ECLI:NL:RBLIM:2025:1651

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
11054419 \ CV EXPL 24-1920
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake consumentenkoop en non-conformiteit van keukenonderdelen

In deze zaak vorderen eisers, die een keuken hebben gekocht bij Keukenhal B.V., schadevergoeding wegens non-conformiteit van de geleverde keukenonderdelen, waaronder een Bora recirculatiekookplaat. De keuken is op 18 november 2021 geleverd en gemonteerd, maar in de daaropvolgende periode hebben eisers vochtproblemen ervaren. Na meerdere klachten en een expertiserapport, waarin de non-conformiteit van de kookplaat werd betwist, hebben eisers hun vorderingen geformuleerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de plinten non-conform zijn en heeft Keukenhal veroordeeld tot herstel of vervanging daarvan. De vordering tot schadevergoeding voor de kookplaat is afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat de schade aan Keukenhal kan worden toegerekend. De kantonrechter heeft ook de expertisekosten en een deel van de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar de proceskosten gecompenseerd. Het vonnis is uitgesproken op 19 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11054419 \ CV EXPL 24-1920
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiseres sub 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] .,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.,
tegen
KEUKENHAL B.V.,
te Hoensbroek, gemeente Heerlen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Keukenhal,
vertegenwoordigd door M.A.M. van Heugten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 3 april 2024 met producties 1 tot en met 23;
- de conclusie van antwoord met producties 1 en 2;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 23 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de akte van [eisers] waarin zij om vonnis vragen;
- de akte van Keukenhal;
- de brief van [eisers] waarin zij bezwaar maken tegen de akte van Keukenhal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 21 augustus 2021 hebben [eisers] een keuken gekocht bij Keukenhal voor een bedrag van € 12.750,00 inclusief btw, waarbij ook is overeengekomen dat Keukenhal de keuken zou monteren. Onderdeel van de keuken is een Bora recirculatiekookplaat.
2.2.
Op 18 november 2021 is de keuken door Keukenhal geleverd en op 19 november 2021 is de keuken door Keukenhal geplaatst en gemonteerd. Op dat moment woonden [eisers] nog niet in de woning.
2.3.
Medio 2022 zijn [eisers] in de woning gaan wonen. In het najaar van 2022 constateerden [eisers] dat sprake is van een vochtprobleem tijdens en na het gebruik van de Bora recirculatiekookplaat.
2.4.
[eisers] hebben meerdere malen telefonisch contact gehad met de serviceafdeling van Keukenhal en op 13 december 2022 hebben zij hun klacht schriftelijk gemeld bij Keukenhal.
2.5.
Op 24 januari 2023 heeft een monteur van [naam bedrijf 1] het vochtprobleem beoordeeld.
2.6.
In maart, april en juni 2023 hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd.
2.7.
In augustus 2023 heeft Keukenhal herstelwerkzaamheden verricht aan de keuken. Daarna constateerden [eisers] wederom het vochtprobleem.
2.8.
Op 24 november 2023 heeft de heer [naam] van [naam bedrijf 2] het vochtprobleem onderzocht en daarover een rapport (productie 10 bij dagvaarding) opgesteld. Vervolgens hebben partijen in januari en februari 2024 met elkaar gecorrespondeerd.
2.9.
Bij brief van 25 maart 2024 heeft de gemachtigde van [eisers] de verbintenis van Keukenhal tot nakoming van de overeenkomst betreffende de Bora recirculatiekookplaat omgezet in een verbintenis tot betaling van vervangende schadevergoeding ex artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en Keukenhal gesommeerd tot betaling van € 9.894,75 inclusief btw aan vervangende schadevergoeding en € 1.242,25 inclusief btw aan expertisekosten. Tevens is aan Keukenhal een termijn van veertien dagen gegeven om het werkblad en de plinten kosteloos te herstellen of te vervangen. Keukenhal is niet tot betaling, herstel of vervanging overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Keukenhal zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting:
Primair
aan [eisers] te betalen € 6.292,00 inclusief btw conform offerte van Lima Bouwservice;
te vermeerderen met € 1.799,00 inclusief btw voor de kookplaat;
te vermeerderen met € 1.803,75 inclusief btw voor de afzuiging (plafondunit);
te vermeerderen met de wettelijke rente;
Subsidiair
kosteloos de Bora recirculatiekookplaat te vervangen voor een door [eisers] uitgekozen kookplaat inclusief een door [eisers] gekozen afzuigunit (afzuiging naar buiten), binnen één maand na het wijzen van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
te vermeerderen met € 6.292,00 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Primair en subsidiair
  • te vermeerderen met het kosteloos herstellen of – indien herstel niet mogelijk zou zijn - kosteloos vervangen van het werkblad én de plinten, binnen één maand na het wijzen van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
  • aan [eisers] te betalen € 1.242,25 inclusief btw aan expertisekosten;
  • aan [eisers] te betalen € 869,74 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Keukenhal voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen van [eisers]
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bezwaar tegen akte Keukenhal
4.1.
[eisers] hebben bezwaar gemaakt tegen de akte van Keukenhal omdat Keukenhal een uitgebreide reactie heeft gegeven en niet enkel heeft laten weten of partijen een minnelijke regeling hebben getroffen.
4.2.
De kantonrechter heeft aan het einde van de mondelinge behandeling de zaak aangehouden voor beraad van partijen zodat partijen een minnelijke regeling konden beproeven. Indien er geen minnelijke regeling zou worden getroffen, zouden partijen bij akte om vonnis vragen. Dit betekent dat partijen zich enkel hebben mogen uitlaten ten aanzien van het al dan niet treffen van een minnelijke regeling. De nadere inhoudelijke reactie in de akte van Keukenhal gaat dat kader te buiten en zal wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing worden gelaten.
Inhoudelijke beoordeling van het geschil
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een (consumenten)koop en aanneming van werk.
4.4.
[eisers] leggen aan hun vorderingen de stelling ten grondslag dat het werkblad, de plinten en de Bora recirculatiekookplaat non-conform zijn. Nadat het al een keer is vervangen wegens gebreken, vertoont het werkblad wederom een beschadiging in de vorm van een putje. De plinten vallen steeds om, ondanks dat deze zijn ingekort. Bij het gebruik van de Bora recirculatiekookplaat ontstaat er een aanzienlijke hoeveelheid vocht wat als gevolg heeft dat de vloer, keukenkastjes en ramen erg vochtig worden. Dit hadden [eisers] niet verwacht en ook niet mogen verwachten bij normaal gebruik van een dergelijke dure kookplaat. Keukenhal heeft [eisers] niet geïnformeerd over het feit dat er tijdens het koken extra maatregelen moeten worden genomen omdat enkel de recirculatiekookplaat niet voor voldoende afzuiging kan zorgen waardoor er een vochtprobleem ontstaat, aldus [eisers]
4.5.
Op grond van artikel 7:17 lid 1 BW moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Krachtens artikel 7:17 BW lid 2 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefden te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien. De beantwoording van de vraag wat de koper mocht verwachten is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval.
4.6.
De kantonrechter zal hierna de onderdelen beoordelen ter zake waarvan [eisers] in het petitum van de dagvaarding een vordering hebben opgenomen.
Werkblad
4.7.
De vordering tot kosteloos herstel dan wel vervanging van het werkblad indien herstel niet mogelijk zou zijn, zal worden afgewezen omdat [eisers] onvoldoende onderbouwd hebben gesteld dat sprake is van non-conformiteit. Dit omdat zij geen nadere feiten en omstandigheden hebben aangevoerd waaruit kan blijken hoe de beschadiging is ontstaan in reactie op het standpunt van Keukenhal dat de beschadiging is ontstaan doordat er bijvoorbeeld met een pan tegen de rand van het werkblad is gestoten.
Plinten
4.8.
Omdat Keukenhal de non-conformiteit van de plinten niet heeft betwist, waardoor dat is komen vast te staan, en voor het overige geen verweer heeft gevoerd tegen de vordering van [eisers] zal de vordering tot kosteloos herstel dan wel vervanging van de plinten indien herstel niet mogelijk is, worden toegewezen. De daarbij behorende dwangsom zal worden gematigd op de in het dictum bepaalde wijze.
Bora recirculatiekookplaat
4.9.
De kantonrechter overweegt dat de Bora recirculatiekookplaat op zichzelf conform is omdat uit het expertiserapport (productie 10 bij dagvaarding) blijkt dat de expert concludeert dat de kookplaat en de kookveldafzuiging deugdelijk werken. Echter had Keukenhal, als professionele verkoper van keukens, [eisers] behoren te informeren over eventuele condensvorming onder invloed van omstandigheden in de woning en/of bij [eisers] navraag moeten doen naar dergelijke omstandigheden. Nu Keukenhal dat niet heeft gedaan – dat staat namelijk niet ter discussie tussen partijen – is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van non-conformiteit. Gevolg daarvan is dat [eisers] tegenover Keukenhal recht hebben op schadevergoeding overeenkomstig afdelingen 6.1.9 en 6.1.10 BW.
4.10.
De door [eisers] (primair) gevorderde schadevergoeding zal desalniettemin worden afgewezen. Dit omdat niet is komen vast te staan dat de schade aan Keukenhal kan worden toegerekend. Keukenhal heeft dat namelijk voldoende gemotiveerd betwist door zich op het standpunt te stellen dat – naar de kantonrechter begrijpt – de door [eisers] gestelde schade een gevolg kan zijn van een omstandigheid die aan hen kan worden toegerekend. De kantonrechter verwijst naar randnummers 8 tot en met 11 van de conclusie van antwoord en het expertiserapport waarmee Keukenhal haar stellingen heeft onderbouwd in productie 10 bij de dagvaarding. Daartegenover hebben [eisers] tijdens de mondelinge behandeling alleen gesteld dat de vloerverwarming werkte ten tijde van het plaatsen van de keuken en zijn zij niet inhoudelijk ingegaan op de andere door Keukenhal naar voren gebrachte oorzaken.
4.11.
Het door [eisers] subsidiair gevorderde zal eveneens worden afgewezen. In totaal komt het subsidiair gevorderde namelijk neer op een bedrag van € 9.894,75‬ hetgeen naar het oordeel van de kantonrechter niet in verhouding staat tot de betaalde koopsom van € 12.500,00. Ten aanzien van de gevorderde kosteloze vervanging van de recirculatiekookplaat heeft daarnaast te gelden dat door de omzettingsverklaring de oorspronkelijke verbintenis tot nakoming van de overeenkomst tenietgaat en dat nakoming daarvan in de vorm van vervanging dan ook niet kan worden toegewezen. Ten aanzien van de (gevolg)schade ad € 6.292,00 heeft hetgeen te gelden dat de kantonrechter heeft overwogen in rov. 4.10.
Expertisekosten
4.12.
[eisers] vorderen een bedrag van € 1.242,25 inclusief btw aan expertisekosten. Dit hebben zij onderbouwd met de factuur van [naam bedrijf 2] (productie 11 bij dagvaarding). De kantonrechter acht dit redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Op grond van artikel 6:96 lid 2 onderdeel b BW komen dergelijke kosten voor vergoeding in aanmerking. Deze vordering zal daarom worden toegewezen. Hetgeen door Keukenhal naar voren is gebracht kan aan het voorgaande niet afdoen reeds omdat zij het door haar gestelde niet heeft onderbouwd met de CBW-voorwaarden en stukken waaruit de door haar gestelde bedragen blijken.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.13.
[eisers] maken aanspraak op vergoeding van € 869,74 aan buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Nu een substantieel deel van de gevorderde hoofdsom wordt afgewezen is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (in de zin van artikel 6:2 BW) om het toepasselijke wettelijke tarief te bepalen aan de hand van de gevorderde hoofdsom. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief dat hoort bij het aan schadevergoeding toegewezen bedrag van € 1.242,25. Aan buitengerechtelijke kosten zal een bedrag van € 186,34 worden toegewezen.
Proceskosten
4.14.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Keukenhal om binnen één maand na het wijzen van dit vonnis de plinten van de keuken van [eisers] te herstellen of, indien herstel niet mogelijk is, te vervangen, zonder dat hieraan kosten zijn verbonden voor [eisers] , op verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag dat Keukenhal hieraan na betekening van het vonnis niet voldoet, onder maximering van de totaal te verbeuren dwangsommen op € 2.000,00,
5.2.
veroordeelt Keukenhal om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen € 1.242,25 inclusief btw aan expertisekosten,
5.3.
veroordeelt Keukenhal om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen € 186,34 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.
CL