ECLI:NL:RBLIM:2025:1416

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
C/03/330056 / HA ZA 24-204
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over erfgrens en onrechtmatig gebruik van perceel met deskundigenonderzoek

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, staat de exacte ligging van de erfgrens tussen twee percelen centraal. De eisende partijen, [eisers in conventie, verweerders in reconventie], zijn sinds juli 2020 eigenaar van twee percelen, terwijl de gedaagde partij, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], sinds juli 2016 eigenaar is van twee andere percelen. De partijen zijn in geschil over de plaatsing van een ijzeren hekwerk door de gedaagde partij, dat volgens de eisende partijen onrechtmatig gebruik maakt van hun perceel. De eisende partijen hebben een aantal vorderingen ingesteld, waaronder het beëindigen van het onrechtmatige gebruik en het verwijderen van het hekwerk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een deskundigenonderzoek nodig is om de exacte ligging van de erfgrens vast te stellen, aangezien beide partijen verschillende meningen hebben over waar deze ligt. De rechtbank heeft het Kadaster aangewezen om een kadastrale meting uit te voeren. De zaak is verwezen naar de rol van 5 februari 2025 voor akten van partijen over het deskundigenonderzoek. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden, waarbij de rechtbank de partijen in de gelegenheid stelt om hun standpunten over de deskundige te verduidelijken.

De uitspraak is gedaan op 8 januari 2025 door mr. V. Steijvers, waarbij de rechtbank de zaak aanhoudt voor verdere behandeling en de kosten van het deskundigenonderzoek in het eindvonnis zal toewijzen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/330056 / HA ZA 24-204
Vonnis van 8 januari 2025
in de zaak van

1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ,
advocaat: mr. C.S.B.E. Reinders,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
advocaat: mr. M.H.J.M. Stassen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie en voorwaardelijke eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 24 oktober 2024, met daarbij de spreekaantekeningen van mr. Reinders.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] is sinds juli 2020 eigenaar van de percelen kadastraal bekend gemeente [kadasternummer 1] en [kadasternummer 2] .
2.2.
Op perceel [kadasternummer 1] zijn woningen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ( [adres 1] en [adres 2] ) gesitueerd. Het perceel kan vanaf de openbare weg “ [straatnaam] ” worden bereikt via de oprit gelegen op perceel [kadasternummer 2] .
2.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is sinds juli 2016 eigenaar van de percelen kadastraal bekend gemeente [kadasternummer 3] en [kadasternummer 4] .
2.4.
Op perceel [kadasternummer 3] is de woning van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ( [adres 3] ) gesitueerd. Deze woning kan vanaf de openbare weg “ [straatnaam] ” worden bereikt via de oprit gelegen op perceel [kadasternummer 4] .
2.5.
In augustus 2020 heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de meidoornhaag tussen perceel [kadasternummer 2] en [kadasternummer 4] verwijderd. Partijen hebben vervolgens afgesproken dat een nieuwe beukenhaag op het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , 15-20 centimeter van de erfgrens, zou worden geplaatst, zodat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de extra afstand kon gebruiken om gemakkelijker in en uit zijn auto te stappen.
2.6.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft in september 2020 een hekwerk bestaande uit houten palen en rasterdraad geplaatst op de afgesproken plek (hierna: “de afrastering”). Vervolgens heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] naast de afrastering een beukenhaag geplant.
2.7.
In juni 2023 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een ijzeren hekwerk (hierna: “het ijzeren hekwerk”) geplaatst naast de afrastering van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] .
2.8.
Op 14 juni 2023 heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] schriftelijk aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verzocht om afspraken over de ontstane situatie vast te leggen.
2.9.
Op 20 juni 2023 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] schriftelijk gereageerd op de brief van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en aangegeven niet in te willen stemmen met de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] geformuleerde voorwaarden.
2.10.
Op 12 oktober 2023 heeft de advocaat van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gereageerd, waarbij hij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] sommeert om uiterlijk op 1 januari 2024 het ijzeren hekwerk en de fundering waarin het ijzeren hekwerk is geplaatst, te verwijderen. Bovendien wordt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesommeerd om uiterlijk op 1 januari 2024 een einde te maken aan de afwatering van het dak van het tuinhuis op het erf van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] .
2.11.
Op 28 november 2023 heeft de advocaat van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] per e-mail gereageerd. Hij heeft het standpunt ingenomen dat tussen partijen een bindende afspraak is gemaakt, die erop neerkomt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een stuk grond om niet in gebruik heeft gegeven, waar tegenover [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toestemming heeft gegeven om de beukenhaag in strijd met het burenrecht op minder dan 50 centimeter van de erfafscheidingsgrens te planten. Volgens de gemachtigde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ligt het in de aard van zulk een afspraak dat deze afspraak gedurende meerdere decennia geldt. Bovendien laat de gemachtigde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] weten dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bezig is om het dak van zijn tuinhuis te voorzien van de nodige dakgoten.
2.12.
Per 1 januari 2024 is de feitelijke situatie hetzelfde gebleven, in de zin dat het ijzeren hekwerk niet is verwijderd en de afwatering van het tuinhuis nog op dezelfde wijze plaatsvindt.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vordert de rechtbank om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Te verklaren voor recht dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onrechtmatig gebruik maakt van een deel van het perceel kadastraal bekend gemeente [kadasternummer 2] ;
II. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen om binnen een termijn van 7 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis het onrechtmatige gebruik van een deel van het perceel kadastraal bekend gemeente [kadasternummer 2] te beëindigen en dit perceel zodoende weer ter vrije en algehele beschikking te stellen van eisers, met name door het door gedaagde geplaatste hekwerk met de bijbehorende fundering van het perceel kadastraal bekend gemeente [kadasternummer 2] te verwijderen en gedaagde te verbieden om het perceel nadien vervolgens nog te gebruiken of te betreden, alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of dagdeel dat gedaagde het verzuimt om aan deze veroordeling te voldoen;
III. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen om binnen een termijn van 7 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis de grensoverschrijdende afwatering te verwijderen door de afdekking van het op zijn perceel kadastraal bekend gemeente [kadasternummer 3] aanwezige bouwwerk zodanig in te richten dat het water dat daarop ontvangen wordt niet langer op het aan eisers in eigendom toebehorende perceel kadastraal bekend gemeente [kadasternummer 2] afloopt, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of dagdeel dat gedaagde het verzuimt om aan deze veroordeling te voldoen;
IV. a. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te voldoen een bedrag ad € 925,00 aan buitengerechtelijke kosten, althans subsidiair een bedrag zoals de rechtbank dat in redelijkheid toewijsbaar acht, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW te rekenen vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
b. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder mede begrepen de kosten van het salaris van de advocaat van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en de verplichte voorschotten alsmede alle kosten op de tenuitvoerlegging vallende, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening;
c. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen in de nakosten zoals genoemd in artikel 237 lid 4 Rv ad € 173,00 indien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de veroordeling voldoet zonder dat het vonnis aan hem behoeft te worden betekend en € 263,00 indien het vonnis aan hem betekend moet worden, althans te verklaren voor recht dat de kostenveroordeling in het vonnis ook een executoriale titel oplevert voor de door de rechtbank in dat vonnis te noemen nakosten althans voor de nakosten die door deurwaarders gebruikelijk in rekening worden gebracht.
3.2.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onrechtmatig gebruik maakt van (delen van) het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] door het plaatsen van een erfgrensoverschrijdend ijzeren hekwerk op de grond van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en door grensoverschrijdende afwatering op de grond van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] .
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist de vorderingen en voert aan dat het ijzeren hekwerk op zijn eigen grond staat en dat aldus geen sprake is van onrechtmatig gebruik. Daarnaast voert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan dat tussen partijen bindende gebruiksafspraken zijn gemaakt over het gebruik van de strook grond van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en dat om die reden geen sprake is van onrechtmatig gebruik. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist dat sprake is van erfgrensoverschrijdende afwatering. De afwatering van het tuinhuis van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vindt plaats op zijn eigen perceel, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert de rechtbank om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] – in het geval dat in rechte mocht komen vast te staan dat er tussen partijen geen overeenkomst existeert – te veroordelen om binnen een termijn van zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis de thans aanwezig beukenhaag, zich bevindend op perceelnummer [kadasternummer 2] , te verwijderen en [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te verbieden om op het betreffend perceel nadien een andere haag/heester binnen een afstand van 50 centimeter, te rekenen vanaf de erfafscheidingsgrens, te planten, alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of dagdeel dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen;
II. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen tot het verlenen van alle noodzakelijke medewerking bij het aanbrengen van de dakgoot met een breedte van 60 millimeter aan het dag van het tuinhuis, in eigendom toebehorende aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en de aangebrachte dakgoot voornoemd te gehengen en te gedogen, alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of dagdeel dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen.
3.6.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] geplaatste beukenhaag zich binnen 50 centimeter van de erfgrens bevindt, hetgeen onrechtmatig is. Daarnaast is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voornemens om een dakgoot aan te brengen aan het dak van het tuinhuis. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is primair van mening dat deze dakgoot niet over het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zal hangen. Indien de dakgoot toch enige millimeters zou overhangen, is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van mening dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] misbruik van zijn bevoegdheid zou maken indien hij het aanbrengen van de dakgoot zou weigeren.
3.7.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] betwist de vorderingen en voert het volgende aan. Volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toestemming gegeven voor het plaatsen van de beukenhaag op minder dan 50 centimeter van de erfgrens. Ook is het plaatselijke gewoonte dat heggen tot op de erfgrens zijn toegestaan. Bovendien is de beukenhaag lager dan de scheidsmuur waarvan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zou mogen verlangen dat hij aan de oprichting daarvan medewerking verleent of die [eisers in conventie, verweerders in reconventie] mag plaatsen ter afsluiting van zijn erf. Ten aanzien van de dakgoot is volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] sprake van kwade trouw, waardoor [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een dakgoot boven zijn grond niet hoeft te dulden.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze zaak staat beantwoording van de vraag centraal of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onrechtmatig gebruik maakt van (delen van) het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] door het plaatsen van een erfgrensoverschrijdend ijzeren hekwerk op de grond van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en door erfgrensoverschrijdende afwatering op de grond van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] .
4.2.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft gesteld dat hij aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft aangeboden om gebruik te maken van een beperkte strook van zijn perceel ( [kadasternummer 2] ), zodat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gemakkelijker in en uit zijn auto kon stappen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft vervolgens getracht de afspraken schriftelijk vast te leggen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de voorgestelde formulering van de afspraken niet geaccepteerd. Volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bestaat er geen gebruiksovereenkomst tussen partijen, althans is deze overeenkomst per 1 januari 2024 rechtsgeldig beëindigd door opzegging. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is van mening dat voor het gebruik van zijn strook grond door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen grondslag (meer) bestaat en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onrechtmatig handelt. Bovendien stelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dat het tuinhuis van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] afwatert op zijn perceel ( [kadasternummer 2] ), hetgeen onrechtmatig zou zijn.
4.3.
De primaire betwisting van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is dat het ijzeren hekwerk op zijn eigen perceel ( [kadasternummer 4] ) staat en dat de afwatering van zijn tuinhuis op zijn eigen perceel ( [kadasternummer 3] ) plaatsvindt, zodat geen sprake kan zijn van onrechtmatig gebruik van (delen van) het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] .
4.4.
Uit de stellingen van partijen blijkt dat zij van mening verschillen over de exacte ligging van de erfgrens.
Deskundigenbericht
4.5.
De rechtbank is voornemens om een deskundigenonderzoek te laten plaatsvinden. De rechtbank acht een deskundigenbericht nodig, nu partijen verschillen van mening over waar de erfgrens precies ligt. De ligging van de erfgrens moet immers eerst vastgesteld worden om te kunnen beoordelen of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onrechtmatig gebruik maakt van (delen van) het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] .
4.6.
Het Kadaster is een organisatie die registreert wie welke rechten heeft op grond en gebouwen. Het Kadaster is een organisatie die neutraal tegenover partijen staat. De rechtbank acht het Kadaster daarom de aangewezen instantie om een deskundigenonderzoek uit te voeren in de vorm van een kadastrale meting om de ligging van de erfgrens te bepalen.
4.7.
De rechtbank is op dit moment van oordeel dat in ieder geval de navolgende vraag dient te worden voorgelegd:
- Kunt u de kadastrale erfgrens vaststellen tussen de percelen [kadasternummer 4] / [kadasternummer 3] en [kadasternummer 2] ?
4.8.
Voordat over wordt gegaan tot een deskundigenonderzoek, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de aan de deskundige aanvullend voor te leggen vragen.
4.9.
Het aan de deskundige te betalen voorschot met betrekking tot zijn kosten zal, conform de hoofdregel, in eerste instantie door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] moeten worden voorgeschoten. In het eindvonnis zal de rechtbank beslissen wie van partijen uiteindelijk de kosten van de deskundige moet betalen.
4.10.
De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol van 5 februari 2025 voor akten van partijen.
4.11.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
5 februari 2025voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over het aangekondigde deskundigenonderzoek;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. Steijvers en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025.