In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, staat de exacte ligging van de erfgrens tussen twee percelen centraal. De eisende partijen, [eisers in conventie, verweerders in reconventie], zijn sinds juli 2020 eigenaar van twee percelen, terwijl de gedaagde partij, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], sinds juli 2016 eigenaar is van twee andere percelen. De partijen zijn in geschil over de plaatsing van een ijzeren hekwerk door de gedaagde partij, dat volgens de eisende partijen onrechtmatig gebruik maakt van hun perceel. De eisende partijen hebben een aantal vorderingen ingesteld, waaronder het beëindigen van het onrechtmatige gebruik en het verwijderen van het hekwerk.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een deskundigenonderzoek nodig is om de exacte ligging van de erfgrens vast te stellen, aangezien beide partijen verschillende meningen hebben over waar deze ligt. De rechtbank heeft het Kadaster aangewezen om een kadastrale meting uit te voeren. De zaak is verwezen naar de rol van 5 februari 2025 voor akten van partijen over het deskundigenonderzoek. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden, waarbij de rechtbank de partijen in de gelegenheid stelt om hun standpunten over de deskundige te verduidelijken.
De uitspraak is gedaan op 8 januari 2025 door mr. V. Steijvers, waarbij de rechtbank de zaak aanhoudt voor verdere behandeling en de kosten van het deskundigenonderzoek in het eindvonnis zal toewijzen.