapen aangetroffen in de cabine van de Volkswagen Transporter . Op 1 augustus 2017 werd door een materiedeskundige van de unit Wapens, Munitie en Explosieven (…) het pistool afkomstig uit de Volkswagen Transporter onderzocht. Het aangetroffen wapen bleek een imitatiepistool in de vorm van een veer/luchtdruk wapen, kaliber 6mm BB te zijn.
Het
proces-verbaal betreffende een op een pistool gelijkend voorwerpvoor zover inhoudende: [16]
Op 1 augustus 2017 werd aan mij (…) een op een pistool gelijkend voorwerp voor nader onderzoek aangeboden. Dit goed was op 28 juli 2017 aangetroffen (…). Het (…) is een imitatiepistool in de vorm van een veer/luchtdruk wapen, kaliber 6mmBB. (…) Het op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft een lengte van 220 mm, een hoogte van 150 mm en een gewicht van 90 gram. Het voorwerp is vervaardigd van hard plastic. Met uitzondering van de rode “loop ”is het voorwerp geheel zwart van kleur, zijnde een voor vuurwapens gebruikelijke kleur. Van de loop is slechts het uiteinde als een rode ring zichtbaar. Het omschreven voorwerp vertoont voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis met een bestaand vuurwapen, namelijk het semiautomatische pistool van Smith & Wesson, type 1911PC, welke een lengte heeft van 222 mm, een hoogte van 148mm en een gewicht van 1162 gram. (…) Gezien het gerelateerde wordt gesteld dat het hierboven omschreven voorwerp een wapen is in de zin van artikel 2 lid 1 categorie I onder ten 7e van de WWM, gelet op artikel 3 onder a van de RWM.
De
verklaring van de verdachte [naam 5], voor zover inhoudende: [17]
Opmerking verbalisanten: Je bent gisteren, vrijdag 28 juli 2017, aangehouden en wordt verdacht van diefstal met geweld in vereniging in Zundert en/of poging daartoe.
V: Bij je aanhouding zat je in een Volkswagen Transporter . (…) Op welke plaats bevond jij je in de Volkswagen Transporter op het moment dat je werd aangehouden?
A: Achterin (…) In de laadruimte.
V: Bij de aanhouding is geschoten is door het arrestatieteam geschoten, omdat er met een op een vuurwapen gelijkend wapen op hun gericht werd.
A: Van dichtbij zie je dat het niet echt is. Het leek op een echt pistool, (…) donker van kleur.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het (eind)proces-verbaal van de politie, districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg d.d. 15 januari 2018, doorgenummerd van pg. 1 tot en met pg. 2293.
2.het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juli 2017 (pg. 1117-1118).
3.het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 31 juli 2017, pg. 137-143 van het proces-verbaal van de rijksrecherche, onderzoek 20170062 [naam 10] , d.d. 8 december 2017, doorgenummerd van pg. 1 t/m pg. 170.
4.het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juli 2017 (pg. 1119-1120).
5.het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 29 juli 2017, pg. 121-127 van het proces-verbaal van de rijksrecherche, onderzoek 20170062 [naam 10] , d.d. 8 december 2017, doorgenummerd van pg. 1 t/m pg. 170.
6.het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 31 juli 2017 (pg. 1069-1071).
7.het proces-verbaal van observatie op 28 juli 2017 (pg. 1121-1125).
8.het proces-verbaal van aanhouding d.d. 28 juli 2017 (pg. 163-164)
9.het proces-verbaal van aanhouding d.d. 28 juli 2017 (pg. 194-196).
10.het proces-verbaal van aanhouding d.d. 28 juli 2017 (pg. 232-234).
11.het proces-verbaal van aanhouding d.d. 28 juli 2017 (pg. 270-273).
12.het proces-verbaal van aanhouding d.d. 28 juli 2017 (pg. 315-316).
13.het proces-verbaal d.d. 8 augustus 2017 (pg. 1241-1242).
14.het (aanvullend) proces-verbaal van verhoor getuige [nummer 1] door de rechter-commissaris in strafzaken d.d. 5 december 2024.
15.het proces-verbaal d.d. 15 januari 2018 (pg. 1056).
16.het proces-verbaal d.d. 2 augustus 2017 (pg. 1239-1240).
17.het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 7] d.d. 31 juli 2017 (pg. 1069-1071).