ECLI:NL:RBLIM:2025:1429

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
C/03/324800 / HA ZA 23-514
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over wanprestatie en terugbetaling van leningsovereenkomst tussen Schutter Financieringen B.V. en Mentis Beek B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Schutter Financieringen B.V. en Mentis Beek B.V. Schutter Financieringen vorderde terugbetaling van een lening van € 250.000,00 die was verstrekt aan Mentis Beek op basis van een leningsovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat Mentis Beek wanprestatie had gepleegd door de leningsovereenkomst niet na te komen. De lening was bedoeld ter financiering van de aankoop van activa en passiva van Mudifin B.V., maar de overeenkomst van koop onderneming was nooit ondertekend, waardoor de voorwaarden voor terugbetaling niet waren vervuld. Schutter Financieringen had in 2019 al een deel van de lening terugbetaald gekregen, maar de rechtbank oordeelde dat het resterende bedrag van € 250.000,00 terugbetaald moest worden, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 20 december 2019. De rechtbank heeft de vorderingen van Schutter Financieringen tegen de overige gedaagden, waaronder Mudifin B.V. en de bestuurders, afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat zij persoonlijk aansprakelijk waren voor de wanprestatie van Mentis Beek. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/324800 / HA ZA 23-514
Vonnis van 29 januari 2025
in de zaak van
SCHUTTER FINANCIERINGEN B.V.,
gevestigd te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
eisende partij,
hierna te noemen: Schutter Financieringen,
advocaat: mr. R.L.G.J. Eikelboom,
tegen

1.MENTIS BEEK B.V.,

gevestigd te Voorschoten,
2.
MUDIFIN B.V.,
gevestigd te Beek,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[gedaagde sub 4],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: Mentis c.s.,
advocaat: mr. M. Strijks.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding en de daarbij overgelegde producties 1 tot en met 8,
- de conclusie van antwoord en de daarbij overgelegde producties 1 tot en met 11,
- de akte eiswijziging tevens houdende producties 9 tot en met 15,
- de producties 12 tot en met 20 van Mentis c.s.,
- de pleitnota van Schutter Financieringen,
- de pleitnota van Mentis c.s.,
- de mondelinge behandeling op 11 september 2024 – waarbij namens Mentis c.s. alleen hun raadsman is verschenen – en het daarvan opgemaakte proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 31 december 2018 is een overeenkomst (hierna: “de leningsovereenkomst”) tussen Schutter Financieringen en Mentis Beek B.V. (hierna: Mentis Beek) tot stand gekomen, waarin onder meer is bepaald:

LENINGSOVEREENKOMST
Dossiernummer 290.181231.0014
ONDERGETEKENDEN:
1) De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schutter financieringen BV,
gevestigd aan de Walramstraat 16 te 6131 BM Sittard en hierbij rechtsgeldig
vertegenwoordigd door haar directeur mevrouw [naam bestuurder 1] , verder te noemen de
Geldverstrekker,
EN
2) De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Mentis Beek BV,
gevestigd aan Mauritslaan 49, kamer 3.0.15 te 6129 EL Urmond en hierbij rechtsgeldig
vertegenwoordigd door haar beide directeuren, mevrouw [gedaagde sub 4] en de heer
[gedaagde sub 3] , verder te noemende Geldlener,
KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:
Artikel 1
De Geldverstrekker heeft op 31 december 2018 ter leen verstrekt aan de Geldlener gelijk de
Geldlener ter leen heeft ontvangen van de Geldverstrekker de som van € 250.000,00 (zegge:
tweehonderd vijftigduizend euro). De gehele som geldt als betaling voor de koop van 50% van de activa en passiva van Mudifin BV door DuTei Holding BV i.o.
Artikel 2
Gezien de aard van de lening (betaling i.v.m. verkrijging van 50% van de activa en passiva van Mudifin BV met terugwerkende kracht naar 1 november 2018) is er geen rente verschuldigd.
Artikel 3
Aflossing geschiedt middels het door Geldlener leveren van 50% van de activa en passiva van Mudifin BV aan DuTei Holding BV i.o. conform artikel 7 van de overeenkomst van koop onderneming d.d. 31-12-2018.
Artikel 4
De leningsovereenkomst eindigt van rechtswege wanneer Geldlener haar verplichtingen jegens Geldverstrekker heeft voldaan.
Artikel 5
Alle kosten waartoe deze lening aanleiding mocht geven, komen voor rekening van Geldlener.
(..)
Aldus overeengekomen, opgemaakt en ondertekend in tweevoud te Beek op 31 december 2018.
De Geldverstrekker: De Geldlener:
Mevrouw [naam bestuurder 1] Mentis Beek BV
De heer [gedaagde sub 3]
Mevrouw [gedaagde sub 4]
2.2.
Mevrouw [naam bestuurder 1] (hierna: [naam bestuurder 1] ), bestuurder van Schutter Holding B.V. en Schutter Financieringen, heeft ter financiering van het bedrag genoemd in de leningsovereenkomst een lening in privé afgesloten voor het bedrag van € 250.000,-, dat vervolgens via Schutter Financieringen aan Mentis Beek is uitbetaald.
2.3.
Gedaagden sub 3 en 4 (hierna: de heer [gedaagde sub 3] en mevrouw [gedaagde sub 4] ) zijn de bestuurders van Mentis Beek, dat op haar beurt de bestuurder en enig aandeelhouder is van Mudifin B.V. (hierna: Mudifin).
2.4.
De in artikel 3 van de leningsovereenkomst bedoelde overeenkomst van koop onderneming van 31 december 2018 (hierna: de overeenkomst van koop onderneming) is door de betrokken partijen – Mentis Beek, Mudifin en Du Tei Holding B.V. i.o., waarbij die twee laatsten zijn aangeduid als verkoper en koper – nooit ondertekend. Blijkens de als productie 2 door Mentis c.s. overgelegde versie van de overeenkomst van koop onderneming werd de hierin genoemde partij DuTei Holding B.V. i.o. vertegenwoordigd door Schutter Holding B.V. en [naam bv] werd vertegenwoordigd door haar – in 2022 overleden en daarvoor al enige tijd door ziekte uitgeschakelde – bestuurder de heer [naam bestuurder 2] .
2.5.
In de overeenkomst van koop onderneming was onder meer de afspraak opgenomen dat Mudifin voornemens is het in haar vennootschap geëxploiteerde administratiekantoor te verkopen aan koper, alsmede dat DuTei Holding B.V. i.o. 50% van de aandelen in DuTei Group B.V. aan Mentis Beek zal overdragen. Met terugwerkende kracht zouden partijen met ingang van 1 november 2018 de ondernemingsactiviteiten van koper en verkoper gezamenlijk gaan exploiteren in de vennootschap Mudifin-Dutei B.V. Daarnaast zouden zij onderzoeken of eventueel het administratiekantoor van een nader genoemde derde partij kon worden verworven. In artikel 7 van die overeenkomst is voorts opgenomen dat [naam bestuurder 1]
€ 250.000,00 leent aan Mentis Beek als vooruitbetaling voor de verwerving van 50 % van de activiteiten van Mudifin. Zodra de structuur en de statuten definitief zijn geregeld, wordt die lening omgezet in een betaling van de koopprijs.
2.6.
Op 6 februari 2018 is DuTei Administratie B.V. opgericht. Oprichters zijn DuTei Group B.V. en Emendament B.V. DuTei Group B.V. werd daarbij vertegenwoordigd door haar bestuurders Schutter Holding B.V. en [naam bv] DuTei Group B.V. en Schutter Holding B.V. zijn eveneens op 6 februari 2018 opgericht. Emendament B.V. is een onderneming waarvan de heer [gedaagde sub 3] enig aandeelhouder en bestuurder is. Bij de oprichting van DuTei Administratie B.V. hield DuTei Group B.V. 8 van de 12 aandelen en de overige 4 aandelen werden gehouden door Emendament B.V. De 8 aandelen van DuTei Group B.V. zijn op 20 december 2019 overgedragen aan Emendament B.V.
3. Het geschil
3.1.
Schutter Financieringen vordert, na vermeerdering van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad
te verklaren voor recht dat Mentis Beek wanprestatie heeft gepleegd jegens Schutter Financieringen door de leningsovereenkomst niet (meer) na te komen,
te verklaren voor recht dat Mudifin B.V. de heer [gedaagde sub 3] en mevrouw [gedaagde sub 4] een
onrechtmatige daad hebben gepleegd jegens Schutter Financieringen door mee te werken aan het bewust niet nakomen van de contractuele verplichtingen die Mentis Beek op grond van de overeenkomst van geldlening heeft jegens Schutter Financieringen,
3. de geldleningsovereenkomst tussen Mentis Beek en Schutter Financieringen te ontbinden.
4. Mentis c.s. hoofdelijk, des de een betalend de ander wordt geacht te zijn gekweten, te veroordelen om, binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis, aan Schutter Financieringen te voldoen een bedrag van € 253.104,05, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 31 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening,
5. Mentis c.s. te veroordelen in de proceskosten van deze procedure, daaronder begrepen de nakosten, alsmede in de buitengerechtelijke incassokosten ad € 3.679,- eveneens binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis aan Schutter Financieringen te voldoen.
3.2.
Mentis c.s. voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in de eerste plaats in geschil of Mentis Beek tekortgeschoten is in de nakoming van de tussen Schutter Financieringen en Mentis Beek gesloten leningsovereenkomst en op grond daarvan het aan Mentis Beek betaalde bedrag dient te worden terugbetaald aan Schutter Financieringen.
4.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen is door Schutter Financieringen het volgende gesteld. Schutter Financieringen heeft in het kader van de leningsovereenkomst via betalingen op 18 en 28 december 2018 aan Mentis Beek de hoofdsom van € 250.000,00 ter beschikking gesteld. Uit de leningsovereenkomst kan worden afgeleid dat aflossing in eerste instantie zou geschieden door middel van levering van bepaalde activa (en passiva) van Mudifin aan DuTei Holding B.V. i.o., waardoor er aanvankelijk geen rente verschuldigd zou zijn. De overeenkomst van koop onderneming is echter nooit tot stand gekomen en de overdracht van activa en passiva heeft niet plaatsgevonden, niet aan DuTei Holding B.V. i.o., niet aan Schutter Financieringen en evenmin aan een andere aan Schutter Financieringen gelieerde vennootschap. Vanwege het niet tot stand komen van de overeenkomst van koop onderneming hebben partijen samen met een advocaat, die daarin een bemiddelende rol heeft vervuld, gezocht naar een oplossing. In het kader van die oplossing is in november 2019 overeengekomen dat door Mentis Beek (c.q. de heer [gedaagde sub 3] en mevrouw [gedaagde sub 4] ) aan Schutter Financieringen een bedrag van € 253.154,05 zou worden terugbetaald, zijnde het bedrag van € 250.000,00, vermeerderd met de kosten die Schutter Financieringen in verband met de leningsovereenkomst heeft gemaakt (€ 10.029,05) en verminderd met hetgeen Mentis Beek daarop heeft afgelost (€ 6.875,00). Daartoe is door die advocaat een overeenkomst opgesteld (door Schutter Financieringen overgelegd als productie 10) en een (annuïtaire) aflossingstabel (productie 4 bij dagvaarding) tot stand gekomen met – teruggerekend – een rente van 3%, zo stelt Schutter Financieringen. Ingevolge de tussen partijen gemaakte afspraken zou, nadat [naam bestuurder 1] de aandelen van DuTei Administratie B.V. had overgedragen aan Emendament B.V., de aangepaste overeenkomst ondertekend worden. Om onduidelijke redenen heeft de ondertekening na de overdracht van de aandelen DuTei Administratie B.V. vervolgens niet plaatsgevonden. De daaruit voortkomende (annuïtaire) verplichtingen zijn door gedaagde(n) ook niet nagekomen. Wel heeft Schutter Financieringen in 2019 in totaal € 5.625,00 van Mentis Beek B.V. ontvangen. Op grond van de bankafschriften moet worden aangenomen dat de betaalde € 625,00 per maand kwalificeert als (3%) rente, over de hoofdsom van € 250.000,-, aldus Schutter Financieringen.
4.3.
Mentis c.s. hebben zich op het standpunt gesteld dat de leningsovereenkomst wel is nagekomen. De activa en passiva van Mudifin zijn volgens Mentis c.s. op 1 januari 2019 door Mentis Beek ingebracht bij DuTei Administratie B.V. – in plaats van bij DuTei Holding B.V. i.o. – en daartegenover staat dat Schutter Financieringen een goodwillvergoeding verschuldigd was van € 250.000,00. De in artikel 3 genoemde (als productie 2 bij conclusie van antwoord overgelegde) overeenkomst van koop onderneming is nooit getekend door partijen, maar zij zijn wel gaan samenwerken. Mentis c.s. verwijten [naam bestuurder 1] dat zij als bestuurster van Schutter Financieringen niet bereid was om financiële middelen aan DuTei Administratie B.V. beschikbaar te stellen voor de overname van een derde partij, waardoor er een wankele financiële basis was, terwijl vanuit DuTei Administratie B.V. personeel ter beschikking werd gesteld aan door [naam bestuurder 1] gecontroleerde vennootschappen en DuTei Administratie B.V. alle financiële tegenslagen moest opvangen. Volgens Mentis c.s. heeft Mentis Beek derhalve voor de liquide middelen moeten zorgen vanuit het ontvangen bedrag voor de goodwill en zijn de financiële middelen verdampt in de ontstane problematiek. Omdat [naam bestuurder 1] zich wilde terugtrekken uit het project heeft de heer [gedaagde sub 3] , via Emendament B.V., alle aandelen van DuTei Administratie B.V. overgenomen. De aandelen in DuTei Administratie B.V. zijn met gesloten beurzen verkocht en overgedragen. Als anderszins de bedoeling zou zijn geweest, dan had het voor de hand gelegen dat dit schriftelijk was geregeld voorafgaand aan de levering van de aandelen van DuTei Administratie B.V. Mentis c.s. zijn dan ook van mening dat Schutter Financieringen niets heeft te vorderen van Mentis Beek. Mentis c.s. betwisten ten stelligste enige aflossingstabel met Schutter Financieringen te zijn overeengekomen. Coulancehalve is Mentis Beek met Schutter Financieringen gaan praten over een regeling, omdat [naam bestuurder 1] suggereerde slachtoffer van de heer [naam bestuurder 2] te zijn. Tot een overeenkomst is het echter niet gekomen, omdat naderhand bleek dat de waarheid anders lag en omdat het besef kwam dat de schade groot was.
4.4.
De rechtbank komt tot het oordeel dat op grond van de stellingen van partijen en de door hen overgelegde stukken niet blijkt dat conform artikel 3 van de leningsovereenkomst 50% van de activa en passiva van Mudifin is ingebracht in DuTei Administratie B.V. (in plaats van DuTei Holding BV i.o.). Nergens blijkt uit dat het klantenbestand van Mudifin met DuTei Administratie B.V. gedeeld is. Dit is een blote stelling die door Schutter Financieringen bovendien betwist is. Tevens blijkt nergens uit dat daadwerkelijk via klanten van Mudifin gegenereerde omzet in DuTei Administratie B.V. is geregistreerd. Uit de door Mentis c.s. overgelegde belastingaangiften van DuTei Administratie B.V. over het vierde kwartaal 2018 tot en met het vierde kwartaal van 2019 kan immers niet worden afgeleid dat het daarbij om via Mudifin gegenereerde omzet gaat. Ter zitting heeft [naam bestuurder 1] dat ook gemotiveerd betwist. Zij heeft verklaard dat de enige inkomsten binnen DuTei Administratie B.V. afkomstig waren van een paar kleine klanten van de heer [naam bestuurder 2] . Dat is ter zitting niet weersproken door Mentis c.s. De rechtbank wil wel aannemen dat partijen de bedoeling hadden dat er een zekere vorm van samenwerking zou gaan plaatsvinden, maar dat er daadwerkelijk uitvoering is gegeven aan overdracht van activa en passiva, zoals bedoeld in artikel 3 van de leningsovereenkomst, is onvoldoende gebleken. Daarvoor hebben Mentis c.s. hun stellingen onvoldoende concreet gemotiveerd. In dat verband wreekt zich dat de gedaagden, anders dan hun advocaat, ook niet zelf ter zitting zijn verschenen om een nadere toelichting op hun stellingen te geven. Het feit dat vanaf februari 2019 betalingen door Mentis Beek zijn gedaan die (op zijn minst) lijken te strekken tot betaling van de rentecomponent die [naam bestuurder 1] maandelijks moest betalen aan haar geldverstrekker en het feit dat de heer [gedaagde sub 3] in 2019 zijn toenmalige advocaat de opdracht heeft gegeven om een nieuwe leningsovereenkomst op te stellen voor het door Schutter Financieringen aan Mentis Beek uitgeleende bedrag van € 250.000,00 zijn voor de rechtbank sterke indicaties dat Mentis Beek haar verplichtingen jegens Schutter Financieringen juist niet is nagekomen. Het valt niet in te zien waarom dergelijke opdrachten worden verstrekt, indien Mentis Beek daadwerkelijk van mening zou zijn dat zij haar verplichtingen jegens Schutter Financieringen al was nagekomen. Ook hier wreekt zich dat gedaagden niet zelf ter zitting zijn verschenen om op deze prangende vragen een antwoord te geven.
4.5.
De rechtbank komt, gelet op het hiervoor overwogene, tot het oordeel dat Mentis Beek haar verplichtingen uit hoofde van artikel 3 van leningsovereenkomst niet is nagekomen. Dat betekent dat de door Schutter Financieringen gevorderde verklaring voor recht kan worden toegewezen. Datzelfde geldt voor de vordering tot ontbinding van de leningsovereenkomst. Als gevolg van die ontbinding ontstaat een ongedaanmakingsverbintenis van reeds verrichte prestaties. Het komt er in dit geval op neer dat Mentis Beek het aan haar uitgeleende bedrag van € 250.000,00 zal moeten terugbetalen.
4.6.
Schutter Financieringen vordert een bedrag van € 253.104,05, naar de rechtbank begrijpt gebaseerd op het bedrag dat is vermeld in de als productie 10 overgelegde conceptovereenkomst, die niet door partijen is ondertekend. In die conceptovereenkomst is een bedrag van € 10.029,05 aan kosten van [naam bestuurder 1] opgenomen voor het aangaan van de lening in privé, maar die kosten zijn in deze procedure op geen enkele wijze gespecificeerd. Daarnaast is in die conceptovereenkomst een bedrag van € 6.875,00 in mindering gebracht op de hoofdsom ter zake van aflossingen die Mentis Beek zou hebben gedaan. In de processtukken heeft Schutter Financieringen anderzijds een bedrag van € 5.625,00 genoemd ter zake van verrichte aflossingen door Mentis Beek, terwijl de reden voor het verschil tussen die bedragen door partijen niet inzichtelijk is gemaakt. Gelet op die omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding om meer toe te wijzen dan terugbetaling van het oorspronkelijk door Schutter Financieringen uitgeleende bedrag van € 250.000,00. De rechtbank is, bij deze stand van zaken, niet in staat om vast te stellen welk bedrag wegens aflossingen hierop eventueel in mindering zou moeten strekken. Voorts ziet de rechtbank geen aanleiding om de gevorderde rente toe te wijzen vanaf 31 december 2018. In de leningsovereenkomst is hier niets over bepaald, nu daarin juist wordt uitgegaan van een lening zonder rente. De rechtbank zal voor wat betreft de ingangsdatum van de rentecomponent aanknoping zoeken bij de datum van levering van de aandelen in DuTei Administratie B.V. aan Emendament B.V. op 20 december 2019.
4.7.
Schutter Financieringen achten naast Mentis Beek ook de andere gedaagden hoofdelijk aansprakelijk voor voldoening van het door Mentis Beek aan Schutter Financieringen verschuldigde bedrag. Volgens haar kwalificeert het niet-nakomen van de contractuele verplichtingen door Mentis Beek als een onrechtmatige daad van de andere gedaagden jegens Schutter Financieringen, aangezien het bewerkstelligen van (c.q. het meewerken aan) het niet-nakomen door de (rechts-)personen die dat kunnen beïnvloeden onrechtmatig is, aldus Schutter Financieringen. Mudifin is indirect betrokken bij de leningsovereenkomst, omdat Mudifin in eerste instantie 50% van haar activa en passiva zou overdragen aan Schutter Financieringen dan wel aan een door haar gecontroleerde vennootschap. Mentis Beek is enig aandeelhouder en bestuurder van Mudifin en de heer [gedaagde sub 3] en mevrouw [gedaagde sub 4] houden alle aandelen en zijn beiden bestuurder van Mentis Beek Op grond van artikel 2:11 BW zijn zij, met een beroep op het arrest Le Roux/Hyka (HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:275), ook aansprakelijk voor terugbetaling, aldus Schutter Financieringen.
4.8.
Mentis c.s. stellen zich op het standpunt dat een grondslag om Mudifin B.V., de heer [gedaagde sub 3] en mevrouw [gedaagde sub 4] te dagvaarden ontbreekt. Zij zijn geen partij bij de overeenkomst en het uitgeleende bedrag is ook niet aan hen overgemaakt. Voorts voeren zij aan dat Schutter Financieringen geen feiten en omstandigheden heeft gesteld, waaruit blijkt dat de bestuurders een persoonlijk en voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt.
4.9.
Naar het oordeel van de rechtbank is voor de aansprakelijkheid van Mudifin, die zou bestaan aan het meewerken aan wanprestatie door Mentis Beek, onvoldoende aangevoerd. Op basis van de leningsovereenkomst is het Mentis Beek die de activa en passiva van Mudifin moest inbrengen. Dat schept jegens Schutter Financieringen geen verplichtingen voor Mudifin. Voor zover Schutter Financieringen heeft bedoeld aan te voeren dat Mudifin heeft meegewerkt aan het niet terugbetalen van het uitgeleende geld door Mentis Beek geldt hetzelfde. Het uitgeleende bedrag is aan Mentis Beek ter beschikking gesteld en dat schept geen verplichting tot terugbetaling voor Mudifin. Ten aanzien van het betoog van Schutter Financieringen dat ook de heer [gedaagde sub 3] en mevrouw [gedaagde sub 4] als bestuurders van Mentis Beek aansprakelijk zouden zijn, is de rechtbank van oordeel dat niet gebleken is dat aan hen van het niet-nakomen van de verplichtingen uit hoofde van de leningsovereenkomst een persoonlijk en voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. De slotsom van het voorgaande is dat de vorderingen van Schutter Financieringen jegens Mudifin, de heer [gedaagde sub 3] en mevrouw [gedaagde sub 4] moeten worden afgewezen.
4.10.
Mentis c.s. hebben verzocht om een jegens hen te wijzen veroordelend vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, omdat in dat geval aan hun zijde serieuze financiële problemen kunnen ontstaan en zij vrezen een restitutierisico. Schutter Financieringen heeft zich op het standpunt gesteld dat een veroordelend vonnis wel uitvoerbaar bij voorraad moet worden verklaard.
4.11.
De rechtbank overweegt dat het uitganspunt is dat een vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank is hetgeen Mentis c.s. in dit verband hebben aangevoerd, van onvoldoende gewicht om van dit uitgangspunt af te wijken. Het vonnis zal daarom uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
4.12.
Mentis c.s. hebben zich op het standpunt gesteld dat Schutter Financieringen dient te worden veroordeeld in de werkelijke proceskosten, omdat zij misbruik van recht heeft gemaakt door Mudifin, de heer [gedaagde sub 3] en mevrouw [gedaagde sub 4] in rechte te betrekken zonder daartoe voldoende rechtsgronden, feiten en rechtsgevolgen in de dagvaarding aan te voeren, waartegen zij zich wel hebben moeten verweren met alle kosten van dien.
4.13.
De rechtbank is van oordeel dat Schutter Financieringen geen misbruik van recht heeft gemaakt. Bij akte eiswijziging heeft Schutter Financieringen uiteindelijk, weliswaar laat maar niet te laat, een onderbouwing voor de tegen Mudifin, de heer [gedaagde sub 3] en mevrouw [gedaagde sub 4] ingestelde vorderingen gegeven. Weliswaar volgt de rechtbank die onderbouwing niet, maar dat betekent op zichzelf niet dat Schutter Financieringen misbruik van recht maakt. Voor een veroordeling in de werkelijke proceskosten bestaat dan geen ruimte. De rechtbank ziet wel aanleiding om de proceskosten te compenseren, nu Schutter Financieringen jegens Mentis Beek (voor het overgrote deel) in het gelijk is gesteld en ten aanzien van de vorderingen tegen de overige gedaagden in het ongelijk is gesteld.
4.14.
Omdat de partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat Mentis Beek B.V. wanprestatie heeft gepleegd jegens Schutter Financieringen door de leningsovereenkomst niet (meer) na te komen,
5.2.
ontbindt de leningsovereenkomst tussen Mentis Beek B.V. en Schutter Financieringen B.V.,
5.3.
veroordeelt Mentis Beek B.V. om aan Schutter Financieringen B.V. te betalen een bedrag van € 250.000,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 20 december 2019, tot de dag van volledige betaling,
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2 en 5.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2025.
EvdS