In deze zaak vorderden eisers schadevergoeding van gedaagde wegens wateroverlast in de woning die zij van gedaagde hadden gekocht. Eisers stelden dat de wateroverlast het gevolg was van een verborgen gebrek, namelijk de aanwezigheid van een septic tank in de achtertuin, die niet was vermeld in de koopovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde zich terecht beriep op een eerdere schikking tussen partijen, waarin zij elkaar finale kwijting hadden verleend. De rechter concludeerde dat de vordering van eisers moest worden afgewezen, omdat de schikking hen verhinderde om gedaagde aansprakelijk te stellen voor het gestelde gebrek. De kantonrechter benadrukte dat de vaststellingsovereenkomst tussen partijen bedoeld was om onzekerheid en toekomstige geschillen uit te sluiten. De rechter wees ook op de terughoudendheid die in acht moet worden genomen bij het beroep op dwaling in het kader van een vaststellingsovereenkomst. Aangezien de vordering van eisers werd afgewezen, werden ook de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten afgewezen. Eisers werden veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 1.221,00 werden vastgesteld.