ECLI:NL:RBLIM:2025:1680

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
11311364 \ CV EXPL 24-4733
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkosten door CZ Zorgverzekeringen N.V. tegen gedaagde

In deze zaak vordert CZ Zorgverzekeringen N.V. van de gedaagde een bedrag van € 2.143,84, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd, waarbij hij aangeeft dat hij wel wil betalen, maar twijfels heeft over de rechtsgeldigheid van de deurwaarder. Hij betwist ook dat er een overeenkomst met CZ Zorgverzekeringen N.V. is gesloten. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de gedaagde sinds mei 1999 verzekerd is bij CZ Zorgverzekeringen N.V. en dat de vordering bestaat uit vergoedingen voor medische hulp die hij heeft ontvangen. De kantonrechter heeft de vordering van CZ Zorgverzekeringen N.V. toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten, en de gedaagde in het ongelijk gesteld. De proceskosten zijn begroot op € 1.018,72, die de gedaagde ook moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11311364 \ CV EXPL 24-4733
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van
CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: [naam gemachtigde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord (mondeling)
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek (mondeling met bijlage).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten en het geschil

2.1.
CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V. vordert - samengevat - veroordeling uitvoerbaar bij voorraad van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 2.143,84, vermeerderd met rente en kosten. met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V. in de kosten van deze procedure.
2.2.
[gedaagde] voert verweer. Enerzijds geeft hij aan wel te willen betalen, maar vindt hij dat ‘de deurwaarder niet rechtsgeldig bezig is.’ In dat kader vraagt [gedaagde] ook of ‘jullie wel aangesloten zijn bij het apostilleverdrag’. Anderzijds betwist [gedaagde] dat hij moet betalen omdat hij geen overeenkomst met CZ heeft gesloten.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Als meest verstrekkend verweer betoogt [gedaagde] – zo begrijpt de kantonrechter – dat de deurwaarder ‘niet rechtsgeldig gehandeld heeft .‘ De dagvaarding zou daarom nietig zijn, aldus volgens diens eerst bij dupliek aangetreden gemachtigde [naam gemachtigde] . Deze stelling wordt verder echter nergens door [gedaagde] of diens gemachtigde uitgelegd of zelfs maar besproken. Ook het gemotiveerde verweer van CZ ZORGVERZEKERING N.V. bij repliek blijft verder onbesproken.
3.2.
Eerst bij dupliek worden namens [gedaagde] door gemachtigde [naam gemachtigde] weliswaar afschriften van twee brieven van de president van de rechtbank Limburg ingebracht, welke brieven kennelijk een reactie vormen op klachten/ vragen inzake ‘apostilles’ en het Apostilleverdrag aan een zekere [naam] d.d. 13 november 2024 (verder geen partij in deze procedure) en aan gemachtigde [naam gemachtigde] eveneens d.d. 13 november 2024. [naam gemachtigde] namens [gedaagde] wenst ook de president van de rechtbank Limburg als getuige te horen. Op welke wijze de informatie in deze brieven vervolgens zou moeten leiden tot onbevoegdheid van de betrokken deurwaarder en daarmee tot nietigheid van de inleidende dagvaarding wordt echter nergens toegelicht. Uit de informatie zelf volgt dit verder niet. De kantonrechter gaat er dan ook verder aan voorbij.
3.3.
CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V. stelt bij repliek dat [gedaagde] reeds sinds mei 1999 bij CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V verzekerd is geweest en deze verzekering nimmer heeft opgezegd. Daarnaast bestaat de vordering uit (voorgeschoten) vergoedingen voor door [gedaagde] genoten medische hulp. Bij dupliek - na het instappen van gemachtigde [naam gemachtigde] - blijft ook deze reactie onweersproken, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid daarvan. De hoogte van de verschillende gevorderde bedragen (€ 1.740,11 aan hoofdsom en € 261,02 aan reeds vervallen rente) wordt ook nergens betwist, zodat die bedragen hierna worden toegewezen.
3.4.
CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V. vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V. heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW.
[gedaagde] geeft eerst bij dupliek aan dat hij ’niks ontvangen had’. Niet alleen kan [gedaagde] niet volstaan met deze blote ontkenning, maar bovendien brengt hij dit te laat in. CZ ZORVERZEKERINGEN N.V. heeft hier niet meer op kunnen reageren.
De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 261,02 toegewezen.
3.5.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V. worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
372,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.018,72

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V. te betalen een bedrag van € 2.143,84, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 1.740,11, met ingang van 4 september 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.018,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op
19 februari 2025.