ECLI:NL:RBLIM:2025:1652

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
11122216 \ CV EXPL 24-2732
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning door bewindvoerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 19 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningstichting Heemwonen en H3 Bewindvoering en Inkomensbeheer B.V. De eisende partij, Heemwonen, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van € 2.410,64 tot en met mei 2024. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door de bewindvoerder q.q., heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde ontbinding en ontruiming, maar stelde dat de huurachterstand inmiddels was voldaan. Heemwonen heeft aangegeven dat de ontruiming niet ten uitvoer zal worden gelegd als de achterstand volledig is betaald en de lopende huurtermijnen stipt worden voldaan.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de bewindvoerder q.q. tot betaling van de huurachterstand zal worden veroordeeld, aangezien de hoogte van de achterstand niet is betwist. De ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming zijn toegewezen, met de voorwaarde dat de ontruiming niet zal plaatsvinden als aan de betalingsvoorwaarden wordt voldaan. De bewindvoerder q.q. is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 1.018,59. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de bewindvoerder q.q. in huurgeschillen en de voorwaarden waaronder ontruiming kan worden uitgesteld. De zaak illustreert ook de toepassing van artikel 6:44 BW met betrekking tot betalingen na dagvaarding.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11122216 \ CV EXPL 24-2732
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van
WONINGSTICHTING HEEMWONEN,
te Kerkrade,
eisende partij,
hierna te noemen: Heemwonen,
gemachtigde: Woningstichting Heemwonen,
tegen
H3 BEWINDVOERING EN INKOMENSBEHEER B.V., IN HAAR HOEDANIGHEID VAN BEWINDVOERDER OVER DE (TOEKOMSTIGE) GOEDEREN VAN [naam onderbewindgestelde],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder q.q.,
gemachtigde: mr. G.G.J. Geerlings.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de brief waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 december 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen Heemwonen en [naam onderbewindgestelde] bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot een woning aan de [adres] te [woonplaats] . De huurachterstand tot en met mei 2024 bedroeg
€ 2.410,64.

3.Het geschil

3.1.
Heemwonen vordert - samengevat - betaling van de huurachterstand en de daarna verschenen huurtermijnen, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
3.2.
De bewindvoerder q.q. voert geen verweer meer tegen de gevorderde ontbinding en ontruiming en stelt dat de huurachterstand (na dagvaarding) inmiddels helemaal is betaald.
3.3.
Heemwonen heeft toegezegd dat als de achterstand volledig is betaald (wat volgens de bewindvoerder q.q. het geval is, maar Heemwonen niet heeft kunnen controleren), en de lopende huurtermijnen steeds stipt worden betaald, de ontruiming niet tenuitvoergelegd zal worden.

4.De beoordeling

4.1.
Nu de hoogte van de achterstand ten tijde van dagvaarding niet is betwist, zal de bewindvoerder q.q. tot betaling daarvan worden veroordeeld. Eventuele betalingen die na dagvaarding zijn gedaan, kunnen op de voet van het bepaalde in artikel 6:44 BW daarop in mindering strekken.
4.2.
Omdat tegen de ontbinding en ontruiming niet langer verweer wordt gevoerd en aan de voorwaarden daarvoor is voldaan, worden deze vorderingen ook toegewezen, met dien verstande dat de kantonrechter verstaat dat de ontruiming niet ten uitvoer zal worden gelegd als de achterstand volledig is betaald, en de lopende huurtermijnen steeds stipt worden betaald.
4.3.
De bewindvoerder q.q. wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Heemwonen worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,59
- griffierecht
372,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.018,59

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen,
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te [woonplaats] te verlaten en te ontruimen, met al datgene wat zich daarin van de zijde van [naam onderbewindgestelde] mocht bevinden en de sleutels daarvan aan Heemwonen af te geven en het gehuurde geheel ontruimd ter beschikking van Heemwonen te stellen,
5.3.
verstaat dat Heemwonen de veroordeling onder 5.2. niet ten uitvoer zal leggen als de achterstand volledig is betaald, en de lopende huurtermijnen/gebruiksvergoedingen steeds stipt worden betaald,
5.4.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. tot betaling aan Heemwonen van een bedrag van € 2.410,64, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2024, alsmede tot betaling van de huur/een gebruiksvergoeding vanaf 1 juni 2024 van € 584,28 per maand, zolang de woning niet is ontruimd,
5.5.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. in de proceskosten van € 1.018,59, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de bewindvoerder q.q. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
verstaat dat de betalingen die na dagvaarding zijn gedaan op de voet van het bepaalde in artikel 6:44 BW op het totaal in het kader van dit vonnis verschuldigde in mindering strekken,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025 door mr. A.P.A. Bisscheroux, die dit vonnis heeft ondertekend.