Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert [eiseres], de weduwe van [erflater], betaling van een bedrag van € 15.211,19 van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Mode-, Interieur-, Tapijt- en Textielindustrie (BPF MITT). [Eiseres] stelt dat BPF MITT ongerechtvaardigd is verrijkt doordat het pensioen van [erflater] gedurende 20 jaar niet is uitgekeerd, waardoor BPF MITT rendement heeft kunnen behalen. [Eiseres] heeft in 2020 nabetaling van het ouderdomspensioen gevorderd, maar BPF MITT heeft slechts een nabetaling van € 9.757,10 gedaan en het verzoek om rentevergoeding afgewezen. Na een klaagschrift en een hernieuwd verzoek tot vergoeding van gemist rendement, dat ook werd afgewezen, heeft [eiseres] de zaak aanhangig gemaakt bij de rechtbank.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. BPF MITT heeft niet onterecht rendement behaald, aangezien de pensioenregeling gebaseerd is op solidariteit en de uitkeringen afhankelijk zijn van de collectieve financiering van de pensioenaanspraken. De kantonrechter concludeert dat er geen directe samenhang is tussen het rendement en de uitkeringen aan individuele deelnemers. Bovendien heeft BPF MITT voldoende inspanningen geleverd om [erflater] te traceren, maar was hij niet vindbaar. De vordering van [eiseres] wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van € 812,00.
Het vonnis is uitgesproken op 12 februari 2025 door mr. A.P.A. Bisscheroux.