4.5.Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is aan alle (drie de) vereisten voldaan, waartoe het volgende.
4.5.1.Onbetwist is dat de betrokken groepsleraar gedurende het proces betreffende de (voorgenomen) verwijdering van [naam jongen] van [naam school 1] is gehoord, zodat aan dit vereiste is voldaan. Overigens geldt dit ook voor de directeur van [naam school 1] , mevrouw [naam directeur] .
4.5.2.Wat betreft het vereiste van het horen van de ouders van [naam jongen] , [eisers] , het volgende.
4.5.3.Feit is dat [naam jongen] al sinds 22 april 2024 niet meer naar [naam school 1] gaat, na een ziekmelding van [eisers] dienaangaande, met als reden
‘conflict Movare.’Niet [naam school 1] dus, maar [eisers] hebben [naam jongen] hiermee en vanaf dat moment van school gehouden, een situatie die tot op de dag van vandaag voortduurt.
4.5.4.Al geruime tijd vóór deze beslissing zijn [eisers] meermaals door Movare uitgenodigd om in gesprek te gaan. Die wens van [naam school 1] was aanvankelijk ingegeven door de constatering dat (met name) in het schooljaar 2023-2024 sprake was van veel verzuim van [naam jongen] waardoor [naam school 1] hem niet het onderwijs kon bieden dat hij nodig heeft. Op geen enkele uitnodiging zijn [eisers] verschenen.
Bij e-mail van 7 maart 2024 worden [eisers] uitgenodigd voor een gesprek op
12 maart 2024.
Bij e-mail van 13 maart 2024 worden [eisers] uitgenodigd voor een gesprek op 20 maart
2024. Hierin wordt onder meer gerefereerd aan een e-mail van [eisers] van 11 maart 2024 die onder andere aan [naam directeur] voornoemd is gericht.Movare schrijft in deze e-mail onder andere:
“De toonzetting van dit bericht en de op personen gerichte beschuldigingen in dit bericht roepen bij ons verbazing maar vooral ook verontwaardiging op.”
Bij e-mail van 21 maart 2024 worden [eisers] voor de derde keer uitgenodigd om in gesprek te gaan met het verzoek om een aantal data en tijdstippen door te geven waarop dit zou kunnen plaatsvinden. Tijdens het gesprek, zo schrijft Movare, zal worden ingegaan op de wijze waarop [eisers] de school bejegenen, de toonzetting van de e-mails van [eisers] , de zorgen die de school heeft over de ontwikkeling van [naam jongen] en
“hoe nu samen verder.”
Bij e-mail van 11 april 2024 aan [eisers] schrijft Movare onder meer:
“U hebt bij herhaling helaas aangegeven dat u niet met ons in gesprek wenst te gaan. (…)
Waar het naar onze mening om gaat, is dat uw zoon [naam jongen] niet het onderwijs krijgt dat hij zou moeten krijgen omdat hij zeer vaak verzuimt. Het veelvuldig verzuim van [naam jongen] was aanleiding voor mevrouw [naam directeur] om met u in gesprek te gaan. Tijdens dat gesprek op 7 februari 2024, en ook op diverse andere momenten, is onder andere besproken dat de school graag advies wil krijgen van de schoolarts, om aan de hand van dat advies meer passende oplossing voor uw zoon te kunnen aandragen. (…) U weigert echter categorisch om toestemming te geven voor een bezoek van [naam jongen] aan de schoolarts (…).
In de mailberichten van u aan diverse collega’s van de school gebruikt u onnodig denigrerend taalgebruik en spreekt u met weinig respect over deze collega’s. Wij wensen deze manier van omgang niet langer te accepteren. (…).
Deze situatie kan wat ons betreft zo niet langer voortduren. School en ouders moeten in het belang van het kind samen optrekken. (…).
Gezien het bovenstaande roep ik u nogmaals en nu voor de laatste keer op om met ons in gesprek te gaan.”
Op 26 april 2024 – zoals gezegd is [naam jongen] dan door [eisers] reeds ziek gemeld wegens
‘conflict Movare’– schrijft Movare:
“Wij hebben kennis genomen van uw zeer uitgebreide en wederom volstrekt onnodig “op de man” gerichte mailbericht van u dd 19 april 2024. (…).
Voor de laatste keer roep ik u op om meteen na de meivakantie, in de week van 13 mei a.s., contact met mij op te nemen om een afspraak te plannen om met ons in gesprek te gaan over de ontstane situatie. Tevens verzoeken wij u nogmaals uitdrukkelijk om toestemming te geven om de schoolarts te mogen inschakelen. Indien u weigerachtig blijft om met ons in gesprek te gaan en u weigerachtig blijft toestemming te geven om de schoolarts in te schakelen, zijn wij niet langer in staat om uw zoon het onderwijs te bieden waar hij recht op heeft en dat bij hem past.”
4.5.5.Hoewel – gezien het vorenstaande – geen gesprek met [eisers] als ouders van [naam jongen] heeft plaatsgevonden, kan dit Movare niet worden tegengeworpen, nu [eisers] in het licht van voormelde e-mails van [naam school 1] /Movare stelselmatig uitnodigingen voor een gesprek aan zich voorbij hebben laten gaan. Ook na 26 april 2024 nog heeft Movare zich veel moeite getroost tot een gesprek te komen. Bij het voornemen tot de beslissing tot verwijdering van 5 juni 2024 zijn [eisers] andermaal uitgenodigd voor een gesprek op 17 juni 2024. [eisers] zijn echter wederom niet op de uitnodiging ingegaan; wel sturen zij op 14 juni 2024 een (uitgebreide) e-mail. Bij e-mail van 17 juni 2024 worden door Movare twee (nieuwe) data voorgesteld om met elkaar het gesprek aan te gaan, te weten op 25 of 26 juni 2024. Op geen van de genoemde data verschijnen [eisers] Zelfs op de hoorzitting in het kader van het door [eisers] aangetekende bezwaar tegen het verwijderingsbesluit laten zij verstek gaan. De voorzieningenrechter kan dan ook niet anders concluderen dan dat Movare alles in het werk heeft gesteld in gesprek te treden met [eisers] , zodat ook aan het in artikel 40 lid 11 WPO neergelegde vereiste is voldaan dat eerst een gesprek tussen ouders en de school dient plaats te vinden alvorens tot verwijdering kan worden overgegaan.
4.5.6.Aan het derde vereiste, te weten dat de school ervoor zorg dient te dragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten, is eveneens voldaan. Basisschool [naam school 2] was ten tijde van de verwijdering van [naam jongen] bereid om hem toe te laten, zo is de voorzieningenrechter genoegzaam gebleken, waarover hierna meer.
4.5.7.Onjuist is de in dit verband opgeworpen stelling van [eisers] dat scholen in het kader van de zorgplicht ervoor moeten zorgen dat leerlingen
“altijd een passende plek krijgen”en dat (derhalve) sprake is van een resultaatsverplichting. Dit vindt geen steun in de wet.Immers, uit de bewoordingen van artikel 40 lid 11 WPO (zie hiervoor onder rov. 4.4) is eenduidig af te leiden dat een andere school bereid moet zijn tot toelating, niet meer en niet minder dan dat. Het (vermeende) vereiste dat pas mag worden uitgeschreven, als sprake is van een inschrijving van de leerling bij de ontvangende school, is daarom niet aan de orde. De zorgplicht houdt in dat er een passend onderwijsaanbod wordt gedaan, aan welke verplichting door Movare is voldaan, waarna het aan de ouders is om al dan niet op dat aanbod in te gaan. De bevoegdheid om een kind als leerling in te schrijven ligt immers bij de ouders (en niet bij de school).In diezelfde lijn schrijft de heer [naam consulent] , consulent Leerplicht/RMC, aan [eisers] bij e-mail van 19 juli 2024:
“(…). Bij de definitieve verwijdering hoort het schoolbestuur een alternatief te vinden, voordat zij een leerling mogen verwijderen. In dit geval is dit de [naam school 2] .
Als de verwijdering definitief is, met bijbehorende schriftelijke bezwaarperiode (4 of 6 weken), dient [naam jongen] ingeschreven te worden op een nieuwe school. Dit zou dus de [naam school 2] kunnen zijn. Indien u het hier niet mee eens bent en/of dit geen passende plek vindt, dan kunnen wij u verder ondersteunen in de zoektocht naar een andere passende plek. (…).
Als de verwijdering definitief is en [naam jongen] geen nieuwe schoolinschrijving heeft, is er sprake van absoluut verzuim. Absoluut verzuim is strafbaar, aangezien de leerplichtwet overtreden wordt. (…).”
Van het aanbod van [naam consulent] voornoemd om hen te ondersteunen in de zoektocht naar een ander passende plek hebben [eisers] echter geen gebruik gemaakt, dit terwijl ze zich (veel later) kennelijk niet konden vinden in een plek op basisschool [naam school 2] voor [naam jongen] .
4.5.8.De stelling van [eisers] dat basisschool [naam school 2] niet bereid zou zijn [naam jongen] toe te laten faalt eveneens. Die definitieve bereidheid was er wel alvorens het verwijderingsbesluit op 1 juli 2024 werd genomen. Eerst nadat [eisers] de directeur van basisschool [naam school 2] op 3 maart 2025 – acht maanden na het verwijderingsbesluit – had gemaild met de vraag of basisschool [naam school 2] onderwijs kan bieden aan een leerling die op grond van zijn ondersteuningsbehoeften in aanmerking zou komen voor extra ondersteuning niveau 5
– dit is specialistische ondersteuning die enkel op speciaal onderwijs wordt aangeboden – reageert de directeur van genoemde basisschool naar aanleiding van die specifieke vraag en op basis van die informatie dat niet meteen kan worden toegezegd dat de school passend is voor [naam jongen] . Speciaal onderwijs voor [naam jongen] is echter volstrekt niet aan de orde, zo beklemtoont en herhaalt Movare nog eens op zitting van 9 maart j.l.
4.5.9.Dat Movare geen overleg heeft gevoerd met [eisers] over basisschool [naam school 2] , zoals [eisers] ter zitting hebben aangevoerd, is in het licht van al het voorgaande dan ook niet fair. Nog afgezien van het feit dat Movare een dergelijke verplichting niet heeft
– de voorzieningenrechter benadrukt dat het gaat om overleg met de ouders van de te verwijderen leerling over de ontvangende school – zijn het [eisers] zelf geweest die stelselmatig het overleg met Movare uit de weg zijn gegaan en daarmee ‘de pedagogische driehoek’ van school, ouders en leerling definitief hebben verstoord. Met ‘praten’ met de school en het medewerking verlenen aan redelijke verzoekenhad veel ellende voorkomen kunnen worden, ja zelfs de verwijdering van [naam jongen] . Dat het anders is gelopen en uiteindelijk heeft geleid tot deze procedure, is dan ook louter en alleen toe te rekenen aan de onwrikbare, ja ook onredelijke, houding van [eisers]
4.5.10.Dit alles is dan ook niet goed te rijmen met de stelling van [eisers] dat bij verwijdering van de leerling deze de school dient te blijven bezoeken totdat de leerling terecht kan op een nieuwe school, zoals de Inspectie van het Onderwijs voorschrijft. Immers, niet Movare maar [eisers] hebben op 22 april 2024 besloten om [naam jongen] niet meer naar school te laten gaan wegens
‘conflict Movare’.