ECLI:NL:RBLIM:2025:1599

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
C/03/338069 / KG ZA 25-11
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering in kort geding tot verbod op verkoop van Disney-artikelen wegens eigendomsdispuut

In deze zaak heeft eiser, een voormalige partner van gedaagde, een kort geding aangespannen om gedaagde te verbieden Disney-artikelen te verkopen die eiser beweert dat zijn eigendom zijn. De partijen, beiden actief in de verkoop van Disney-artikelen, zijn na de beëindiging van hun relatie in een geschil verwikkeld geraakt over de eigendom van deze artikelen. Eiser heeft conservatoir beslag laten leggen op een aantal artikelen, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de artikelen daadwerkelijk zijn eigendom zijn. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiser afgewezen, omdat het belang van eiser bij het instandhouden van het beslag zwaarder weegt dan het belang van gedaagde bij opheffing van het beslag. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat de artikelen die zich nog in het bezit van gedaagde bevinden, zijn eigendom zijn. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat gedaagde, op basis van het eigendomsvermoeden, als eigenaar van de artikelen moet worden beschouwd. Eiser is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/338069 / KG ZA 25-11
Vonnis in kort geding van 20 februari 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. M.J.S. Spanjersberg;
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.P.H.J. Hermans.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 7.9;
  • de door [gedaagde] in het geding gebrachte producties 1 t/m 11;
  • de mondelinge behandeling op 6 februari 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn voormalige partners. Beiden handelden en handelen in Disney-artikelen. Zij kochten en kopen deze items en verkopen deze vervolgens door via het internet.
2.2.
Na de beëindiging van hun relatie is tussen partijen een geschil ontstaan over de verkoop van Disney-artikelen door [gedaagde] . [eiser] stelt dat [gedaagde] Disney-artikelen heeft verkocht en nog steeds verkoopt die eigendom zijn van hem. [gedaagde] stelt dat die haar eigendom zijn en zij dus gerechtigd is deze te verkopen.
2.3.
In verband met dat geschil heeft [eiser] bij verzoekschrift van 8 augustus 2024, ter verzekering van zijn beweerde eigendomsrechten op de Disney-sartikelen, verzocht om ten laste van [gedaagde] conservatoir beslag te mogen leggen op zaken als vermeld op de zakenlijst die als productie 1 is gevoegd bij dat verzoekschrift, dan wel op de desbetreffende Disney-artikelen die zich bevinden aan het woonadres van [gedaagde] aan de Van Galenstraat 15 te Geleen.
2.4.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft dat verzoek op diezelfde dag toegewezen. Vervolgens heeft deurwaarder [naam deurwaarder] op 30 oktober 2024 beslag gelegd. Volgens het proces-verbaal van de deurwaarder zijn de in beslag te nemen Disney-artikelen aangewezen door [eiser] , die aanvankelijk bij de inbeslagneming aanwezig was, en vervolgens door [gedaagde] . De in beslag genomen Disney-artikelen – 44 in totaal – zijn alle door de deurwaarder gefotografeerd en telkens van een naam voorzien. De foto’s van de artikelen met nummer- en naamaanduiding zijn opgenomen in het proces-verbaal van de deurwaarder. Verder vermeldt het proces-verbaal dat de artikelen wegens de vrees van onttrekking daarvan aan het beslag, door de deurwaarder in gerechtelijke bewaring zijn gegeven in afwachting van de uitspraak in na te melden bodemzaak. Als gerechtelijk bewaarder werd aangewezen de maatschap naar burgerlijk recht Maatschap [naam deurwaarders] Gerechtsdeurwaarders/Juristen te [vestigingsplaats] , die zulks uitbesteed heeft aan de besloten vennootschap Nimax b.v., welke laatstgenoemde firma de zaken heeft laten opslaan bij de besloten vennootschap Centrum Verhuizingen b.v., statutair gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht.
2.5.
Vervolgens heeft [eiser] in verband met het geschil over de eigendom van de Disney-artikelen [gedaagde] bij dagvaarding van 13 november 2024 in een bodemprocedure gedagvaard voor deze rechtbank (zaaknummer C/03/336719). In de dagvaarding vordert [eiser] – voor zover in het kader van dit kort geding van belang – dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot afgifte van zaken zoals omschreven in het proces-verbaal van [naam deurwaarder] gerechtsdeurwaarders.
2.6.
Bij dagvaarding in kort geding van 19 november 2024 heeft [gedaagde] gevorderd – zakelijk weergegeven – dat [eiser] wordt veroordeeld om het op 1 november 2024 in zijn opdracht gelegde conservatoire beslag op te heffen en de zaken aan [gedaagde] af te geven binnen twee dagen na betekening van het in die zaak te wijzen vonnis, zulks op verbeurte van een dwangsom.
2.7.
Bij vonnis van 17 december 2024 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft deze de vordering van [gedaagde] afgewezen. Zakelijk weergegeven heeft de voorzieningenrechter daartoe overwogen dat gelet op het partijdebat niet aannemelijk is geworden dat de door de deurwaarder in beslag genomen Disney-artikelen in eigendom toebehoren aan [gedaagde] , doch evenmin dat deze toebehoren aan [eiser] . In ieder geval kan – gelet op hetgeen in dat kort geding naar voren is gekomen en is overgelegd – volgens de voorzieningenrechter in die zaak niet worden aangenomen dat summierlijk van de ondeugdelijkheid van de het door [eiser] ingeroepen recht is gebleken. Het belang van [eiser] bij instandhouding van het beslag weegt volgens de voorzieningenrechter zwaarder dan het belang van [gedaagde] bij opheffing van het beslag.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] stelt dat, ondanks dat het volgens hem voor eenieder duidelijk is dat partijen een geschil hebben over de eigendom van de Disney-artikelen, [gedaagde] na afloop van het kort geding, althans na de ontvangst van het vonnis in die zaak is doorgegaan met het ten verkoop aanbieden daarvan. Ook deze door [gedaagde] aangeboden zaken zijn volgens [eiser] zijn eigendom. Zelfs nadat de advocaat van [gedaagde] om verhinderdata was gevraagd, heeft [gedaagde] volgens [eiser] nog eens 40 artikelen online aangeboden.
3.2.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] verbiedt om, zolang niet onherroepelijk is beslist in de gerechtelijke procedure aanhangig bij deze rechtbank met zaakkenmerk C/03/336719, om Disney-goederen, dan wel daarop lijkende producten te verkopen of te koop aan te bieden, in de breedste zin van het woord, op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per overtreding.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. De stellingen en vorderingen van [eiser] worden door [gedaagde] weersproken. De verweren en betwistingen van [gedaagde] zullen, voor zover van belang, hieronder worden weergegeven en beoordeeld.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] stelt dat niet alle artikelen in het bezit van [gedaagde] en waarop geen beslag is gelegd, eigendom van [gedaagde] zijn, maar een deel daarvan zijn eigendom is. Hij stelt dat hij niet de hele beslaglegging op 30 oktober 2024 heeft kunnen bijwonen. Als gevolg van toen tussen partijen ontstane “heisa” in verband met hun problematische relatie, stelt hij het pand van [gedaagde] voortijdig te hebben verlaten. Daardoor heeft hij niet alle Disney-artikelen die, naar hij stelt, zijn eigendom zijn, kunnen aanwijzen, zodat daarop ook geen beslag is gelegd en deze derhalve ook niet in bewaring zijn genomen.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de vordering alleen al door haar te brede formulering niet kan worden toegewezen. Het gevorderde verbod zou dan immers ook zien op Disney-artikelen die ten tijde van de beslaglegging eigendom van [gedaagde] waren, dan wel nadien haar eigendom zijn geworden, doordat deze ná de beslaglegging door haar zijn aangekocht (om deze nadien door te verkopen). Het is evident dat [gedaagde] gerechtigd is deze artikelen wél te verkopen.
4.3.
Verder overweegt de voorzieningenrechter dat de vordering kan niet slaan op de Disney-artikelen waarop beslag is gelegd, zijnde – enkel – de 44 artikelen die zijn vermeld in het proces-verbaal van beslaglegging (zie hierboven onder 2.4.). Deze artikelen zijn niet alleen beslagen, maar zijn ook in gerechtelijke bewaring gegeven en vervolgens opgeslagen bij Centrum Verhuizingen b.v. te Maastricht. Omdat [gedaagde] daardoor niet over die artikelen kan beschikken, bestaat niet het risico dat [gedaagde] deze na een eventuele verkoop kan leveren en aldus aan het beslag kan onttrekken. De voorzieningenrechter merkt in dit verband op dat hij begrijpt dat het gevorderde verbod niet alleen ziet op de
verkoopvan Disney-artikelen, maar ook en vooral op de
leveringdaarvan na verkoop. Juist door de levering wordt immers het eigendomsrecht dat [eiser] wil beschermen door het beslag illusoir.
4.4.
Het beslag strekt aldus – het zij herhaald – niet verder dan de genoemde 44 artikelen. [eiser] heeft weliswaar gesteld dat niet op meer artikelen beslag kón worden gelegd, omdat hij in verband met de tijdens de beslaglegging, tussen hem en [gedaagde] ontstane “heisa” de woning van [gedaagde] vroegtijdig heeft (moeten) verlaten en derhalve niet alle artikelen heeft kunnen aanwijzen waarop beslag had moeten worden gelegd, maar de voorzieningenrechter gaat aan die stelling voorbij. De deurwaarder maakt immers geen melding van het feit dat [eiser] de woning vroegtijdig heeft moeten verlaten en derhalve niet in staat is geweest alle artikelen aan te wijzen die zouden moeten worden beslagen; hij vermeldt enkel dat de in beslag te nemen Disney-artikelen zijn aangewezen door [eiser] , die aanvankelijk bij de inbeslagneming aanwezig was, en vervolgens door [gedaagde] .
4.5.
Dit alles impliceert dat de vordering alleen kan zien op de Disney-artikelen die niet zijn beslagen, maar zich in de woning van [gedaagde] bevinden (en waarvan zij slechts houder is en [eiser] eigenaar).
4.6.
Het gevorderde verbod, in zoverre dat ziet op de in 4.5. bedoelde artikelen, is slechts toewijsbaar indien [eiser] aannemelijk maakt dat deze zijn eigendom zijn. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser] daar niet in is geslaagd. Van belang hierbij is dat de artikelen waarover het gaat niet in een oplage van één, althans in (zeer) kleine oplage zijn geproduceerd, maar in (zeer) grote oplagen. Dat betekent dat het zeer wel mogelijk is dat een gelijkaardig figuurtje aan een figuurtje waarvan [eiser] stelt dat het door hem is aangekocht en zijn eigendom is, maar zich (nog) in de woning van [gedaagde] bevindt, door [gedaagde] is aangeschaft. [eiser] heeft niet, dan wel onvoldoende aangetoond dat de zich nog in de woning van [gedaagde] bevindende artikelen zijn eigendom zijn, bijvoorbeeld doordat nummers van de artikelen op een bewijs van aankoop en levering corresponderen met nummers op de artikelen die zich nog in de woning van [gedaagde] bevinden. Bij deze stand van zaken moet [gedaagde] op grond van het eigendomsvermoeden van artikel 3:119 BW, gelezen in samenhang met het bepaalde in artikel 3:109 BW, voorshands geacht eigenaar van de artikelen te zijn.
4.7.
Op grond van het vorenstaande moet de vordering van [eiser] derhalve worden afgewezen.
4.8.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 90,00;
- salaris advocaat €
1.107,00;
Totaal € 1.197,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.197,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT