Uitspraak
1.De procedure
- de akte van Humankind.
Rechtbank Limburg
In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter in Maastricht, heeft de Stichting Humankind, gevestigd te Vught, een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een bijzondere overeenkomst waarbij diensten en werkzaamheden zijn verricht. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 2 oktober 2024, waarin de kantonrechter zijn voornemen heeft geuit om een hoofdsom van € 1.055,59 toe te wijzen, na erkenning van een deel van de vordering door de gedaagde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om zich uit te laten over de voorgenomen vernietiging van een beding in de algemene voorwaarden, waardoor dit beding als onweersproken wordt beschouwd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het beding met betrekking tot buitengerechtelijke incassokosten oneerlijk is en heeft dit vernietigd. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de rente, zoals opgenomen in de overeenkomst, toewijsbaar is, maar dat er een nieuwe renteberekening moet worden gemaakt. Uiteindelijk is de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 458,68 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten van € 667,89. Het vonnis is uitgesproken op 12 februari 2025.