ECLI:NL:RBLIM:2025:1681

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
11312655 \ CV EXPL 24-4752
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens gebrekkige uitvoering van werkzaamheden en herstelkosten

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, heeft eiseres [eiseres] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde] wegens gebrekkige uitvoering van werkzaamheden. De zaak betreft een overeenkomst die op 6 juli 2023 is gesloten, waarbij [gedaagde] in opdracht van [eiseres] werkzaamheden heeft verricht aan de voortuin en oprit van [eiseres]. Tijdens de uitvoering zijn er cementvlekken ontstaan op de traptreden, wat door [eiseres] bij de oplevering is gemeld. Ondanks herhaalde verzoeken om de gebreken te herstellen, heeft [gedaagde] dit niet naar behoren gedaan. Eiseres heeft [gedaagde] in gebreke gesteld en aansprakelijk gesteld voor de gevolgschade. Een deskundige heeft de situatie onderzocht en geconstateerd dat de gebreken het gevolg zijn van onzorgvuldig werk van [gedaagde]. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden en veroordeelt hem tot betaling van de herstelkosten van € 3.350,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11312655 \ CV EXPL 24-4752
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. C.A.G. van der Wijst (DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.),
tegen
[gedaagde] ,handelend onder de naam
[handelsnaam],
wonend en zaakdoende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. B.C. van Hees.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 12
- de conclusie van antwoord met productie 1 en 2
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 9 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is een onderneming die zich bezig houdt met het leggen van elektriciteits- en telecommunicatiekabels, het leggen van rioleringen, buizen en pijpleidingen, grondverzet en bestraten (productie 1 exploot van dagvaarding).
2.2.
[eiseres] heeft met [gedaagde] op 6 juli 2023 een overeenkomst gesloten op grond waarvan [gedaagde] in opdracht en voor rekening van [eiseres] werkzaamheden heeft verricht, bestaande uit het bestraten van de voortuin en oprit van [eiseres] en het maken van de trap naar de voordeur, een en ander voor een totaalbedrag van € 8.767,78 inclusief btw (productie 2 exploot van dagvaarding).
2.3.
Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zijn er door toedoen van [gedaagde] cementvlekken op de traptreden ontstaan. [eiseres] heeft dit meteen bij de oplevering gemeld.
2.4.
[eiseres] heeft [gedaagde] bij aangetekende brief van 2 september 2023 in gebreke gesteld (productie 5 exploot van dagvaarding). In deze brief staat voor zover relevant:
“(…) Tijdens het maken van de trap is er door jullie met cement onder de schoenen over de nieuw trap gelopen. (…) Dit werd afgedaan met ‘een paar flinke regenbuien en het is weg’. Echter na een paar flinke regenbuien zaten de cementvlekken helaas nog steeds op de stoep.
Op 16 augustus is [naam] van [handelsnaam] met een hogedrukreiniger en een schuurschijf het probleem komen oplossen. Dit heeft niks uitgehaald en de schade alleen maar groter gemaakt. Vervolgens kwam zij de volgende dag de trap behandelen met (…) camouflage spul. Er werd zwart spul op mijn grijze stoep gesmeerd en ik heb hierover mijn zorgen geuit. Er bleef echter herhaald worden dat ik het enkele dagen de tijd moest geven en dat de stenen dan 95% van de originele kleur terug zouden krijgen.
We zijn inmiddels ruim twee weken verder en ik heb nog steeds een bijna zwarte stoep in plaats van een grijze stoep. Daarnaast is het camouflage spul ook zeer slordig aangebracht, er is geknoeid op de nieuwe bestrating in de voortuin en bij het bordes is niet afgeplakt waardoor en druipers zijn ontstaan.
Dit heb ik bij jullie gereclameerd op 23 en 30 augustus. Helaas wordt dit nu afgedaan als kalk uitbloei en wordt er zelfs beweerd door jullie dat de trap inmiddels zijn originele kleur terug heeft. Dit is pertinent onjuist! Ik heb nu een opgelapte zwarte stoep in plaats van de mooie afgewerkte grijze die ik heb uitgezocht en betaald.
Middels deze brief stel ik u in gebreke.
(…) Ik verzoek u vriendelijk om alsnog binnen twee weken na de datum van deze brief de bovengenoemde verplichting na te komen. Wanneer u dit niet doet, bent u in verzuim. In dat geval behoud ik mij het recht voor om juridische stappen te nemen en stel ik u nu alvast aansprakelijk voor alle schade die ik heb geleden en nog zal lijden. (…)”
2.5.
Bij brief van 14 november 2023 heeft (de gemachtigde van) [eiseres] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de gevolgschade (productie 6 exploot van dagvaarding). Daarin staat voor zover relevant:
“(…) U heeft de grijze trap geplaatst, echter bent u erna met cement onder de schoenen over de trap gelopen, waardoor er cementvlekken zijn ontstaan op de trap. Cliënte heeft u hier direct van op de hoogte gesteld.
Volgens u zouden de cementvlekken verdwijnen na een paar flinke regenbuien. Echter, na een paar flinke regenbuien zaten de cementvlekken nog steeds op de trap van cliënte. Cliënte heeft dit bij u gemeld. Op 16 augustus bent u bij cliënte geweest en heeft u geprobeerd met een hogedrukreiniger en een schuurschijf de cementvlekken te verwijderen. Dit heeft echter averechts gewerkt en de schade groter gemaakt. De dag erna heeft u de trap behandeld met WS Products Imperial Black. Dit is een kleurverdiepende beschermlaag. (…) Tot op heden heeft de trap echter niet zijn originele kleur teruggekregen.
Allereerst is het de vraag of het benodigd was om WS Imperial Black aan te brengen op de stoep. Indien de stoep eerst schoongemaakt was met cementsluier verwijderaar, was het probleem met de cementvlekken wellicht al opgelost zonder dat de kleurverdiepende beschermlaag aangebracht had hoeven te worden. Dit had de voorkeur van cliënte genoten, omdat op dat moment de trap dezelfde kleur had behouden als de kleur waarin zij de trap besteld heeft. Daarnaast is de WS Imperial Black ook zeer slordig aangebracht, omdat ermee geknoeid is op de nieuwe bestrating in de voortuin, de bordes niet is afgeplakt waardoor er druipers zijn ontstaan en is op de ene helft twee keer en op de andere helft drie keer de laag aangebracht. Cliënte heeft u daarom op 2 september 2023 in gebreke gesteld.
Cliënte heeft ook contact opgenomen met de leverancier van WS Imperial Black. De leverancier gaf aan inderdaad wel een beschermlaag geadviseerd te hebben aan u, maar wel aangegeven te hebben dat dit aangebracht diende te worden op een schone stoep. U heeft het product echter aangebracht zonder eerst de cementvlekken te verwijderen en u heeft op die manier de vlekken proberen te verdoezelen. Cliënte ziet echter nog steeds de cementvlekken. (…)
Ten tijde van de werkzaamheden is er gevolgschade ontstaan. Immers, uw werknemers zijn met cement onder hun schoenen op de traptrede gaan lopen waardoor er cementvlekken zijn ontstaan. (…) Deze gevolgschade dient hersteld te worden. (…) Het door u voorgestelde en uitgevoerde herstel heeft echter niet geleid tot een oplossing en heeft er ook voor gezorgd dat de trap niet meer de kleur heeft zoals zij deze gekocht heeft.
Nu de gevolgschade niet correct door u hersteld is, gaat cliënte over tot het inschakelen van een derde om deugdelijk de schade te laten herstellen. Op grond van artikel 6:74 Burgerlijk Wetboek bent u gehouden de daaruit voortvloeiende kosten te vergoeden aan cliënte. (…)”
2.6.
Omdat een reactie van [gedaagde] uitbleef, heeft (de gemachtigde van) [eiseres] bij brief van 5 december 2023 [gedaagde] gerappelleerd, en indien [gedaagde] geen gehoor zou geven hem aansprakelijk gesteld voor alle daaruit voortvloeiende schade en zich het recht voorbehouden om verdere rechtsmaatregelen te treffen, waarbij tevens aanspraak zal worden gemaakt op de wettelijke rente en (buitengerechtelijke) kosten (productie 7 exploot van dagvaarding).
2.7.
Bij brief van 2 februari 2024 deelt (de gemachtigde van) [eiseres] aan [gedaagde] mee (productie 8 exploot van dagvaarding):
“(…) Indien u niet binnen de gestelde termijn reageert op mijn eerdere schrijven, dan wel aansprakelijkheid (…) afwijst, dan ziet cliënte zich genoodzaakt om een expert in te schakelen. Uw cliënte wordt uitgenodigd door deze expert en, naast vergoeding van de schade, zullen de kosten van de expertise worden verhaald op uw cliënte. (…)”
2.8.
Bij brief van 7 februari 2024 deelt (de gemachtigde van) [gedaagde] mee dat er geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming en wordt aansprakelijkheid afgewezen (productie 9 exploot van dagvaarding).
2.9.
Op 22 mei 2024 heeft de heer ing. [naam deskundige] , werkzaam bij ZNEB, in opdracht van [eiseres] en in aanwezigheid van [eiseres] , [gedaagde] en zijn gemachtigde onderzoek verricht aan de betonnen traptreden. De deskundige heeft zijn bevindingen en conclusies neergelegd in een rapportage d.d. 12 juli 2024 (productie 10 exploot van dagvaarding). Daarin staat onder meer (vetgedrukt kantonrechter):
“(…) Door de regen op het oppervlak van de traptreden hebben wij de reclamatie van [eiseres] in relatie tot schoenafdrukken met cementmortel en beschadigingen door een schuurschijf minimaal kunnen aanschouwen. Wij hebben daarnaast getracht het oppervlak middels een raamwisser enigszins droog te krijgen om een onvolkomenheid in het oppervlak van de diverse treden waar te nemen (…). Ondanks dat het overgrote gedeelte van het oppervlak van de diverse traptreden donkergrijs en nat bleef, hebben wijop diverse traptreden een discrepantie in de oppervlaktestructuur geconstateerd(…)
Inzake de ontstane kleurverschillen van de trap (…) Hierbij hebben wij kunnen aanschouwen dat delinkerzijde van de trap een substantieel lichtere grijze kleur had dan de rechterzijde van de trap. In onze optiek is de ontstane afwijking ontstaan als gevolg van de aantal behandelingen met het middels WS Imperial Black.
Daar de trap door de regen volledig donker was gekleurd ten tijde van onze opname, hebben wij aan [eiseres] gevraagd om foto’s van de trap te versturen bij een volledige droging. Blijkens de door [eiseres] aan ons verstuurde foto’s met een opnamedatum van 23 mei 2024 hebben wij geconstateerd dat de traptreden eengemêleerde kleurschakering vertoonden met lekstrepen nabij de stootbordenen datde linkerzijde van de trap wederom een substantieel lichtere grijze kleur had dan de rechterzijde van de trap(…) Daarnaast waren de betonblokken van de keerwand niet egaal van kleur en vertoonden de blokken een uitbloei van zouten. (…)
wij constateerden gebreken tot de uitgevoerde werkzaamheden en herstelwerkzaamheden door [gedaagde] ,waarbij wij geconstateerd hebben dat de met cementmortel vervuilde traptreden getracht waren schoon te maken middels schuren met als gevolg dat het oppervlak een afwijkende structuur vertoondeen dat de trap en de keerwand op diens wijze met een impregneermiddel waren behandeld (WS Imperial Black)dat de trap en keerwand niet egaal van kleur oogden. (…)
Wij zijn van mening dat de geconstateerde gebreken in relatie tot de vervuilingen, het vervolgens trachten te herstellenen uiteindelijk ontstane structuur- en kleurverschillenzijn veroorzaakt door onzorgvuldig werk van [gedaagde] en achten daarmee een causaal verband tussen de gebreken/schade en het handelen/nalaten van [gedaagde] aangetoond.
(…) Voor herstel opteren wij vervangen van de traptreden en de prefab betonblokken van de keerwand, daar deze elementen van de traponherstelbaar zijn beschadigddoor de toegepaste herstelwerkzaamheden middels schuren en behandelen zonder verwijderen van de vervuiling op de elementen met een impregneermiddel. (…)”
2.10.
Bij brief van 17 juli 2024 heeft (de gemachtigde van) [eiseres] [gedaagde] een afschrift van het deskundigenrapport doen toekomen en [gedaagde] gesommeerd tot betaling van de door de deskundige begrote herstelkosten van € 4.710,00 alsmede aanspraak gemaakt op de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten (productie 11 exploot van dagvaarding).
2.11.
[gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld tot betaling van:
  • € 4.710,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2024, althans vanaf de datum van dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
  • € 596,00 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten,
  • de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De overeenkomst tussen partijen is een gemengde overeenkomst waarop ingevolge artikel 7:5 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) de regels van aanneming van werk en de regels van consumentenkoop naast elkaar van toepassing zijn en waarbij in geval van strijd tussen die regels de regels van consumentenkoop prevaleren.
Klachtplicht
4.2.
De kantonrechter volgt [gedaagde] niet in zijn stelling dat [eiseres] niet tijdig heeft geklaagd. Door [gedaagde] is niet betwist dat de cementvoetafdrukken op de treden eind juli 2023 bij de oplevering zichtbaar waren en stelt ook zelf dat “oplevering heeft plaatsgevonden, onder de voorwaarde dat de aanwezige cementvlekken verwijderd zouden worden” [1] . Daarmee moet [eiseres] worden geacht het werk onder aanwijzing van gebreken te hebben geweigerd [2] en heeft zij dus tijdig geklaagd over de gebreken in het werk. Vaststaat dat [gedaagde] op 16 en 17 augustus 2023 ook getracht heeft de cementvlekken te verwijderen. Nergens is uit gebleken dat [eiseres] daarna het werk wel heeft aanvaard, integendeel - anders dan [gedaagde] stelt – heeft zij in de ingebrekestellingsbrieven van
2 september 2023 en 14 november 2023 wel degelijk melding gemaakt van de cementvlekken en het feit dat die niet – deugdelijk – verwijderd waren.
De gebreken zijn door [gedaagde] onvoldoende hersteld
4.3.
Niet betwist is dat er bij de oplevering sprake was van cementvlekken op de treden en dat [gedaagde] dit diende te herstellen. Wel is tussen partijen in geschil of het herstel door [gedaagde] deugdelijk is geschied.
4.4.
[eiseres] stelt dat er nog steeds cementvlekken op de treden aanwezig zijn, alsmede dat de treden kleurverschil vertonen. [eiseres] is niet tevreden over de wijze van herstel. Zij wordt daarin gesteund door de door haar ingeschakelde deskundige [naam deskundige] . Zoals hiervoor in randnummer 2.9. reeds is weergegeven, heeft de deskundige in zijn rapport gerapporteerd dat hij op diverse traptreden een discrepantie in de oppervlaktestructuur heeft geconstateerd en dat de linkerzijde van de trap een substantieel lichtere grijze kleur had dan de rechterzijde van de trap. De deskundige heeft dit tijdens het onderzoek waargenomen.
4.5.
Voor zover [gedaagde] bezwaren heeft tegen het deskundigenbericht, wordt opgemerkt dat [gedaagde] was uitgenodigd voor en ook aanwezig is geweest bij het onderzoek en aldaar de gelegenheid heeft gehad om zijn zienswijze kenbaar te maken. Ook na het ontvangen van het deskundigenbericht had [gedaagde] nog zijn kanttekeningen kunnen plaatsen. Dat heeft [gedaagde] nagelaten. Evenmin heeft [gedaagde] een contra-expertise laten uitvoeren. De bezwaren die [gedaagde] in deze procedure tegen het deskundigenrapport heeft ingebracht, leiden niet tot het oordeel dat dit rapport buiten beschouwing dient te worden gelaten. Het rapport vermeldt welke waarnemingen de deskundige zelf ter plaatse heeft gedaan en welke hij van foto’s heeft gedaan, de deskundige beschrijft op een inzichtelijke en consistent wijze op welke gronden de conclusies van het rapport steunen en hij heeft hoor en wederhoor toegepast. Daarmee voldoet het rapport aan de vereisten die in het algemeen aan een deskundigenrapport worden gesteld en kan [eiseres] zich daarop beroepen ter onderbouwing van haar stelling dat geen deugdelijk herstel van de trap heeft plaatsgevonden.
4.6.
In het midden kan blijven of er thans nog cementvlekken op de traptreden aanwezig zijn, hetgeen [eiseres] stelt en [gedaagde] betwist. Uit het deskundigenrapport blijkt immers dat de deskundige wel discrepanties in het oppervlak van de treden heeft waargenomen, die volgens hem komen ofwel 1) omdat het oppervlak op die posities was vervuild, waarbij de open structuur van het beton was dichtgezet, ofwel 2) omdat door het schuren van het oppervlak de structuur was gewijzigd. Wat betreft de mogelijke eerste oorzaak heeft de deskundige aan de hand van foto’s van 22 juli en 8 augustus 2023 vervuiling met cementmortel geconstateerd [3] . Op een foto van 16 augustus 2023 (genomen door [eiseres] tijdens het uitvoeren van de herstelwerkzaamheden door [gedaagde] ) heeft de deskundige gewezen naar aftekeningen van schuren van het oppervlak van de traptreden [4] .
Na de eerste dag van de herstelpoging om de cementvlekken te verwijderen op 16 augustus 2023 is op de foto’s te zien dat er op diverse plekken op de traptreden schuursporen aanwezig zijn. [eiseres] heeft daarmee voldoende onderbouwd dat als gevolg van de herstelpogingen van [gedaagde] de oppervlaktestructuur van de traptreden beschadigd is geraakt en dat die beschadigingen nog steeds zichtbaar zijn. De (door [gedaagde] niet nader onderbouwde) stelling dat [eiseres] zelf “ook heeft geschrobd en geschuurd op de traptreden”, leidt niet tot een ander oordeel. Of de door [gedaagde] veroorzaakte beschadigingen komen door het gebruik van een schuurschijf, of door een andere manier van schuren ( [gedaagde] heeft tegenover de deskundige wel verklaard dat hij een staalborstel heeft gebruikt), kan in het midden blijven.
4.7.
Daar komt nog bij dat de verdere behandeling door [gedaagde] met het kleurverdiepende impregneermiddel tot gevolg heeft gehad dat de trap niet egaal van kleur is, en de linkerkant opvallend lichter van kleur is dan de rechterkant. Dat de trap zoals die er na het “herstel” door [gedaagde] uitziet, niet is wat [eiseres] op grond van de overeenkomst mocht verwachten, is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook evident. Dit brengt mee dat [gedaagde] tekort is geschoten in de uitvoering van de (herstel)werkzaamheden, hetgeen hem krachtens overeenkomst kan worden toegerekend. Nu [gedaagde] wel in de gelegenheid is gesteld de tekortkoming te herstellen, maar deugdelijk herstel van de werkzaamheden is uitgebleven, is [gedaagde] in verzuim komen te verkeren. [eiseres] heeft derhalve aanspraak op vergoeding van de herstelkosten / schade.
Schade
4.8.
Wat betreft de omvang van de gevorderde schadevergoeding baseert [eiseres] zich op de beraming van de deskundige. Uit de berekening / raming van de deskundige blijkt dat met het beoogde herstel een bedrag van € 4.710,00 (inclusief btw) is gemoeid.
4.9.
De deskundige heeft geoordeeld dat de traptreden en prefab betonblokken van de keerwand vervangen dienen te worden omdat deze elementen van de trap onherstelbaar zijn beschadigd. [gedaagde] betwist dat de treden vervangen moeten worden, maar onderbouwt dit verder niet, zodat aan zijn niet onderbouwde stelling voorbij zal worden gegaan. De deskundige zegt duidelijk dat de oppervlaktebeschadiging niet herstelbaar is, zodat het voorstel van [gedaagde] om het impregneermiddel te verwijderen geen oplossing zal bieden. [eiseres] heeft de stelling van [gedaagde] dat de deskundige bij de beraming van de herstelkosten een hoger arbeidsloon hanteert dan gebruikelijk is in deze regio niet weersproken. De kantonrechter zal dan ook uitgaan van het door [gedaagde] gestelde (gemiddelde) uurtarief voor een stratenmaker van € 45,00 en voor een handlanger van € 35,00. De berekening van de herstelkosten luidt dan als volgt:
Kosten verwijderen huidige trap 2 mandagen (2 x 8 x € 35,00) plus € 100,00 materiaal;
€ 660,00
Kosten leveren en aanbrengen nieuwe traptreden en keerwand
4 mandagen á € 45,00 (4 x 8 x € 45,00) plus materiaal
€ 1.250,00
€ 2.690,00
Totaal inclusief btw
€ 3.350,00
Wettelijke rente
4.10.
De door het enkele betalingsverzuim verschuldigde wettelijke rente ligt eveneens voor toewijzing gereed.
Buitengerechtelijke kosten
4.11.
[eiseres] maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten. [eiseres] is niet nader ingegaan op het verweer van [gedaagde] dat [eiseres] voor deze kosten verzekerd is bij Das Rechtsbijstand. Nu het op de weg van [eiseres] had gelegen om haar vordering nader te onderbouwen en zij zulks heeft nagelaten, ligt dit deel van de vordering als onvoldoende onderbouwd voor afwijzing gereed.
Proceskosten
4.12.
[gedaagde] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten). De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
140,84
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
983,84‬
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals hierna vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen € 3.350,00 (inclusief btw), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van [eiseres] wordt begroot op € 983,84‬, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.
CJ

Voetnoten

1.Randnummer 19 conclusie van antwoord
2.Artikel 7:758 lid 1 BW
3.Bladzijde 7 van het deskundigenrapport
4.Bladzijde 8 van het deskundigenrapport