Uitspraak
handelend onder de naam
[handelsnaam],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 3 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert de verhuurder, Brand Bierbrouwerij B.V., in kort geding de ontruiming van een horecapand dat zij aan de gedaagde heeft onderverhuurd. De verhuurder stelt dat de gedaagde de huur niet heeft betaald en de overeengekomen drankafnameverplichting niet is nagekomen. De huurachterstand bedraagt per 6 januari 2025 € 14.049,67. Ondanks eerdere sommaties heeft de gedaagde niet voldaan aan zijn betalingsverplichtingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 februari 2025 heeft de gedaagde de huurachterstand erkend, maar verzet zich tegen de ontruiming. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang voor de verhuurder en dat de vorderingen grotendeels moeten worden toegewezen. De kantonrechter wijst de ontruiming toe, met een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis, en veroordeelt de gedaagde tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De rechter overweegt dat de tekortkomingen van de gedaagde in de nakoming van de huurovereenkomst van zodanig gewicht zijn dat de verhuurder niet langer kan worden verplicht om de gedaagde in het gehuurde te laten verblijven. De gedaagde heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die de ontruiming onterecht zouden maken.